Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van der Molen, Van den Berg en Kuik over de berichten ‘Prestatiedruk in het hoger onderwijs leidt tot misbruik ADHD-medicatie’ en ‘Braindrug modafinil is populair onder studenten, maar ‘je kunt er suïcidaal van worden’’
Vragen van de leden Van der Molen, Van den Berg en Kuik (allen CDA) aan de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor Medische Zorg over de berichten «Prestatiedruk in het hoger onderwijs leidt tot misbruik ADHD-medicatie» en «Braindrug modafinil is populair onder studenten, maar «je kunt er suïcidaal van worden»» (ingezonden 14 februari 2020).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens
de Minister voor Medische Zorg (ontvangen 8 april 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2019–2020, nr. 2101.
Vraag 1
Bent u bekend met de waarschuwing die onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam
geven over de gevaren van ADHD-medicatie om studieprestaties te verbeteren en de zorgen
van het Instituut Verantwoord Medicijngebruik (IVM) over gebruik van modafinil bij
studenten?1 2
Antwoord 1
Ja, daar ben ik mee bekend.
Vraag 2
Bent u het eens met de onderzoekers uit Amsterdam die stellen dat door de toegenomen
prestatiedruk in het hoger onderwijs en het leenstelsel studenten steeds meer ADHD-medicatie
nemen, terwijl zij geen ADHD-patiënten zijn?
Antwoord 2
Het genoemde onderzoek is kwalitatief en gebaseerd op gesprekken met een beperkte
groep experts in Amsterdam. Een directe link tussen toenemende prestatiedruk en het
leenstelsel wordt in dit onderzoek niet aangetoond. Mentale druk onder studenten wordt
door verschillende factoren veroorzaakt. Deze factoren worden in onderlinge samenhang
door het RIVM onderzocht.
I.v.m. de Coronacrisis wordt het onderzoek naar mentale gezondheid van het RIVM verschoven
naar 2021. Dit betekent dat de vragenlijst in mei/juni 2021 wordt uitgezet en het
rapport eind 2021 zal verschijnen.
Momenteel zijn er geen landelijk representatieve cijfers over het middelengebruik
onder studenten. Naar aanleiding van de motie van het lid Özdil3, wordt een grootschalig kwantitatief onderzoek naar mentale gezondheid en middelengebruik
opgezet door Het Trimbos Instituut en GGD GHOR Nederland, i.s.m. het RIVM. In de toekomst
gaan we de onderzoeken integreren in één monitor mentale gezondheid en middelengebruik.
Hierin wordt ook gevraagd naar het gebruik van prestatieverhogende middelen onder
studenten, zoals ritalin of modafinil. Over deze twee onderzoeken wordt afzonderlijk
door VWS en OCW in 2020 en 2021 gerapporteerd. Op basis van de resultaten zullen aanvullende
maatregelen worden overwogen.
Mocht uit deze cijfers blijken dat sprake is van een stijging, of een grote groep
deze medicijnen oneigenlijk gebruikt, dan zal worden nagedacht over preventiemaatregelen.
Naast voorlichting zou een preventieaanpak ook gericht kunnen worden op de achterliggende
redenen van het gebruik. Verder hebben Verslavingspreventie Nederland (VPN) en het
Trimbos-instituut richtlijnen ontwikkeld voor middelenpreventie binnen het onderwijs.
De richtlijnen zijn bedoeld voor preventieprofessionals van instellingen voor verslavingszorg
en GGD’en, die vervolgens adviseren aan onderwijsinstellingen. Voor de factsheet over
het gebruik van ritalin door studenten zie: https://www.trimbos.nl/aanbod/webwinkel/product/af1717-factsheet-ritalin. Dit is openbare informatie op de website van het Trimbos Instituut. Deze informatie
wordt gebruikt ten behoeve van studiemiddagen en nieuwsbrieven voor de onderwijsinstellingen.
In het gecombineerde Trimbos, GGD/GHOR en RIVM zal worden gevraagd naar ADHD-medicijnen
(zoals ritalin en concerta) zonder doktersvoorschrift, en slaap- of kalmeringsmiddelen
(zoals benzodiazepinen, diazepam, oxazepam). Daarnaast krijgen studenten de mogelijkheid
om nog andere middelen toe te voegen. Andere middelen waar specifiek naar wordt gevraagd,
zijn cannabis, XTC, LSD, paddo’s en/of truffels, cocaïne, 2C-B, GHB, Ketamine, 4-fluoramfetamine
en lachgas.
Vraag 3
Bent u het eens met de zorgen die het IVM stelt dat studenten naast het gebruiken
van ADHD-medicatie als ritalin, nu ook hun heil zoeken bij slaapstoornismedicatie
als modafinil?
Antwoord 3
Modafinil is een geneesmiddel dat enkel op recept verkrijgbaar is en voor medische
doeleinden wordt voorgeschreven door een arts. Het wordt verstrekt door een apotheker.
Modafinil is een middel dat wordt voorgeschreven bij slaapstoornissen (narcolepsie).
Als studenten dit middel ook voor niet-medische doeleinden en dus zonder voorschrift
van een arts gebruiken, is dat onwenselijk en zijn de zorgen van het IVM terecht.
Alle geneesmiddelen die zonder medische indicatie en zonder tussenkomst van een arts
en apotheker worden verkregen en gebruikt, brengen immers gezondheidsrisico’s met
zich mee voor de gebruiker en gebruik zonder medische indicatie is om die reden onverantwoord.
Vraag 4
Hoe verhoudt dit onderzoek uit Amsterdam zich tot het onderzoek dat het IVM eerder
heeft uitgevoerd? Is het onderzoek van de wetenschappers van de Universiteit van Amsterdam
wel representatief voor alle studenten in Nederland?4
Antwoord 4
Het onderzoek van de Universiteit van Amsterdam betreft een kwalitatief onderzoek
naar het perspectief van huisartsen, psychiaters en studentenpsychologen over het
gebruik en misbruik van methylfenidaat door studenten in het hoger onderwijs. Alle
geïnterviewde professionals werkten in Amsterdam. Het onderzoek van het IVM is uitgevoerd
in kader van een stageopdracht waarbij gekeken is naar de voorspellende factoren van
oneigenlijk gebruik van methylfenidaat onder studenten in het hoger onderwijs. Hiertoe
is een online vragenlijst uitgezet onder studenten. Qua methodiek en opzet gaat het
hier om twee verschillende onderzoeken.
Aan de basis van het onderzoek van de Universiteit van Amsterdam liggen de ervaringen
en meningen van professionals werkzaam in Amsterdam. Hieruit kan worden opgemaakt
dat het vooral gaat over de studenten uit die regio en kan op basis hiervan niet worden
vastgesteld dat het onderzoek representatief is voor alle studenten in Nederland.
Vraag 5
Heeft u inmiddels onderzocht of en zo ja, aan welke wetenschappelijke kennis op het
gebied van de effecten van het gebruik van methylfenidaat er nog meer behoefte is,
zoals u eerder aangaf in uw beantwoording op schriftelijke vragen van het lid Kuik?5
Antwoord 5
Binnen ZonMw zijn er verschillende onderzoeksprogramma’s opgezet op het gebied van
ADHD en geneesmiddelen. Binnen deze programma’s zijn en worden diverse onderzoeken
op het gebied van (de lange termijn effecten van) methylfenidaat gestimuleerd. Met
behulp van subsidies van ZonMW wordt voldoende wetenschappelijk onderzoek mogelijk
gemaakt en is er geen aanleiding om de mogelijkheden hiertoe verder uit te breiden.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het zorgelijk is als er van ADHD-medicatie ritalin onderwijsbreed
gebruik gemaakt wordt? Zo ja, wat zou daar onderwijsbreed tegen gedaan kunnen worden?
Zo nee, waarom deelt u deze zorgen niet?
Antwoord 6
Als dit het geval is, is dat inderdaad zorgelijk. Voor de opzet van het geciteerde
onderzoek is gebruik gemaakt van semi-gestructureerde interviews. In totaal zijn één
onderzoeker, drie huisartsen, drie psychiaters en twee studentenpsychologen geïnterviewd.
Alle geïnterviewde professionals werken in Amsterdam. Niet duidelijk is of het middelbaar
beroeps onderwijs (mbo) hierin ook is gehoord. Zoals ook al in antwoord op vraag 4
is geconcludeerd, is de representativiteit van een onderzoek dat is gebaseerd op de
bevindingen van deze zeer beperkte groep respondenten uit één stad, te betwijfelen.
Als de uitkomsten van het RIVM-onderzoek bekend zijn, zal de noodzaak tot het nemen
van aanvullende maatregelen worden overwogen, zie ook het antwoord op vraag 7.
Vraag 7
Bent u bereid stappen te zetten studenten voor te lichten over de gevaren van zogenaamde
«studiedrugs», zoals modafinil? Zo ja, wat gaat u concreet doen en op welke termijn?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Verslavingspreventie Nederland (VPN) en het Trimbos-instituut hebben richtlijnen ontwikkeld
voor middelenpreventie binnen het onderwijs. De richtlijnen zijn bedoeld voor preventieprofessionals
van instellingen voor verslavingszorg en GGD’en, die vervolgens adviseren aan onderwijsinstellingen.
Voor de factsheet over het gebruik van ritalin door studenten zie: https://www.trimbos.nl/aanbod/webwinkel/product/af1717-factsheet-ritalin.
Zie ook het antwoord op vraag 2 betreffende het RIVM-onderzoek. Mocht uit de cijfers
van dit onderzoek inderdaad blijken dat sprake is van een stijging, of een grote groep
die deze medicijnen oneigenlijk gebruikt, dan zal nagedacht worden over aanvullende
preventiemaatregelen. Vanuit het Rijk worden geen voorlichtingscampagnes opgezet,
om risicogedrag te voorkomen en daarmee ongewild mensen op ideeën te brengen. Een
preventieaanpak, die we wel ondersteunen, zou gericht kunnen worden op achterliggende
redenen van het gebruik.
OCW zal hierover, binnen het verband van de Landelijke Werkgroep Studentenwelzijn,
verder in gesprek gaan met VWS op basis van resultaten van het RIVM-onderzoek die
eind 2020 beschikbaar zijn. De noodzaak tot een bredere aanpak van het voorkomen en
tegengaan van het gebruik van stimulerende middelen zullen dan worden geregistreerd
in de Landelijke Werkgroep Studentenwelzijn.
Vraag 8
Bent u bereid nader onderzoek te (laten) doen naar de exacte schaal en omvang van
de handel dan wel het oneigenlijk gebruik van ADHD-medicatie en modafinil door leerlingen
en studenten? Zo ja, wanneer gaat u dit uitvoeren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Zoals in het antwoord op vraag 2 al is aangegeven, lopen er verschillende onderzoeken
om meer inzicht krijgen in de omvang van het oneigenlijk gebruik van onder andere
ADHD-medicatie en modafinil. Er is op dit moment geen noodzaak tot het doen van aanvullend
onderzoek.
Vraag 9
Herkent u het beeld dat door de Amsterdamse onderzoekers geschetst wordt dat in de
praktijk huisartsen vaak afwijken van richtlijnen, waardoor medicatie voorgeschreven
wordt zonder diagnose of zonder voorafgaande stap van gedragstherapie? Wat kan u doen
om dit soort misstanden te voorkomen?
Antwoord 9
Het beeld dat door de Amsterdamse onderzoekers wordt geschetst herken ik niet. Huisartsen
werken volgens strikte richtlijnen en die zij hanteren bij hun diagnostiek en behandeling.
Richtlijnen zijn voor professionals een belangrijke richtsnoer op basis waarvan zij
handelen en beoordeeld worden op onder andere het leveren van kwalitatief goede zorg.
Het voorschrijven van ADHD-medicatie aan patiënten zonder ADHD, met het doel de prestaties
verhogen, is een niet-medische toepassing, die niet tot de taken van de huisarts behoort.
Daarnaast is het voorschrijven van ADHD-medicatie zonder aandacht voor gedragsmatige
aspecten van ADHD niet conform de zorgstandaard ADHD. Verder is bij het Nederlandse
Huisartsen Genootschap (NHG) het uitgangspunt dat de huisarts in het algemeen ADHD-medicatie
alleen herhaalt, na een eerste start in de 2e lijn. Daarover geeft het NHG-Standpunt
«Herhalen gespecialiseerde GGZ-medicatie» aanbevelingen. Bijvoorbeeld de aanbeveling
om gespecialiseerde GGZ-medicatie (hieronder valt ook ADHD-medicatie) alleen te herhalen
bij duidelijke diagnose (uit de 2e lijn), en onder goede voorwaarden (bijvoorbeeld
een goede instructie vanuit de 2e lijn, met informatie over noodzakelijke controles
en de mogelijkheid om bij vragen te overleggen dan wel terug te verwijzen zonder wachttijd).
Het NHG werkt momenteel aan een aparte bijlage over herhalen van methylfenidaat door
de huisarts.
Vraag 10
Klopt het dat er in sommige (studenten)steden aanzienlijke wachtlijsten zijn voor
cognitieve gedragstherapie? Zo ja, waar worden deze wachtlijsten door veroorzaakt?
Antwoord 10
Cognitieve gedragstherapie kan bij meerdere psychische aandoeningen worden ingezet.
Het klopt dat er langere tijd sprake is van wachttijden in de GGZ. Door alle betrokkenen
wordt hard gewerkt om deze wachttijden terug te dringen. Ik verwijs u naar de meest
recente brief die hierover naar uw Kamer is gezonden (Kamerstuk 25 424, nr. 504).
Vraag 11
Kunt u bevestigen dat er handel is in ADHD-medicatie en modafinil? Zo ja, deelt u
de zorgen dat de handel in ADHD-medicatie en modafinil een groot probleem is? Zo nee,
waaruit blijkt dat dit niet het geval is, ondanks vermoedens uit de samenleving?
Antwoord 11
Uit meldingen en signalen bij de IGJ is bekend dat er illegale handel is in ADHD-medicatie
en modafinil. Dit is zeer zorgelijk. De IGJ werkt waar mogelijk samen met andere handhavende
diensten om hier stevig tegen op te treden.
Vraag 12
Bent u bereid te onderzoeken hoe de handel in ADHD-medicatie en modafinil tegengegaan
kan worden en wat de oorzaken zijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12
Veel van het aanbod van ADHD-medicatie en modafinil verloopt via websites. Naar aanleiding
van ontvangen meldingen inspecteert de IGJ websites die (illegale) geneesmiddelen
aanbieden en daarvoor reclame maken. Bij deze inspecties gaat het vooral om websites
die geneesmiddelen aanbieden waarvoor een recept verplicht is, of die (nog) niet geregistreerd
zijn. Het risico op gezondheidsschade door gebruik van recept-plichtige geneesmiddelen
is namelijk het grootst. Als de inspectie een website aantreft die illegale medicijnen
aanbiedt of daarvoor reclame maakt, kan ze maatregelen nemen. Bijvoorbeeld door een
waarschuwing te geven of een boete op te leggen. Steeds vaker is het voor de inspectie
echter niet te achterhalen wie de exploitant is van de website. De reden hiertoe is
dat de websitehouder bewust gegevens afschermt of vanuit het buitenland opereert.
In het laatste geval heeft de IGJ geen zeggenschap meer. De IGJ kan wel collega-inspectiediensten
in het buitenland informeren over de website en vragen om op te treden tegen de houder
van de website (registrant), het bedrijf dat de domeinnaam registreert of het bedrijf
dat de website oplaadt op een computersysteem (host). Dit kan uiteraard alleen als
deze partijen zich op hun grondgebied bevinden, als de identiteit te achterhalen is
en als de wetgeving in dat land hier mogelijkheden voor biedt.
Zie ook het antwoord op vraag 8.
Vraag 13
Kunt u cijfers geven omtrent de illegale handel in ADHD-medicatie en modafinil?
Antwoord 13
De exacte schaal en omvang van de handel in ADHD-medicatie en modafinil is onvoldoende
bekend. Exacte cijfers zijn dan ook niet te geven. Wel verzamelt het RIVM jaarlijks
de meldingen van geneesmiddelen van illegale oorsprong die bekend zijn bij de IGJ,
de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), Lareb, het Nationaal Vergiftigingen
Informatie Centrum (NVIC), de Dopingautoriteit, de Douane en het RIVM. Deze meldingen
laten de trends en nieuwe ontwikkelingen zien, maar geven geen volledig beeld van
de omvang van de ADHD-medicatie en modafinil die illegaal worden verhandeld.
Vraag 14
Wat vindt u van de voorstellen van de Amsterdamse onderzoekers om ADHD-patiënten nauwkeuriger
te monitoren om misbruik van ADHD-medicatie te voorkomen, niet klakkeloos herhaalrecepten
op te volgen en jaarlijks te evalueren of ADHD-medicatie nog werkt bij de patiënt
of een stoppoging gedaan moet worden?
Antwoord 14
De voorstellen van de Amsterdamse onderzoekers vallen onder de professionele verantwoordelijkheid
van de voorschrijvers. Zoals in antwoord op vraag 9 is aangegeven, heeft de beroepsgroep
richtlijnen ontwikkeld die misbruik van ADHD-medicatie voorkomt door een gepast en
verantwoord voorschrijfbeleid.
Zie ook het antwoord op vraag 9.
Vraag 15
Bent u bereid een voorlichtingscampagne te starten om het probleem rondom «studiedrugs»
onder studenten tegen te gaan, zoals ook de onderzoekers uit Amsterdam voorstellen?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u dat aanpakken en op welke termijn? Gaat u dit
ook onderwijsbreed optuigen?
Antwoord 15
Zie het antwoord op vraag 7.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede namens
M.J. van Rijn, minister voor Medische Zorg
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.