Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Özütok, Kröger en Buitenweg over geweld en seksuele intimidatie in de trein en op het spoor
Vragen van de leden Özütok, Kröger en Buitenweg (allen GroenLinks) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over geweld en seksuele intimidatie in de trein en op het spoor (ingezonden 6 maart 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
            van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 7 april 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
            vergaderjaar 2019–2020, nr. 2249.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met de berichten «Politie deelt video van man die geslachtsdeel laat
               zien in trein», «Ruim 200 meldingen seksuele intimidatie in ov» en «Seksuele intimidatie
               in het OV: de «treinrukker» is overal»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Heeft u meer inzicht in het aantal incidenten van seksuele intimidatie in de trein
               en op het perron?
            
Antwoord 2
            
Zoals ik in antwoord op de Kamervragen van de leden Kuiken en Van den Hul (beiden
               PvdA)3 heb aangegeven, zijn er door de vervoerders in 2019 circa 200 incidenten geregistreerd
               met betrekking tot seksuele intimidatie. Het gaat hierbij om seksuele intimidatie
               in de breedste zin van het woord inclusief verbale intimidatie, schennispleging en
               aanranding. Wanneer er melding wordt gemaakt van seksuele intimidatie in het vervoer,
               zal de vervoerder het incident registreren en afhankelijk van de situatie, de politie
               inschakelen of op een andere manier opvolging geven aan het incident. Omdat incidenten
               niet altijd gemeld worden, of omdat de reiziger direct aangifte doet bij de politie,
               is het beeld bij de vervoerders mogelijk niet compleet. De politie heeft op dit moment
               geen aanvullende cijfers met betrekking tot seksuele intimidatie specifiek in de trein
               en op het perron.
            
Vraag 3
            
Worden reizigers in de trein en op de stations voorgelicht over wat ze kunnen doen
               indien zij worden lastiggevallen? Is er advies aan reizigers? Wat zijn de instructies
               aan medewerkers om hier zo goed mogelijk mee om te gaan? Is er inzicht in welke situaties
               (avonden of alleen in een coupé) relatief tot de grootste incidenten leiden?
            
Antwoord 3
            
Er is geen specifiek advies op het gebied van seksuele intimidatie. Vervoerders en
               ProRail zetten zich wel actief in om ongewenst gedrag te voorkomen. Vervoerders werken
               daarbij nauw samen met de politie. In zijn algemeenheid informeren vervoerders reizigers
               in situaties die als onveilig worden beleefd. Zo kunnen reizigers die worden lastig
               gevallen dat melden via de informatie- en alarmzuilen op stations, de conducteurs
               en 112. NS richt zich daarnaast op verbeteringen
            
voor de reiziger, zoals nieuwe treinen met transparante zichtlijnen en camera’s. Daarnaast
               heeft NS onlangs een proef gehouden met het kunnen melden van incidenten (niet zijnde
               112-meldingen) in de trein via een SMS/Whatsapp alert. Aan medewerkers worden geen
               specifieke instructies gegeven. Zij worden getraind om naar de situatie te handelen.
               Bij vervoerders is bekend welke situaties tot de grootste incidenten leiden. Dat wordt
               ook gedeeld met de politie. NS zet op risicolocaties en op late uren extra veiligheid-
               en servicemedewerkers in.
            
Vraag 4
            
Is de NS bekend met de aanpak en het beleid van andere buitenlandse en internationale
               vervoerders met betrekking tot seksuele intimidatie in de trein en op het station,
               of is er op dit gebied sprake van samenwerking? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 4
            
De NS werkt, onder andere op het gebied van veiligheid, nauw samen met buitenlandse
               en internationale vervoerders. Er vindt ook uitwisseling van kennis tussen vervoerders
               plaats. NS heeft hierin een voortrekkersrol, maar maakt ook gebruik van de «best practices»
               van andere vervoerders. Daarnaast is NS lid van het verbond van Europese railvervoerders
               en het samenwerkingsverband tussen railvervoerders en spoorwegpolitie met 32 leden
               uit 25 landen. In dit verband worden ontwikkelingen met betrekking tot het voorkomen
               van incidenten en handelingen bij incidenten – waaronder ook seksuele intimidatie
               – gevolgd, geïmplementeerd en ontwikkeld.
            
Vraag 5
            
Gebruikt de NS de kennis en expertise van het landelijk coördinatie Centrum seksueel
               geweld om het beleid rondom seksuele intimidatie in de trein en op de stations te
               verbeteren? Werken zij samen met dit centrum om gedegen beleid rondom seksuele intimidatie
               op te stellen? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 5
            
Er is geen specifieke samenwerking tussen NS en het Centrum Seksueel Geweld. Als vervoerder
               heeft NS een belangrijke taak in het borgen van sociale veiligheid. NS werkt nauw
               samen met andere specialistische organisaties. De kennis van deze organisaties wordt
               verwerkt in trainingen van NS personeel (toezichthouders en Boa’s). Per situatie wordt
               een handelingsperspectief geboden. Het thema seksuele intimidatie komt geregeld aan
               de orde in deze trainingen. Het kennisniveau van de trainers en het eigen kennisinstituut
               (NS Leercentrum) is op peil. Daarnaast draag NS er zorg voor dat de laatste inzichten
               in de handelingsperspectieven voor het personeel verwerkt zijn. Voor de NS is hiermee
               de kennis voldoende gewaarborgd.
            
Het Centrum Seksueel Geweld biedt laagdrempelig multidisciplinaire hulp aan slachtoffers
               van seksueel geweld (aanranding en verkrachting. Ook bij de NS is het Centrum Seksueel
               Geweld goed bekend. Via een landelijk telefoonnummer en de recent gemoderniseerde
               website is hulp en kennis beschikbaar. Daarnaast is in november 2019 de overheidscampagne
               watkanmijhelpen.nl gestart die meerjarig aandacht zal vragen voor mensen die kort
               geleden seksueel geweld hebben meegemaakt. Ook is langs die weg breed bekend gemaakt
               welke organisaties slachtoffers welke hulp kunnen bieden.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid - 
              
                  Mede namens
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.