Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ronnes over de voorbereidingen op de implementatie van de Wet Kwaliteitsborging voor het Bouwen
Vragen van het lid Ronnes (CDA) aan de Ministers voor Milieu en Wonen en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de voorbereidingen op de implementatie van de Wet Kwaliteitsborging voor het Bouwen (ingezonden 20 maart 2020).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
17 april 2020).
Inleiding
Hiermee bied ik u de antwoorden aan op de vragen van het lid Ronnes (CDA) over de
voorbereidingen op de implementatie van de Wet kwaliteitsborging voor het Bouwen (Wkb),
ingezonden op 20 maart 2020.
Tevens informeer ik u over de stand van zaken met betrekking tot de beoogde invoeringsdatum
van voornoemde Wet.
Op 1 april jongstleden heeft de voormalig minister voor Milieu en Wonen, u geïnformeerd
over de inwerkingtreding van het stelsel van de Omgevingswet. Zij zal niet meer vasthouden
aan de voorgenomen invoeringsdatum van 1 januari 2021. Na overleg met de bestuurlijke
partners zal zij u meer inzicht verschaffen in de nieuwe inwerkingtredingsdatum.
De Wkb en het stelsel van de Omgevingswet hebben een sterke onderlinge relatie, zowel
op vlak van wetgeving als op de wijze waarop digitale ondersteuning wordt gefaciliteerd.
In het Bestuursakkoord dat ik met de Vereniging Nederlandse Gemeenten heb gesloten
staat mede daarom dat de beoogde invoeringsdatum van de WKb gelijktijdig is met die
van de Omgevingswet. Een nieuwe inwerkingtredingsdatum van het stelsel van de Omgevingswet
heeft daarmee direct consequenties voor de inwerkingtreding van de Wkb. De beoogde
datum van 1 januari 2021 is daardoor ook voor de Wkb niet meer mogelijk.
Bij het bepalen van de nieuwe inwerkingtredingsdatum zal ik uiteraard rekening houden
met de keuzes rondom het stelsel van de Omgevingswet.
Daarnaast zal ik meewegen dat door het coronavirus een deel van de capaciteit en prioriteiten
van de ketenpartijen thans noodzakelijkerwijs elders liggen, terwijl er wel voldoende
tijd moet zijn ook na de coronacrisis om ervaringen in proefprojecten op te doen met
de implementatie van de Wkb. Ook zal ik meewegen dat het verschuiven van de inwerkingtredingsdatum
van de Wkb voor partijen die moeten investeren in de nieuwe marktactiviteiten die
het gevolg zijn van deze stelselwijziging, veel onzekerheid geeft en daarmee de implementatie
bemoeilijkt. Zij zijn gebaat bij duidelijkheid over het moment van inwerkingtreding,
zodat zij hun investeringen daarop af kunnen stemmen.
In de komende periode zal het kabinet onverkort doorgaan met de voorbereidende activiteiten
die voorwaardelijk zijn voor een succesvolle invoering van het stelsel van de Wkb.
Het ontwerp van de algemene maatregel van bestuur ter nadere uitwerking van de regels
over het stelsel van kwaliteitsborging voor het bouwen, zoals de procedure en voorwaarden
voor toelating van instrumenten voor kwaliteitsborging door de Toelatingsorganisatie
kwaliteitsborging bouw, stuur ik binnenkort in het kader van de voorhangprocedure
naar uw Kamer. Daarnaast zullen de werkzaamheden rondom de instelling van de Toelatingsorganisatie
kwaliteitsborging bouw worden voortgezet. Met het instellen van de Toelatingsorganisatie
wordt een belangrijke schakel in het nieuwe stelsel dit jaar operationeel. Ook zal
ik in overleg met alle stakeholders bezien op welke wijze de implementatie van het
nieuwe stelsel en het aantal proefprojecten ter voorbereiding op de implementatie
een impuls kan krijgen, gelet op de extra tijd die thans tot onze beschikking staat.
Mijn streven is om uw Kamer vóór de zomer van 2020 te informeren over een definitieve
invoeringsdatum. Dit tijdspad is dus mede afhankelijk van de ontwikkelingen rond het
stelsel van de Omgevingswet, en wordt in onderlinge samenhang bezien.
Vraag 1
Kunt u aangeven wat de huidige stand van zaken is met betrekking tot de voortgang
van de voorbereidingen op de implementatie van de Wet Kwaliteitsborging voor het Bouwen
(WKB)?
Antwoord 1
In het Bestuursakkoord dat ik heb gesloten met de Vereniging Nederlandse Gemeenten
(VNG) zijn zes criteria van belang in de aanloop naar inwerkingtreding van de Wkb
en het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging. Eerste overkoepelend criterium is dat
het stelsel voldoende waarborgen bevat dat gerealiseerde bouwwerken voldoen aan de
bouwtechnische voorschriften in de hoofdstukken 2 tot en met 6 van het Bouwbesluit
2012. De nadere criteria zijn:
Uit de proefprojecten komen geen onoverkomelijke knelpunten naar voren voor invoering
van het stelsel. Om eventuele knelpunten inzichtelijk te maken en op te lossen, worden
nieuwe proefprojecten gestart.
De ICT bij het Rijk en het bevoegd gezag is op orde.
De toelatingsorganisatie kwaliteitsborging bouw is operationeel, zodat bouwprojecten
die onder het stelsel vallen, doorgang kunnen vinden.
Er zijn voldoende instrumenten voor kwaliteitsborging voor het bouwen toegelaten tot
het stelsel zodat bouwprojecten die onder het stelsel vallen, doorgang kunnen vinden.
Er zijn voldoende kwaliteitsborgers beschikbaar zodat bouwprojecten die onder het
stelsel vallen, doorgang kunnen vinden.
Ad. 1.
Proefprojecten hebben tot doel om enerzijds eventuele onvolkomenheden vroegtijdig
op te sporen en op te lossen, anderzijds wordt door het doen van de proefprojecten
werkervaring opgedaan met de samenwerking en informatie-uitwisseling tussen partijen
(aannemer, kwaliteitsborger en gemeente). Het starten van nieuwe proefprojecten, in
aanvulling op eerder uitgevoerde proefprojecten (zie de beantwoording van vraag 8),
gaat minder snel dan verwacht. Aandachtspunt voor de komende tijd zal zijn om een
meer brede diversiteit aan bouwprojecten mee te nemen. Het streven is om zo te komen
tot een representatieve doorsnede van alle bouwprojecten. Focus ligt daarbij op het
beproeven van alle stappen in het proces met betrokkenheid van alle partijen. Daarnaast
kunnen alle betrokkenen via de proefprojecten ervaring opdoen met het nieuwe stelsel.
Ad. 2.
De digitalisering van het Wkb-proces leunt voor een belangrijk deel op de digitalisering
van het stelsel van de Omgevingswet. De landelijke voorziening Digitaal Stelsel Omgevingswet
(DSO-LV) zorgt voor het kunnen indienen van de Wkb-meldingen. De voortgang van de
implementatie van het DSO-LV wordt derhalve nauwlettend gemonitord.
De digitalisering van het Register Kwaliteitsborging met daarin de registratie van
de kwaliteitsinstrumenten en de kwaliteitsborgers ligt op schema. Dit register wordt
ontwikkeld en beheerd door de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging beheert en staat
los van het DSO-LV.
Ad. 3.
De oprichting van de toelatingsorganisatie ligt geheel op schema.
Ad. 4.
Er zijn momenteel vier instrumenten bekend die zouden kunnen voldoen aan de voorwaarden
voor toelating tot het stelsel. Dit is voldoende voor een werkend stelsel van kwaliteitsborging.
Mogelijk zullen hier nog instrumenten aan worden toegevoegd.
Ad. 5.
De Vereniging Kwaliteitsborgers Nederland geeft aan dat zij verwachten voldoende personeel
te kunnen aantrekken. Hiervoor is echter wel nodig dat er werk voor deze mensen is.
Meer proefprojecten kunnen helpen om geleidelijk meer mensen aan te nemen. Aandachtspunt
hierbij is dat bij het werven van kwaliteitsborgers bij bouwbedrijven en adviesbureaus
dit bij deze partijen niet leidt tot capaciteitsproblemen.
Vraag 2
Kunt u ten aanzien van alle afspraken die vastgelegd zijn in het bestuursakkoord,
dat u met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft gesloten, aangeven wat
de stand van zaken is? Wilt u daarbij expliciet ingaan op de afspraak dat 10% van
de bouwprojecten per gemeente die in gevolgklasse I vallen, uitgevoerd moet worden
als proefproject?
Klopt het dat dat een voorwaarde is voor inwerkingtreding van de WKB volgens bepaling
3.2.2 uit het bestuursakkoord?
Is reeds bekend of uit de proefprojecten gebleken is dat geen onoverkomelijke knelpunten
naar voren komen voor invoering van het stelsel?
Antwoord 2
De uitvoering van de afspraken uit het Bestuursakkoord met de VNG loopt gestaag. Samen
met de VNG is een stevig implementatietraject opgezet, waarbinnen partijen samenwerken
aan de voorbereiding van de inwerkingtreding van het nieuwe stelsel. Bekeken moet
worden wat de ontwikkelingen rondom het coronavirus voor de proefprojecten gaat betekenen,
zoals de mogelijke uitval van personeel, de beschikbaarheid van bouwmaterialen, 1,5 meter
afstand houden en het tijdelijk verleggen van prioriteiten.
De ambitie om 10% van de bouwprojecten uit te voeren als proefproject is geen expliciete
voorwaarde voor inwerkingtreding van het nieuwe stelsel, maar is wel een belangrijk
streven. Hoe groter het volume is aan proefprojecten, des te meer ervaring er kan
worden opgedaan. Dat betekent dan weer dat er een gedegen voorbereiding is en de inwerkingtreding
soepeler kan verlopen. Naast het volume – dat mede afhankelijk is van de bereidheid
van gemeenten en bouwende partijen om deel te nemen aan pilots – is het minstens zo
belangrijk om een brede diversiteit in bouwtrajecten te beproeven, de zogenaamde representatieve
doorsnede. Dit zorgt ervoor dat er een goed beeld ontstaat van eventuele knelpunten
die opgelost moeten worden. Het belang van deze gecombineerde aanpak van representatieve
doorsnede en volume wordt door alle stakeholders onderkend.
Tot op heden zijn er op basis van de eerdere ervaringen en de recent gestarte nieuwe
proefprojecten geen onoverkomelijke knelpunten naar voren gekomen.
Vraag 3
Kunt u aangeven hoeveel nieuwe proefprojecten sinds de zomer van 2019 zijn gestart
en hoe zich dat verhoudt tot de 10% bouwprojecten per gemeente in gevolgklasse I?
Antwoord 3
Sinds de zomer 2019 is er gestart met het organiseren van nieuwe proefprojecten. Naast
het inzetten op het streefvolume van 10% proefprojecten is het noodzakelijk dat er
vanuit een representatieve doorsnede gekeken wordt naar de diversiteit in proefprojecten.
Vanuit de representatieve doorsnede wordt gekeken naar alle fases in het bouwproces,
van initiatief tot ingebruikname van het bouwwerk.
Daarnaast is het noodzakelijk dat er naast seriematige woningbouw ook andere typen
bouwwerken als fietsbrug, bedrijfshal enzovoort als proefproject worden uitgevoerd.
Tevens is het van belang dat er kennis en ervaring wordt opgedaan met verbouwingen
en kavelwoningen (particulier opdrachtgeverschap). Dit is de meest voorkomende categorie
en in het kader van representatieve doorsnede meest urgent om proefprojecten op te
initiëren.
Na de eerste toetsing van de instrumenten in december 2019 zijn in januari jongstleden
de eerste proefprojecten aangemeld. Begin april zijn er 11 proefprojecten gestart
en aangemeld. Naast de nieuw gestarte proefprojecten zijn er diverse proefprojecten
in voorbereiding. Zowel bij de kwaliteitsborgers, aannemers als gemeenten. Daarnaast
wordt er vanuit de begeleidingscommissie proefprojecten een veertigtal proefprojecten
geïdentificeerd en gestart. Deze proefprojecten zijn gericht op verbouwingen en kavelwoningen
(particulier opdrachtgevers) als cruciaal onderdeel van de representatieve doorsnede.
Met het huidige aantal proefprojecten wordt nog niet voldaan aan het streven naar
10% proefprojecten. Betrokken partijen moe(s)ten hun inzet op proefprojecten verdelen
met actuele ontwikkelingen zoals de Pfas- en stikstofproblematiek, de invoering van
de Omgevingswet en recent het coronavirus. De inspanningen vanuit koepel- en brancheorganisaties
blijven erop gericht om zoveel mogelijk proefprojecten te stimuleren.
Vraag 4
Wat is uw beeld van de voorlichting die van de zijde van het rijk richting gemeenten
wordt gedaan? Meent u dat dat voldoende is, nu een eerste brief met voorlichting over
de WKB pas in december 2019 is verzonden naar gemeenten vanuit de VNG?
Klopt het dat de handreiking voor proefprojecten die gemeenten soelaas moet bieden
bij het opstarten van projecten volgens de nieuwe regelgeving, pas eind januari 2020
is verstuurd door de VNG? Zo ja, wat is uw visie daarop?
Deelt u de gedachte dat het uitblijven van goede voorlichting bij gemeente leidt tot
een matige informatiepositie, bewustwording en onnodige vertraging?
Antwoord 4
Conform de afspraken in het Bestuursakkoord zorgt het Rijk voor algemene voorlichting
over het stelsel. Hiervoor worden al geruime tijd bijeenkomsten gehouden en wordt
voorlichtingsmateriaal geproduceerd (zie onder meer de informatie op www.rijkoverheid.nl/Wkb en www.stichtingibk.nl). Daarnaast wordt de Helpdesk Bouwregelgeving en Brandveilig (zie www.helpdeskbouwregels.nl) sinds begin dit jaar ook beschikbaar gesteld en gebruikt voor vragen over de Wkb.
Met de verschillende branches is afgesproken dat voorlichting richting specifieke
partijen primair een zaak is van de vertegenwoordigende organisaties. In het geval
van gemeenten dus de VNG en VBWTN, de beroepsorganisatie van BWT-ambtenaren. Ook zij
geven al langere tijd uitgebreid invulling aan deze voorlichtingstaak via specifieke
websites (www.vng.nl/wkb en https://www.bwtinfo.nl/dossiers/kwaliteitsborging-voor-de-bouw), webinars, het Startpakket proefprojecten (VNG), nieuwsbrieven en gezamenlijke bijeenkomsten,
zoals de voor dit najaar geplande Roadshows kwaliteitsborging.
Met al deze gezamenlijke acties van het Rijk, VNG en VBWTN ben ik van mening dat de
informatiepositie van de gemeenten voldoende is om deel te kunnen nemen aan de proefprojecten.
Het deelnemen aan de proefprojecten is voor betrokkenen een bewezen werkwijze en uitgelezen
mogelijkheid om snel ervaring op te doen met het nieuwe stelsel.
Vraag 5, 6, 7
Wat is uw voornemen ten aanzien van de afspraak uit het bestuursakkoord dat de Minister
uiterlijk een half jaar vóór 1 januari 2021 bekend maakt of het stelsel op verantwoorde
wijze ingevoerd kan worden per 1 januari 2021 nu vast staat dat er niet is voldaan
aan de voorwaarde dat voldoende nieuwe proefprojecten zijn gestart?
Deelt u de visie dat met het geringe aantal opgestarte proefprojecten eventuele knelpunten
onvoldoende inzichtelijk zullen kunnen worden gemaakt?
Leidt dat niet onvermijdelijk tot de conclusie dat het stelsel niet op verantwoorde
wijze ingevoerd kan worden?
Meent u dat er onoverkomelijke knelpunten uit de nieuwe proefprojecten naar voren
zullen komen en dat het tijdspad zoals was afgesproken in het bestuursakkoord geen
belemmering hoeft te zijn voor verantwoorde invoering van het stelsel? Zo ja, waar
baseert u dat op? Is dat besproken met andere stakeholders?
Antwoord 5, 6, 7
In de aanbiedingsbrief bij de beantwoording van deze vragen heb ik aangegeven dat
vanwege de vertraging bij de invoering van de Omgevingswet de beoogde datum van inwerkingtreding
van 1 januari 2021 niet gerealiseerd kan worden. Hierdoor komt er meer tijd om proefprojecten
uit te voeren. Mijn streven is om u vóór de zomer van 2020 te informeren over een
definitieve invoeringsdatum. Dit tijdpad is mede afhankelijk van de ontwikkelingen
rond het stelsel van de Omgevingswet.
Vraag 8
Deelt u de visie dat het van groot belang is dat alle bouwbedrijven voldoende kans
krijgen om ervaring op te doen met het nieuwe stelsel van de WKB voor inwerkingtreding
van de nieuwe wet? Zo ja, welk deel van de bouwbedrijven heeft die ervaring inmiddels?
Antwoord 8
Voor alle partijen zal het nieuwe stelsel leiden tot een aanpassing in hun werkwijze.
Ik ben met u van mening dat het dan ook van belang is om ervaring op te doen met kwaliteitsborging.
Mede om die reden is in 2015 al gestart met uitgebreide proefprojecten en pilots waarbij
met name bouwbedrijven en kwaliteitsborgers gezamenlijk aan de slag zijn gegaan. In
het project Keurmerk Garantiewoningen – op basis van het Uitvoeringsbesluit Crisis-
en Herstelwet – zijn inmiddels veel projecten uitgevoerd waarbij een grote diversiteit
aan bouwbedrijven ervaring hebben opgedaan met kwaliteitsborging.
Ook bij de nieuwe proefprojecten worden de bouwbedrijven gestimuleerd om mee te doen.
De branchevereniging Bouwend Nederland speelt daar mede een belangrijke rol in. In
de begeleiding van de proefprojecten wordt frequent met bouwende partijen gesproken
over de voortgang. Daarbij komt ook aan de orde welke knelpunten er zijn om deel te
nemen aan de proefprojecten en hoe deze kunnen worden opgelost.
Vraag 9
Kunt u aangeven of er op de beoogde invoeringsdatum van 1 januari 2021 voldoende gecertificeerde
kwaliteitsborgers zullen zijn? Deelt u de visie van de Vereniging KwaliteitsBorgers
Nederland (VKBN) dat voor gevolgklasse 1 er 850 kwaliteitsborgers opgeleid en gecertificeerd
moeten zijn? Klopt het dat er op dit moment slechts 200 gecertificeerde kwaliteitsborgers
zijn? Zo ja, wat is uw visie op dat probleem? Welke partijen zijn verantwoordelijk
om ervoor te zorgen dat er tijdig voldoende kwaliteitsborgers beschikbaar zijn?
Antwoord 9
Zie ook mijn antwoorden op de vragen 1, 5, 6 en 7.
De VKBN heeft aangegeven dat er thans circa 200 gecertificeerde kwaliteitsborgers
zijn, maar dat het verwerven van het benodigde aantal kwaliteitsborgers geen problemen
zal opleveren. Hiervoor is het wel van belang dat er gestaag en in voldoende mate
proefprojecten worden uitgevoerd om de toename gecontroleerd te laten verlopen. Het
totaal aantal benodigde kwaliteitsborgers is afhankelijk van het aantal bouwtrajecten
gevolgklasse 1 na inwerkingtreding en verder. Het genoemde aantal van 850 kwaliteitsborgers
is een grofmazige eerste inschatting geweest, gebaseerd op een aanname van het aantal
bouwprojecten in 2021 van gevolgklasse 1. Uit herberekeningen van het aantal bouwprojecten
volgt dat dit aantal naar verwachting lager uit zal vallen. Met alle betrokken partijen
wordt gezamenlijk bekeken hoe de werving van kwaliteitsborgers zo kan worden ingeregeld
dat er geen gaten in de keten vallen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.