Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kuiken en Ploumen over het niet kunnen vervolgen van Syriëgangers
Vragen van de leden Kuiken en Ploumen (beiden PvdA) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Buitenlandse Zaken over het niet kunnen vervolgen van Syriëgangers (ingezonden 20 februari 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
van Buitenlandse Zaken (ontvangen 17 april 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2019–2020, nr. 2090.
Vraag 1
Kent u het bericht «Proces tegen Syriëganger voorbij als Nederland geen actie onderneemt»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Betekent de uitspraak van de rechter dat in het geval de verdachte Syriëgangster niet
binnen drie maanden naar Nederland komt, de kans dat zij vervolgd kan gaan worden
gering is? Zo ja, betekent dat dan ook dat mogelijke ernstige misdaden onbestraft
blijven? Zo nee, waarom niet en hoe duidt u die uitspraak dan?
Antwoord 2
De rechtbank heeft in haar tussenbeschikking aangegeven dat een strafzaak op grond
van artikel 29f van het Wetboek van Strafvordering geëindigd kan worden verklaard
indien de vervolging niet wordt voortgezet. Hierbij heeft als maatstaf te gelden dat
het, gelet op inactiviteit van het Openbaar Ministerie (OM) en/of de lange duur van
het onderzoek, onredelijk is dat de vervolging nog doorgang vindt. De rechtbank constateert
dat het OM voortdurend actief heeft getracht het kabinet te bewegen om de nodige stappen
te ondernemen om het bevel tot gevangenneming van de rechtbank ten uitvoer te leggen.
Gedurende de afgelopen twee jaar is echter gebleken noch gesteld dat concrete stappen
zijn ondernomen om de verdachte naar Nederland overgebracht te krijgen, aldus de rechtbank.
Onder de huidige omstandigheden acht de rechtbank het onredelijk dat de vervolging
in Nederland van de verdachte nog langer doorgang vindt. De rechtbank heeft deze beslissing
op verzoek van het OM echter uitgesteld tot 2 juni 2020, waardoor de officier van
justitie in de gelegenheid wordt gesteld alsnog (duidelijkheid over de) voortgang
in de zaak te (geven of te) krijgen.2
In het geval dat de strafzaak door de rechtbank geëindigd wordt verklaard, stopt de
strafrechtelijke vervolging van de verdachte voor de in deze strafzaak tenlastegelegde
feiten. De verdachte kan dan voor die feiten niet meer strafrechtelijk worden vervolgd,
maar wel nog voor eventuele andere strafbare feiten, mochten die aan het licht komen.
Vraag 3
Deelt u de mening dat de kans bestaat dat indien rechters vaker van mening zullen
zijn dat er zonder de aanwezigheid van een verdachte er in gelijkaardige zaken geen
vervolging kan plaatsvinden, dat dan ook die misdrijven mogelijk onbestraft zullen
blijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
De rechter maakt in elke strafzaak op basis van de omstandigheden van dat geval de
afweging of, indien de verdachte niet ter terechtzitting is verschenen, tegen de verdachte
verstek kan worden verleend. Indien in een strafzaak een verzoek tot beëindiging van
die strafzaak is gedaan, zal de rechter ook dat verzoek beoordelen op grond van de
specifieke omstandigheden van dat geval. Een algemeen antwoord valt dan ook niet te
geven.
Vraag 4
Verandert u naar aanleiding van deze uitspraak het beleid ten aanzien van het terughalen
naar Nederland van verdachte Syriëgangers? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet
en neemt u dan op de koop toe dat het belang van vervolging en berechting wordt geschaad
en Syriëgangers hun straf door het beleid kunnen ontlopen?
Antwoord 4
Het Kabinet beoordeelt het vraagstuk van de repatriatiering van Nederlandse uitreizigers
uit Syrië aan de hand van de volgende drie uitgangspunten: de veiligheidssituatie
in de regio, de internationale betrekkingen en de veiligheid van de betrokkenen. Het
belang van de nationale veiligheid en – in het verlengde daarvan – de veiligheid van
andere Schengenlanden wordt altijd meegewogen. Hierbij worden continu en nauwlettend
de steeds veranderende situatie en het geheel van bekende feiten en omstandigheden
in ogenschouw genomen. In relatie tot de beschikkingen van de rechtbank onderzoekt
het Kabinet momenteel de mogelijke effecten van de tussenbeschikking van de rechter.
Indien verandering van het huidige beleid plaatsvindt, zal de Kamer hierover worden
geïnformeerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.