Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Den Boer over de berichtgeving omtrent de bewapening van boa’s
Vragen van het lid Den Boer (D66) aan de Minister voor Justitie en Veiligheid over de berichtgeving omtrent de bewapening van boa's (ingezonden 25 maart 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 9 april 2020).
         
Vraag 1
            
Ben u bekend met het bericht «Nieuwe maatregelen: burgemeesters blij, boa’s willen
               pepperspray»?1
Antwoord 1
            
Ja, ik heb kennis genomen van dit bericht.
Vraag 2
            
Welke rol denkt u dat de buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) zullen vervullen
               in het handhaven van de op 23 maart 2020 door u aangekondigde maatregelen omtrent
               het tegengaan van verspreiding van het coronavirus? Hebben zij voldoende bevoegdheden
               om deze maatregelen te handhaven?
            
Antwoord 2
            
Voor de handhaving van de aangekondigde maatregelen om verspreiding van COVID-19 tegen
               te gaan gelden noodverordeningen, vastgesteld door de voorzitters van de veiligheidsregio`s.
               Boa`s die werkzaam zijn in de domeinen I (openbare orde), II (milieu, welzijn en infrastructuur)
               en IV (openbaar vervoer) kunnen een rol krijgen bij de handhaving van deze noodverordeningen.
               Om deze boa`s bevoegd te maken is de Regeling domeinlijsten aangepast.2 In deze lijsten staat op welke feiten boa’s kunnen handhaven. In de veiligheidsregio’s
               worden vervolgens concrete afspraken gemaakt over de wijze waarop boa’s in deze domeinen
               worden ingezet.
            
Vraag 3
            
Bent u van mening dat de huidige boa-uitrusting voldoet aan de taak die hen met deze
               nieuwe maatregelen te wachten staat? Worden de boa's voldoende beschermd tegen besmetting
               met het coronavirus?
            
Antwoord 3
            
De uitrusting van boa`s zoals bijvoorbeeld met bodycams en steekwerende vesten, waaronder
               tevens begrepen beschermingsmiddelen tegen besmetting met COVID-19, is in essentie
               een verantwoordelijkheid van de werkgevers van de boa`s. Zij beoordelen op lokaal
               niveau met welke uitrusting een boa wordt toegerust. Hetzelfde geldt voor andere beschermingsmiddelen,
               zoals mondkapjes.
            
Vraag 4
            
Hoe verloopt op dit moment de samenwerking tussen boa’s en politie? In hoeverre is
               sprake van structurele informatie-uitwisseling tussen boa's en politie door middel
               van gezamenlijke briefings? Kan de politie op basis van locatie-informatie altijd
               voorzien in assistentie aan een boa in nood?
            
Antwoord 4
            
Het thema samenwerking tussen boa`s met de politie is onderdeel van de te vormen beleids-
               en uitvoeringsagenda, zoals ook genoemd in mijn brief van 16 december 2019.3 In deze agenda worden voorstellen gedaan voor verbeteringen in de (operationele)
               samenwerking tussen politie en boa’s en de veiligheid van boa’s bij de taakuitoefening.
               Het belang van een goede samenwerking tussen politie en boa’s wordt tevens onderschreven
               in de visie van de politie «Boa’s en politie, niet naast elkaar maar met elkaar», die per brief van 10 december 20184 de Kamer is aangeboden. Hierin wordt onder andere adequate informatiedeling tussen
               politie en boa’s en back-up (assistentieverlening) door de politie benoemd als uitgangspunten
               voor een goede onderlinge samenwerking.
            
Zowel de beleids- en uitvoeringsagenda als het visiedocument van de politie, besteden
               aandacht aan de mogelijkheden om de informatie-uitwisseling tussen de politie en boa’s
               verder te verbeteren. Hiertoe worden op steeds meer plaatsen gezamenlijke briefings
               gehouden, wordt gezamenlijk gesurveilleerd en wordt desgevraagd informatie overgedragen.
               De samenwerking tussen politie en boa’s geschiedt op basis van goede afspraken die
               op lokaal niveau worden gemaakt. Ondanks dat de intensiteit van samenwerking nog niet
               overal op gelijk niveau is, heb ik vooralsnog geen signalen ontvangen dat dit thans
               in de praktijk tot problemen leidt. Voor de handhaving van de maatregelen in het kader
               van de huidige noodverordeningen is dat niet anders.
            
Vraag 5
            
Zijn alle boa’s in Nederland uitgerust met een goed werkende portofoon? Zo nee, waarom
               niet en per wanneer wel? Hebben zij via de portofoon altijd de mogelijkheid van contact
               met een regionale meldkamer?
            
Antwoord 5
            
Of, en zo ja, hoeveel, portofoons door een aangewezen gebruiker van C2000 aan een
               organisatie in gebruik worden gegeven, wordt in onderling overleg tussen de werkgevers
               van boa`s en de aangewezen gebruiker bepaald. Dit zogenoemde gelieerdengebruik is
               altijd op vrijwillige basis van de organisatie en gericht op de OOV-taak van de aangewezen
               gebruiker. Dit geldt ook voor het gebruik van C2000-portofoons door de boa’s die gelieerd
               zijn aan de politie. Iedere gebruiker van het C2000-netwerk kan door middel van de
               noodknop op zijn of haar portofoon contact opnemen met de meldkamer.
            
Vraag 6
            
Deelt u de opvatting van de Bredase wethouder dat boa’s met meer verdedigingsmiddelen
               zouden moeten worden uitgerust, waar op 7 maart 2020 al toe opgeroepen is? Zo ja,
               waarom? Zo nee, waarom niet?5
Antwoord 6
            
Zoals ook aangegeven in mijn brief van 16 december 20196 kunnen boa’s, indien noodzakelijk, voor hun taakuitvoering worden toegerust met handboeien
               en geweldsmiddelen. Afhankelijk van het domein waarin een boa werkzaam is betreft
               het de volgende geweldsmiddelen: wapenstok, pepperspray, vuurwapen en surveillancehond
               (gecertificeerde diensthond). Op lokaal niveau wordt op aanvraag van een werkgever
               bekeken of een geweldsmiddel conform de geldende beleidsregels kan worden toegekend.
               De aanvrager dient de noodzaak hiertoe en de bekwaamheid in de omgang met het betreffende
               geweldsmiddel aan te tonen. Toekenning van geweldsmiddelen geschiedt namens mij door
               de Dienst Justis, op advies van de (direct) toezichthouder. De wijze van beoordeling
               en toetsing blijft ook thans, met de COVID19 crisis, van toepassing
            
Vraag 7
            
Bent u van mening dat indien boa’s de beschikking zouden krijgen over nieuwe taken,
               bevoegdheden, of middelen, er een aanpassing moet komen van de training, opleiding
               en professionalisering van boa's? Zo ja, wat is uw aanpak? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 7
            
Vooralsnog zie ik daartoe geen noodzaak. Om aangesteld te kunnen worden als buitengewoon
               opsporingsambtenaar dient de functionaris aangetoond te hebben voldoende getraind,
               geoefend en vakbekwaam te zijn voor de taakuitoefening en daarnaast ook over voldoende
               vaardigheden te beschikken voor geweldstoepassing. Iemand beschikt over bekwaamheid
               als diegene daarvoor de vastgestelde basiskennis en vaardigheden bezit. Het basisbekwaamheidsexamen
               bestaat uit een deel rechtskennis en een praktijkgericht onderdeel waar de boa sanctionerend
               moet optreden. Hierop worden boa’s getoetst en beoordeeld. Bij een positief resultaat
               wordt een «getuigschrift boa» uitgereikt. Binnen een jaar na het behalen van het getuigschrift
               kan een titel van opsporingsbevoegdheid worden aangevraagd en kan betrokkene als boa
               worden beëdigd, aangesteld en aanvangen met de werkzaamheden.
            
Het optreden van de boa geschiedt binnen het palet van signaleren – aanspreken – waarschuwen
               en, indien nodig, feitelijk handhaven (en dus bekeuren). Ook dit handelingsperspectief
               is een onderdeel van de training, opleiding en vakbekwaamheid. Zowel theoretische
               kennis als de vaardigheden om sanctionerend op te treden en adequaat te handelen tijdens
               een dienstverlenings- en calamiteiten situatie worden geëxamineerd.
            
Vraag 8
            
Wat is de stand van zaken in de uitvoering van de motie-Den Boer c.s. over een visie
               op de toekomst van de politiefunctie in Nederland? Kunt u concreet aangeven wanneer
               en hoe deze motie wordt uitgevoerd?7
Antwoord 8
            
Conform mijn toezegging aan uw Kamer, heb ik op 10 januari jl. de motie besproken
               met de (wnd.) voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR).
               Na dit gesprek is de uitvoering van de motie van start gegaan. In samenspraak met
               de WRR verken ik nu een te volgen traject om te komen tot het gevraagde in de motie.
               Het streven is om nog voor het zomerreces experts bijeen te brengen. Mede op basis
               van de inbreng van de experts wordt dit traject na de zomer vervolgd.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.