Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van het lid Gijs van Dijk over uitbuiting van Uber-chauffeurs
Vragen van het lid Gijs vanDijk (PvdA) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Infrastructuur en Waterstaat over uitbuiting Uber-chauffeurs (ingezonden 6 maart 2020).
Mededeling van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de
            Minister van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 1 april 2020).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het bericht «De Uber-chauffeur zit klem tussen leasecontract en
               bedrijfsdwang»?1
Vraag 2
            
Bent u het ermee eens dat Uber-chauffeurs met 40 eurocent per kilometer, en in sommige
               gevallen zelfs nog minder, nauwelijks rond kunnen komen? Ziet u ook dat Uber-chauffeurs
               niet de mogelijkheid hebben om te kunnen onderhandelen over de tarieven? Is hier dan
               wel sprake van ondernemerschap?
            
Vraag 3
            
Deelt u de mening dat Uber-chauffeurs zeker moeten kunnen zijn van een fatsoenlijk
               inkomen, zeggenschap over hun werk(tijden) en duidelijkheid over wanneer en waarom
               men uit het Uber-systeem gegooid kan worden?
            
Vraag 4
            
Begrijpt u de onvrede onder de Uber-chauffeurs over de handelwijze van Uber naar hen
               toe?
            
Vraag 5
            
Bent u bereid een vertegenwoordiging van de Uber-chauffeurs uit te nodigen, zodat
               u inzichtelijk krijgt tegen welke problemen zij dagelijks aanlopen?
            
Vraag 6
            
Hoe legt u de rechterlijk uitspraak, van februari 2019, uit waarin de rechter concludeerde
               dat, «het contract tussen de leasemaatschappij, Uber en de chauffeur kenmerken had
               van een arbeidsovereenkomst»?2 Deelt u de mening dat hier sprake is van een werkgever-werknemer relatie en dus het
               arbeidsrecht van toepassing dient te zijn? Is hier ook gewoonweg sprake van dat Uber-chauffeurs
               onder de CAO Taxi behoren te vallen?
            
Vraag 7
            
Hoe beoordeelt u de uitspraak van het Franse Hof van Cassatie waarbij een Uber-chauffeur
               als werknemer wordt aangemerkt?3 Bent u bereid om na deze uitspraak van het Frans Hof van Cassatie specifiek te kijken
               naar de situatie van Nederlandse Uber-chauffeurs?
            
Vraag 8
            
Heeft de Belastingdienst naar zzp-constructies bij taxichauffeurs gekeken? Zo ja,
               wat is het oordeel van de Belastingdienst? Zo nee, waarom is dat nog niet gedaan?
            
Vraag 9
            
Staan taxiplatforms op de lijst van aangemerkte bedrijven/sectoren die mogelijk kwaadwillend
               optreden? Heeft de Belastingdienst een aparte afspraak gemaakt met Uber? Zo ja, is
               deze afspraak dan ook beschikbaar? Zo nee, waarom niet?
            
Vraag 10
            
Waarom hebben de grote steden nog steeds niet de mogelijkheid om zelf te kunnen bepalen
               hoeveel actieve (bel- en opstap-) taxi’s zij in hun stad wenselijk vinden? Heeft u
               dit überhaupt, ondanks eerdere verzoeken, al met de grote steden besproken?
            
Vraag 11
            
Bent u het ermee eens dat volumebeleid door gemeenten ervoor kan zorgen dat chauffeurs
               een fatsoenlijk salaris kunnen verdienen?
            
Vraag 12
            
Welke mogelijkheden hebben gemeenten om het aantal actieve taxi’s binnen de gemeentegrens
               te beperken, anders dan specifieke verkeerscirculatiemaatregelen? En hoe beoordeelt
               u het beperken van het aantal actieve taxi’s binnen de gemeentegrens in het licht
               van de Europese Dienstenrichtlijn?
            
Vraag 13
            
Bent u het er verder mee eens dat handhaving op landelijke basiseisen voor taxi’s
               versterkt moet worden? Welke maatregelen zijn er wettelijk gezien mogelijk om de regels
               rond beltaxi’s te moderniseren?
            
Mededeling
            
Hierbij deel ik u, eveneens namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, mede
               dat de beantwoording van de Kamervragen van het lid Gijs van Dijk (PvdA) over de uitbuiting
               van Uber-chauffeurs niet binnen de gestelde termijn van drie weken mogelijk is, omdat
               de interdepartementale afstemming meer tijd vergt. Deze vragen zullen tegelijkertijd
               met de vragen van het lid Tielen (VVD), over een uitspraak van de hoogste Franse rechter
               over platformorganisatie Uber, in behandeling genomen worden.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 
              
                  Mede namens
 C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
