Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Becker over oorlogsmisdadigers in de gemeentelijke bed-, bad-, brood voorziening
Vragen van het lid Becker (VVD) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over oorlogsmisdadigers in de gemeentelijke bed-, bad-, brood voorziening (ingezonden 19 december 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 8 april
2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1300.
Vraag 1
Kent u het bericht oorlogsmisdadigers tussen migranten in de opvang? 1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3
Kunt u cijfers verstrekken van het aantal oorlogsmisdadigers dat de afgelopen jaren
op enig moment is opgevangen in gemeentelijke bed-, bad- en broodvoorzieningen uitgesplitst
naar gemeente?
Kunt u bevestigen dat bij personen met de 1F-status die dus niet voor verblijf in
aanmerking komen, wordt gewerkt aan uitzetting en dat aan degenen bij wie dat niet
lukt in geen geval gemeentelijke opvang verleend wordt?
Antwoord 2, 3
Ik kan bevestigen dat ingezet wordt op gedwongen vertrek indien vreemdelingen met
een 1F-status niet zelfstandig vertrekken. Wanneer een vreemdeling niet kan terugkeren
naar het land van herkomst vanwege een artikel 3 EVRM beletsel, is uitzetting naar
het land van herkomst echter niet mogelijk. Zoals u weet, werkt dit kabinet met gemeenten
samen in het kader van het programma Landelijke Vreemdelingenvoorzieningen (hierna:
LVV). Met de deelnemende pilotgemeenten heb ik afgesproken dat bepaalde categorieën
vreemdelingen in principe zijn uitgezonderd van toelating tot de pilot-LVV´s. Daartoe
behoren onder meer vreemdelingen met een 1F-status, omdat zij nagenoeg altijd een
zwaar inreisverbod of een ongewenstverklaring krijgen opgelegd. De gemeentelijke bed,
bad en broodvoorzieningen (hierna: BBB´s) betreffen echter buitenwettelijk begunstigend
beleid dat gemeenten onder eigen verantwoordelijkheid uitvoeren. Dit betekent concreet
dat gemeenten zelf besluiten wie wordt toegelaten tot de BBB’s en dat cijfers derhalve
door hen dienen te worden verstrekt.
Vraag 4
Welke afspraken heeft u gemaakt met de gemeenten die thans nog een bed-, bad,- broodvoorziening
hebben maar die in het kader van de pilot met de landelijke vreemdelingen voorziening
zal moeten worden afgebouwd? Wanneer moeten zij afgebouwd zijn en hoe werken gemeenten
daar momenteel aan?
Antwoord 4
De BBB’s in de pilotgemeenten zijn zoveel als mogelijk als basis benut voor de pilot-LVV’s.
De afgelopen periode is gewerkt aan de transitie van BBB naar LVV, die nog niet overal
is afgerond. Met de gemeenten die niet deelnemen aan de pilotfase ben ik in gesprek
over de nog te ontwikkelen regionale functie van de LVV’s en hoe deze zich verhoudt
tot het afbouwen van hun BBB’s. Mijn voorganger sprak met de VNG af dat zij dit doen
na het sluiten van een definitief akkoord of zoveel eerder als mogelijk.
Vraag 5
Bent u bereid de bed-, bad-, broodvoorziening(en) waar sprake is geweest of zelfs
nog steeds is van de opvang van oorlogsmisdadigers als eerste te laten sluiten?
Antwoord 5
Ik verwijs naar de antwoorden onder vragen 2 en 4. Ter aanvulling daarop laat ik u
weten dat ik heb begrepen dat de BBB in Den Haag per 31 december 2019 is gesloten
en dat de BBB in Leiden per 1 juli 2020 zal sluiten.
Vraag 6
Bent u bereid de gemeente Leiden een aanwijzing te geven om per direct de opvang van
een oorlogsmisdadiger te beëindigen en de IND en Dienst Terugkeer en Vertrek in stelling
te brengen om deze persoon te verwijderen uit Nederland?
Antwoord 6
Er bestaat geen vreemdelingenrechtelijke bevoegdheid tot het geven van een aanwijzing
van bovengenoemde strekking. In geval van toepassing van artikel 1F informeert de
IND altijd het Openbaar Ministerie zodat bezien kan worden in hoeverre strafrechtelijke
vervolging mogelijk is. Voor het overige verwijs ik naar het antwoord onder vragen
2 en 3, waarin is aangegeven dat ingezet wordt op gedwongen vertrek indien vreemdelingen
met een 1F-status niet zelfstandig vertrekken. Ter aanvulling daarop laat ik weten
dat de DT&V naar alternatieve vertrekmogelijkheden kijkt wanneer vreemdelingen met
een 1F-status niet kunnen worden uitgezet naar het land van herkomst. Aan de hand
van dossierstudie wordt nagegaan of er aanknopingspunten zijn voor andere landen,
bijvoorbeeld een land van eerder verblijf, waarnaar de vreemdeling kan terugkeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.