Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda voor de bijeenkomst van NAVO-ministers van Buitenlandse Zaken op 2 en 3 april 2020
28 676 NAVO
Nr. 337 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 10 april 2020
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 22 maart 2020
over de geannoteerde agenda voor de bijeenkomst van NAVO-Ministers van Buitenlandse
Zaken op 2 en 3 april 2020 (Kamerstuk 28 676, nr. 335).
De vragen en opmerkingen zijn op 25 maart 2020 aan de minisater van Buitenlandse Zaken
voorgelegd. Bij brief van 31 maart 2020 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Pia Dijkstra
De adjunct-griffier van de commissie, Konings
Vragen en antwoorden
Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de bijeenkomst van NAVO-Ministers van Buitenlandse Zaken op 2 en 3 april
aanstaande. Wel hebben zij nog enkele vragen.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
bijeenkomst van NAVO-Ministers van Buitenlandse zaken op 2 en 3 april aanstaande.
Deze leden hebben daar de volgende vragen en opmerkingen over.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de bijeenkomst van NAVO-Ministers van Buitenlandse zaken op 2 en 3 april
aanstaande. Deze leden hebben nog enkele vragen aan de Minister.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda
van de NAVO-bijeenkomst van Ministers van Buitenlandse Zaken. Zij hebben daar de volgende
vragen en opmerkingen over.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
bijeenkomst van NAVO-Ministers van Buitenlandse zaken op 2 en 3 april aanstaande.
Deze leden hebben daar de volgende vragen en opmerkingen over.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de
geannoteerde agenda voor het overleg van de van de Ministers van Buitenlandse Zaken
van de NAVO-lidstaten. Zij hebben daarbij enkele vragen en opmerkingen.
COVID-19 virus
De leden van de PVV-fractie vragen of de verspreiding van het coronavirus gevolgen
heeft voor de NAVO-aanwezigheid in de Baltische Staten en Polen. De Minister van Defensie
heeft te kennen gegeven dat een Nederlandse militair in Litouwen besmet is geraakt
met het virus en dat er maatregelen zijn genomen om verdere besmettingen te voorkomen.
Welke gevolgen hebben de maatregelen voor de inzetbaarheid van onze militairen? Is
er voldoende medische capaciteit beschikbaar indien het onder de militairen tot een
grootschalige uitbraak van het virus komt?
Antwoord van het kabinet
De NAVO-aanwezigheid in de Baltische Staten en Polen dient als geruststellende maatregel
voor deze landen en ter afschrikking van Rusland. De aanwezige multinationale battlegroups
zijn vooralsnog in staat aan deze doelstellingen invulling te geven. Na het vaststellen
van de besmetting met het virus bij enkele Nederlandse militairen die deelnemen aan
de vooruitgeschoven NAVO-aanwezigheid in Litouwen, is de gehele kazerne waar de multinationale
battlegroup is gelegerd, tot quarantainegebied verklaard. Er gelden voorzorgsmaatregelen,
waarbij een deel van het militaire personeel daadwerkelijk in quarantaine is geplaatst.
In samenspraak met de in Litouwen aanwezige medische staf, de militaire operationele
lijn en indien nodig militair medisch specialisten in Nederland, wordt de afweging
gemaakt of het nodig is besmette militairen naar Nederland te repatriëren. De situatie
wordt, in goed overleg met de Litouwse autoriteiten en partnerlanden in de battlegroup
waaronder Duitsland, nauwlettend in de gaten gehouden.
De leden van de PVV-fractie constateren dat veel NAVO-bondgenoten hun krijgsmacht
paraat hebben staan voor nationale taken om de coronacrisis te bestrijden. Zo heeft
Italië het leger ingezet om de lockdown te handhaven en moeten militairen in Nederland en België paraat staan voor mogelijk
aanvullende nationale taken. Heeft de nationale inzet van de diverse NAVO-legers effect
op de snelheid waarmee de snelle reactiemachten van de NAVO ingezet kunnen worden?
De leden van de PVV-fractie ontvangen graag een antwoord op deze vraag. In de kern
gaat het erom of er wel voldoende rekening gehouden wordt met het feit dat kwaadwillende
mogendheden de coronacrisis aangrijpen om er voordeel mee te doen in één van de conflictgebieden
aan de randen van het NAVO-bondgenootschap. Graag ontvangen deze leden hierop een
reactie.
Antwoord van het kabinet
Secretaris-generaal Jens Stoltenberg gaf in een persconferentie op 19 maart jongstleden
aan dat de pandemie bondgenoten voor keuzes en maatregelen stelt die niet eerder zijn
genomen. Desalniettemin blijft de NAVO in staat operaties uit te voeren, en zijn de
krijgsmachten van de bondgenoten gereed en inzetbaar. De prioriteit van Defensie ligt
onveranderd bij het uitvoeren van alle drie de hoofdtaken van de krijgsmacht (verdediging
van eigen en bondgenootschappelijk grondgebied, handhaven en beschermen van de internationale
rechtsorde en ondersteunen van de nationale overheid bij rechtshandhaving, rampenbestrijding
en humanitaire hulp).
De leden van de CDA-fractie spreken de hoop uit dat het coronavirus nadrukkelijk aandacht
zal krijgen tijdens de bijeenkomst van NAVO-Ministers voor Buitenlandse Zaken. Niet
voor niets zal deze vergadering, net als die van de Europese Raad en van de G7, naar
verwachting via video-verbinding plaatsvinden. Voor de NAVO is veiligheid van het
eigen personeel en de militairen van de lidstaten die werkzaam zijn in het kader van
de NAVO daarbij van belang. De vraag is welke gevolgen het coronavirus heeft voor
NAVO-oefeningen en missies. Zo zullen de Ministers van Buitenlandse Zaken spreken
over de uitwerking van het principebesluit van de NAVO-Ministers van Defensie van
12 februari 2020 met betrekking tot de uitbreiding van de NAVO Missie Irak (NMI).
Daarbij zullen aanvullende trainingsactiviteiten in de directe omgeving van Bagdad
die binnen het bestaande mandaat vallen worden overgenomen van de anti-ISIS coalitie
(Operation Inherent Resolve). Tegelijkertijd keert een aantal van Nederlandse militairen die op missie zijn in
Afghanistan en Irak terug naar Nederland, omdat beide missies stil zijn gelegd vanwege
het coronavirus. Er zijn dus al gevolgen op de korte termijn. De vraag is wat het
betekent voor de uit te breiden missie in Irak.
De NAVO zou ook moeten nadenken over de veiligheidspolitieke gevolgen van de corona-pandemie
op de wat langere termijn, stellen de leden van de CDA-fractie. Dat is ook van belang
in het kader van de bredere strategische discussie over mogelijke additionele betrokkenheid
van de NAVO in Noord-Afrika, de Sahel en het Midden-Oosten, die geagendeerd staat.
Is de Minister bereid om dit te adresseren?
Antwoord van het kabinet
De Ministers van Buitenlandse Zaken van de NAVO kunnen ondanks de corona-crisis naar
verwachting wel degelijk een besluit nemen over de nadere uitwerking van een uitbreiding
van de NAVO-missie Irak (NMI). Het is evenwel denkbaar dat de corona-crisis gevolgen
heeft voor het tijdspad van de implementatie van het verwachte besluit van de Ministers.
De corona-crisis zal zeker worden geadresseerd tijdens de ministeriële bijeenkomst.
Daarbij zal ook worden verwezen naar de veiligheidspolitieke impact op de langere
termijn. Sowieso is het belangrijk dat de NAVO voorbereid blijft op alle ontwikkelingen
die haar veiligheid beïnvloeden, waaronder ook de effecten van een pandemie. Het kabinet
zal bepleiten dat de bredere strategische repercussies van de corona-crisis worden
meegenomen bij de verkenning van een additionele betrokkenheid van de NAVO in Noord
Afrika en het Midden Oosten.
De leden van de D66-fractie hebben enkele vragen over de rol van en de maatregelen
die de NAVO neemt ten tijde van de COVID-19 pandemie. Deze leden merken op dat er
besmettingen zijn gemeld bij militairen die in NAVO-missies opereren, waaronder Nederlandse
militairen die gestationeerd waren in Litouwen. Ook in landen waar de gezondheidszorg
ondermaats is, zijn NAVO-militairen gestationeerd. Nu de NAVO op grote schaal troepen
test die op missie in het buitenland zijn, en militairen die besmet of ziek zijn terug
naar huis worden gehaald, kan dit consequenties hebben voor de continuïteit van deze
missies. Wat zijn de gevolgen voor deze, en mogelijk besmettingen in andere missies,
voor de continuïteit van de huidige NAVO-missies? Zijn er missies waarvan de continuïteit
door deze pandemie in gevaar is of kan komen? Hoe wordt de veiligheid en gezondheid
van de militairen gegarandeerd? Welke mitigerende maatregelen neemt de NAVO om de
continuïteit van de missies zo veel mogelijk te waarborgen? Welke maatregelen neemt
het kabinet? Hoe blijft de NAVO in deze tijden de bescherming van het bondgenootschappelijke
grondgebied garanderen? Zijn er voldoende middelen om deze bescherming ook de komende
periode te blijven garanderen?
Antwoord van het kabinet
Het Ministerie van Defensie neemt passende maatregelen voor het uitgezonden personeel.
Over diverse maatregelen en gevolgen van COVID-19 op uitzendingen en inzet in het
buitenland is uw Kamer geïnformeerd op 13 maart jl. (kamerstuk 29 521, nr. 402) en 24 maart jl. (kenmerk 2020D11584). Uit Operation Inherent Resolve in Irak en de Resolute Support missie in Afghanistan
is personeel dat niet essentieel is voor de voortzetting van de missie tijdelijk teruggekeerd
naar Nederland. Essentieel personeel is personeel dat van cruciaal belang is om een
basis draaiende te houden en militaire apparatuur en goederen te beschermen zoals
bijvoorbeeld medische zorg en force protection. Met terugtrekking van niet-essentieel
personeel is het onvermijdelijk dat het operationele tempo afneemt of zelfs tijdelijk
stopt. Behoud van het essentiële personeel stelt de missies in staat het tempo te
verhogen wanneer restricties worden opgeheven. De continuïteit voor de langere termijn
– en daarmee het doel van een missie – is daarmee gewaarborgd.
Enkele besmette Nederlandse militairen die deelnemen aan de NAVO-vooruitgeschoven
aanwezigheid in Litouwen zijn teruggekeerd naar Nederland. De NAVO-aanwezigheid in
de Baltische Staten en Polen dient als geruststellende maatregel voor deze landen
en ter afschrikking van Rusland. De aanwezige multinationale battlegroups blijven
vooralsnog in staat aan deze doelstellingen invulling te geven.
Defensie beziet voortdurend hoe de aanpak van de COVID-19 crisis te ondersteunen.
Daarbij wordt ook gekeken naar de gevolgen op de langere termijn, en worden verplichtingen
aan internationale bondgenootschappen meegenomen in besluiten. Zoals de secretaris-generaal
van de NAVO op 19 maart jl. aangaf zijn dit uitdagende tijden, maar blijft de NAVO
gereed en inzetbaar en wordt het werk voortgezet. Zie ook antwoord hierboven pagina 2.
De leden van de D66-fractie merken op dat er nog Nederlanders vastzitten buiten de
EU die vanwege de pandemie en de genomen maatregelen door diverse landen niet meer
weg kunnen. Deze leden zijn verheugd met de aankondiging dat de regering zich samen
met de reisorganisaties zal inspannen om deze groep Nederlanders te repatriëren. Zij
complimenteren de Minister voor de geweldige inzet die er tot op heden al is geweest
om een zeer groot deel van de Nederlanders uit het buitenland terug te halen, ook
in moeilijke omstandigheden. Er verblijven nog steeds Nederlanders in het buitenland
die niet naar huis kunnen. De leden van de D66-fractie vragen of het Ministerie van
Defensie de capaciteit heeft, mocht het nodig zijn, om defensie-vliegtuigen in te
zetten om deze mensen te repatriëren. Dit zou bijvoorbeeld nodig kunnen zijn wanneer
landen enkel de militaire luchthavens open willen stellen om repatriëring te faciliteren.
Graag ontvangen deze leden een reactie van de Minister.
Antwoord van het kabinet
In eerste instantie wordt het repatriëren van Nederlanders die vastzitten buiten de
EU in samenwerking met reisorganisaties uitgevoerd. Defensie staat klaar om te ondersteunen
waar dat nodig is. Hierbij wordt in de eerste plaats gekeken naar de internationale
militaire samenwerking binnen het European Air Transport Command (EATC).
De leden van de SP-fractie maken zich grote zorgen naar aanleiding van uitlatingen
van NAVO-secretaris-generaal Stoltenberg dat landen zich moeten blijven committeren
aan hogere uitgaven voor defensie. Dit tegen de achtergrond van de pandemie die zich
snel verspreidt en enorme inspanningen, zeker ook financiële inspanningen, vraagt
en voorlopig zal blijven vragen. Deze leden vinden de pandemie een extra reden om
de zogenaamde twee procentnorm voor uitgaven aan defensie los te laten. Deelt de Minister
deze mening? Deelt de Minister tevens de mening dat investeringen in de strijd tegen
deze pandemie nu prioritair moeten zijn en ook ten koste mogen gaan van uitgaven die
bestemd zijn voor de aanschaf van grote wapensystemen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord van het kabinet
De NAVO stelt op basis van een analyse van de veiligheidssituatie doelstellingen op
voor capaciteiten die nodig zijn om de gezamenlijke veiligheid te beschermen. Deze
capaciteitendoelstellingen worden verdeeld onder de bondgenoten, en ook Nederland
heeft deze geaccepteerd. Hoewel er belangrijke stappen zijn gezet, kan Nederland nog
onvoldoende invulling geven aan deze capaciteitendoelstellingen. Het kabinetsbeleid
om de defensie-uitgaven in de richting van de NAVO-norm van twee procent van het BBP
te bewegen blijft dan ook onveranderd.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister om, tegen de achtergrond van het zich
rap verspreidende coronavirus, in te gaan op het principebesluit van vorige maand
over de uitbreiding van de NAVO-missie in Irak. Deelt de Minister de mening dat uitvoering
van dit besluit onder de huidige omstandigheden niet aan de orde kan zijn? Kan de
Minister ook aangeven waarom besloten is ongeveer 40 troepen terug te trekken uit
Irak en niet meer? Wordt overwogen alle troepen terug te trekken, in het bijzonder
vanwege de resolutie van het parlement van Irak die daarom vraagt? Zo nee, waarom
wordt een deel in Irak gehouden? Kan de Minister ook aangeven hoe, als in mei de trainingen
worden hervat, Nederlands militair personeel in Irak kan opereren volgens de richtlijnen
van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu?
Antwoord van het kabinet
Zoals in het verslag van de bijeenkomst van NAVO-Ministers van Defensie op 12 en 13 februari
2020 te Brussel (Kamerstuk 28 676, nr. 334) is aangegeven, hebben de Ministers van Defensie reeds ingestemd met een principebesluit
tot uitbreiding van NMI binnen het bestaande mandaat. Dit sluit aan bij de wensen
van de Iraakse autoriteiten, die de uitnodiging aan de NAVO om in Irak actief te zijn
in februari nog hebben herbevestigd en een uitbreiding van activiteiten van de NAVO
verwelkomen. Het is denkbaar dat de maatregelen die nu tijdelijk worden genomen als
gevolg van de corona-crisis invloed zullen hebben op het moment waarop de uitbreiding
van NMI zal plaatsvinden. De resolutie waarnaar wordt verwezen betreft een niet-bindende
motie van het Iraakse parlement die vooralsnog geen gevolgen heeft gehad voor de staande
uitnodiging van de Iraakse regering. Zowel de NAVO als de anti-ISIS coalitie beschouwen
het mandaat daarom als ongewijzigd. Derhalve zijn overwegingen om alle Nederlandse
troepen terug te trekken vanwege de genoemde resolutie niet aan de orde.
Over diverse maatregelen en gevolgen van COVID-19 op uitzendingen en inzet in het
buitenland is uw Kamer geïnformeerd op 13 maart jl. (kenmerk 2020Z05114) en 24 maart jl. (kenmerk 2020Z05564). Op 16 maart jl. heeft de missieleiding van de Operation Inherent Resolve in Irak
de opdracht gegeven om het personeel dat niet essentieel is voor de voortzetting van
de missie tijdelijk terug te trekken. Voor Nederland gaat het op dit moment om ongeveer
40 personen. De maatregelen zijn tijdelijk, totdat restricties zijn opgeheven. Het
kabinet hecht eraan dat de continuïteit van de inspanningen in het buitenland voor
de langere termijn is gewaarborgd. Daarom blijft het personeel dat essentieel is voor
de voortzetting van de missie actief in Irak. Defensie beziet dagelijks of het nodig
is bijdragen aan missies aan te passen. Zie ook antwoord hierboven op pagina 4.
Het Coördinatiecentrum Expertise Arbeidsomstandigheden en Gezondheid (CEAG) van het
Ministerie van Defensie stelt instructies op ten behoeve van uitgezonden personeel,
gebaseerd op de adviezen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)
en de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Deze instructies gelden onverkort voor uitgezonden
personeel indien de trainingsactiviteiten in Irak weer worden hervat.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister in te gaan op de gevolgen van de verspreiding
van het coronavirus voor elders uitgezonden Nederlandse militairen. Een deel van de
militairen in Afghanistan komt naar huis. Waarom is niet besloten meer troepen terug
te trekken?
Tot slot vragen de leden van de SP-fractie of de pandemie ook gevolgen heeft voor
de missie in de Straat van Hormuz. Zo nee, waarom niet? Deelt de Minister de mening
dat uiterste zorgvuldigheid nu geboden is en op het terugtrekken van militairen geen
enkel taboe mag rusten?
Antwoord van het kabinet
Over diverse maatregelen en gevolgen van COVID-19 op uitzendingen en inzet in het
buitenland is uw Kamer geïnformeerd op 13 maart jl. (kenmerk 2020Z05114) en 24 maart jl. (kenmerk 2020Z05564). Personeel dat essentieel is voor de voortzetting van de missie blijft actief in
Afghanistan. Onder essentieel personeel valt onder meer medische zorg en force protection.
Defensie beziet dagelijks of het nodig is bijdragen aan missies aan te passen. Zie
ook antwoord op pagina 4.
In navolging van het akkoord tussen de VS en de Taliban is het geweld van de Taliban
tegen de VS, NAVO-bondgenoten en hun operationele partners afgenomen. Er is echter
geen sprake van een vermindering van activiteiten van de Taliban gericht tegen de
Afghan National Defense and Security Force (ANDSF). De Taliban gebruiken het coronavirus
ook om zich positief te onderscheiden voor de Afghaanse bevolking ten opzichte van
de Afghaanse overheid. De Taliban benadrukken in hun woordvoering dat zij, in tegenstelling
tot de Afghaanse overheid, wel afdoende maatregelen hebben ingesteld in gebieden die
zij onder controle hebben. Daarnaast roepen zij internationale medische en andere
hulporganisaties op om Afghanistan te blijven ondersteunen en garanderen de veiligheid
van hulpverleners.
Op Zr. Ms. De Ruyter en in het hoofdkwartier in Abu Dhabi zijn thans geen besmettingen
geconstateerd. De missie ondervindt op dit moment weinig hinder van het COVID-19 virus.
Desalniettemin worden passende maatregelen genomen om verspreiding van het virus tegen
te gaan. Zo blijven havenbezoeken beperkt tot korte logistieke bezoeken om het schip
te bevoorraden. Het Ministerie van Defensie beziet dagelijks of het nodig is bijdragen
aan missies aan te passen.
Het Zuiden
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het principebesluit
van NAVO-Ministers van Defensie van 12 februari 2020 met betrekking tot de uitbreiding
van de NAVO Missie Irak (NMI). Deze leden hebben ook vernomen dat de Verenigde Staten
zich in maart terugtrekt uit drie verschillende bases in Irak. In hoeverre heeft dit
een effect op de NAVO-missie? Ondertussen blijven aan Iran gelieerde milities raketaanvallen
uitvoeren op buitenlandse legerbases. Spanje besloot hierom deze maand een tiental
militairen van zijn NAVO-missie terug te trekken naar Koeweit en een Britse militair
is door de aanvallen om het leven gekomen. In hoeverre brengen deze aanvallen de continuïteit
en mogelijke opschaling van de NAVO-missie in gevaar? Ook zijn er door de coronacrisis
trainingen stil komen te liggen en is er niet-essentieel personeel teruggetrokken.
Zien we ook een teruggang in militaire operaties en activiteiten van IS?
Antwoord van het kabinet
De terugtrekking waar de leden van de VVD-fractie naar verwijzen is onderdeel van
een consolidatieproces waarbij troepen van de anti-ISIS coalitie taken overdragen
aan Iraakse strijdkrachten en samengevoegd worden met coalitietroepen op grotere coalitiebases.
Dit betreft niet noodzakelijkerwijs een verkleining van de gehele missie.
De NAVO-missie is afhankelijk van de anti-ISIS coalitie voor o.a. logistieke ondersteuning
en beveiliging. Het vertrek van de bases waar de leden van de VVD-fractie naar verwijzen
heeft echter geen effect op de NAVO-missie, aangezien deze bases zich elders in Irak
bevinden dan waarop de activiteiten van de NAVO-missie zich concentreren (Bagdad en
omgeving).
Elke verdere escalatie van spanningen en vijandigheden maakt het moeilijker voor de
NAVO-missie om haar taken uit te voeren. De NAVO hecht desondanks belang aan de continuïteit
van de missie en heeft reeds een principebesluit genomen om taken van de anti-ISIS
coalitie over te nemen.
Het is thans onbekend welke impact de coronacrisis gaat hebben op de activiteiten
van ISIS in Irak. In algemene zin heeft ISIS nog steeds de intentie om op termijn
een kalifaat te stichten. ISIS is middels ondergrondse netwerken nog altijd in staat
aanslagen te plegen. Deze modus operandi is sinds de uitbraak van de coronacrisis
niet gewijzigd.
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de ontwikkelingen
omtrent het Doha-akkoord. Hoe beoordeelt de Minister de recente problemen bij de uitvoering
van het akkoord tussen de Verenigde Staten en de Taliban, met name de frictie tussen
de Verenigde Staten en de Afghaanse regering over de vrijlating van Taliban-gevangenen?
Antwoord van het kabinet
Het is bemoedigend dat een delegatie van de Afghaanse regering onlangs met een Taliban
delegatie heeft gesproken over gevangenenruil, gefaciliteerd door Qatar en de VS,
en dat dezer dagen opnieuw gesprekken hierover plaatsvinden. Het is van groot belang
dat zo snel mogelijk inclusieve, intra-Afghaanse vredesbesprekingen van start gaan.
Het kabinet roept alle partijen op zo snel mogelijk met elkaar om de tafel te gaan
zitten.
Welke implicatie heeft de door de Verenigde Staten toegezegde troepen-afbouw voor
de Nederlandse missie?
Antwoord van het kabinet
In het akkoord tussen de VS en de Taliban is afgesproken dat de VS binnen 135 dagen
na sluiting van het akkoord het troepenniveau terug zal brengen van 13.000 tot 8.600.
De vermindering betreft deels de eigenstandige Amerikaanse militaire aanwezigheid
in Afghanistan en deels de Amerikaanse bijdrage aan de NAVO missie Resolute Support
(RS). Het totale troepenniveau van RS wordt in diezelfde 135 dagen gedeeltelijk omlaag
bijgesteld. De precieze invulling hiervan is nog niet volledig vastgesteld, maar naar
verwachting zal dit voor zowel de Nederlandse reguliere adviseurs als voor de Special
Operations Forces een vermindering met slechts enkele militairen betekenen. Hierover
is Nederland in nauw contact met Duitsland – Framework Nation in Train, Advise & Assist
Command-North (TAAC-N), de regio waar de Nederlandse militairen werkzaam zijn. Zodra
de precieze invulling bekend is zal uw Kamer daarover worden geïnformeerd.
Volgens het Supreme Headquarters Allied Powers Europe (SHAPE) raakt de Amerikaanse
troepenvermindering vooralsnog geen eenheden die essentieel zijn voor de continuïteit
van Resolute Support. De missie kan volgens de huidige planning na de periode van
135 dagen nog dezelfde kerntaken blijven uitvoeren.
Het mandaat voor de Nederlandse bijdrage aan Resolute Support loopt tot en met 2021.
Vooralsnog geeft het akkoord tussen de VS en de Taliban geen aanleiding om de bijdrage
te herzien. Nederland blijft met NAVO partners in nauw contact over het verdere proces
en benadrukt daarbij het belang dat eventuele vervolgstappen niet ten koste mogen
gaan van de vooruitgang die de afgelopen jaren is geboekt. Dit zal een van de onderwerpen
zijn tijdens de bijeenkomst van NAVO-Ministers van Buitenlandse Zaken op 2 april.
Kan de Minister ook zeggen wat de gevolgen zijn van het Amerikaanse besluit om 1 miljard
dollar aan hulp voor Afghanistan te schrappen, vanwege de politieke impasse tussen
de heren Ghani en Abdullah? De Verenigde Staten geven beperkte militaire steun aan
de Taliban bij de strijd tegen ISIS-Khorasan, zo zei de Amerikaanse generaal Frank
McKenzie op 10 maart. Kan de Minister tijdens de NAVO-vergadering bij zijn Amerikaanse
collega meer informatie vragen over de schaal en doelstellingen van deze samenwerking?
Wordt de Taliban ook als mogelijke partner gezien door andere NAVO-bondgenoten?
Antwoord van het kabinet
De korting op de Amerikaanse steun van in totaal 1 miljard US dollar is substantieel
en indien de korting daadwerkelijk wordt geëffectueerd dan zou dat aanzienlijke implicaties
hebben. De totale financiële steun van de VS aan Afghanistan bedroeg in 2019 in totaal
6 miljard US dollar. Het merendeel daarvan was bestemd voor de veiligheidssector.
Het is op dit moment nog onduidelijk op welke manier en hoe snel deze korting precies
zal worden ingevuld. Alleen als Ghani en Abdullah samen een inclusieve regering vormen,
is de VS bereid deze maatregelen te herzien.
Ook is er door de coronacrisis niet-essentieel personeel teruggetrokken. Is er bekend
hoe lang deze situatie naar schatting van kracht zal zijn? Wat zijn de effecten hiervan
op de missie? Zien we ook een vermindering van activiteiten van de Taliban? De Verenigde
Staten geven beperkte militaire steun aan de Taliban bij de strijd tegen ISIS Khorasan,
zo zei de Amerikaanse generaal Frank McKenzie op 10 maart. De leden van de VVD vragen
of de Minister tijdens de NAVO-vergadering bij zijn Amerikaanse collega meer informatie
kan vragen over de schaal en doelstellingen van deze samenwerking? Wordt de Taliban
ook als mogelijke partner gezien door andere NAVO-bondgenoten?
Antwoord van het kabinet
Over diverse maatregelen en gevolgen van COVID-19 op uitzendingen en inzet in het
buitenland is uw Kamer geïnformeerd op 13 maart jl. (kenmerk 2020Z05114) en 24 maart jl. (kenmerk 2020Z05564). Personeel dat essentieel is voor de voortzetting van de missie blijft actief in
Afghanistan. Onder essentieel personeel vallen bijvoorbeeld de medische zorg en force
protection. Het gaat om personeel dat van essentieel belang is om een basis draaiende
te houden. Defensie beziet dagelijks of het nodig is bijdragen aan missies aan te
passen. Zie ook antwoord op pagina 4.
In navolging van het akkoord tussen de VS en de Taliban is het geweld van de Taliban
tegen de VS, NAVO-bondgenoten en hun operationele partners afgenomen. Er is echter
geen sprake van een vermindering van activiteiten van de Taliban gericht tegen de
Afghan National Defense and Security Force (ANDSF). De Taliban gebruiken het coronavirus
ook om zich positief te onderscheiden voor de Afghaanse bevolking ten opzichte van
de Afghaanse overheid. De Taliban benadrukken in hun woordvoering dat zij, in tegenstelling
tot de Afghaanse overheid, wel afdoende maatregelen hebben ingesteld in gebieden die
zij onder controle hebben. Daarnaast roepen zij internationale medische en andere
hulporganisaties op om Afghanistan te blijven ondersteunen en garanderen de veiligheid
van hulpverleners.
De NAVO missie Resolute Support heeft als doelstelling het versterken van de ANDSF
en ziet de Taliban niet als mogelijke partner. Ook Generaal McKenzie, commandant van
het Amerikaanse hoofdkwartier CENTCOM, heeft in zijn verklaring op 10 maart niet gezegd
dat de VS de Taliban als partner ziet. Wel heeft hij aangegeven dat er limited support
zou zijn geweest ten tijde van gevechten in de provincie Nangarhar eind vorig jaar,
toen zowel de ANDSF als de Taliban de aanwezigheid van Islamic State Khorasan Province
(ISKP) aldaar bevochten. Ik ben bereid mijn Amerikaanse collega om meer informatie
te vragen over de vorm van deze steun.
De leden van de PVV-fractie willen graag de situatie in het noordwesten van Syrië
bespreken en de rol van Turkije. Gezien onder meer de Turkse steun aan diverse terreurorganisaties
in Syrië vinden deze leden het uiterst onwenselijk en schadelijk voor het bondgenootschap
dat de NAVO Turkije wederom tegemoet wil treden; door oude steunmaatregelen nieuw
leven in te blazen. Althans, zo lezen de leden van de PVV-fractie de passage dat «binnen
de NAVO wordt bezien of betere invulling mogelijk is van eerder door de NAVO getroffen
maatregelen, de zogenoemde Tailored Assurance Measures for Turkey (2016).» Deze leden vragen of het klopt dat, zoals op de website van de NAVO staat, het
delen van inlichtingen met Turkije één van de onderdelen van deze maatregelen uit
2016 is.1 Zo ja, waarom zou Turkije dan (opnieuw?) met inlichtingen – of anderszins – gefaciliteerd
moeten worden bij het destabiliseren van een deel van Syrië? Laat het duidelijk zijn
dat de leden van de PVV-fractie hier ferm op tegen zijn, maar wat is het standpunt
van het kabinet ten aanzien van het heractiveren van deze maatregelen uit 2016? Op
basis waarvan heeft Turkije het heractiveren van deze maatregelen «verdiend»? Kunt
u de maatregelen waarover gesproken wordt tevens opsommen, voor de volledigheid?
Antwoord van het kabinet
Het pakket maatregelen onder de noemer Tailored Assurance Measures for Turkey (TAMT)
is sinds 2016 van kracht en wordt sindsdien uitgevoerd; van een heractivering is derhalve
geen sprake. Met het pakket wordt Turkije ondersteund bij de verdediging van zijn
grondgebied en daarmee NAVO-verdragsgebied. Het pakket omvat onder meer de aanwezigheid
van AWACS (Airborne Warning and Control System) in de regio, grotere maritieme aanwezigheid
in het oostelijk gedeelte van de Middellandse Zee, Intelligence, Surveillance en Reconnaissance
activiteiten en het delen van informatie. Omdat de precieze inhoud van het pakket
gerubriceerde informatie betreft, is het helaas niet mogelijk een gedetailleerder
inzicht te verschaffen in het volledige pakket. Aan slechts een klein gedeelte van
de maatregelen wordt uitvoering gegeven.
De Turkse regering heeft een beroep gedaan op bondgenoten om meer invulling te geven
aan dit pakket. Nederland levert op dit moment geen actieve bijdrage aan TAMT, maar
staat als NAVO-bondgenoot wel achter het besluit van de alliantie om Turkije te ondersteunen
in het monitoren van het NAVO-verdragsgebied in Turkije. Het monitoren van de veiligheidsheidssituatie
dient het bredere NAVO-belang.
De leden van de PVV-fractie zijn bezorgd over de gedachte die kennelijk leeft binnen
de NAVO om het operatiegebied uit te breiden. Volgens de geannoteerde agenda zullen
de Ministers «een bredere strategische discussie hebben over mogelijke additionele
betrokkenheid van de NAVO in Noord-Afrika, de Sahel en het Midden-Oosten». Maar wat
heeft de NAVO in de Sahel te zoeken? Moet de NAVO zich niet juist meer richten op
de Euro-Atlantische regio en de collectieve zelfverdediging en het onderlinge vertrouwen?
Beter focust de NAVO zich op zijn kerntaken en probeert het effectief en efficiënt
te zijn in de conflictgebieden waar de NAVO-troepen nu actief zijn. Ook dient de NAVO
nog steeds af te rekenen met interne problemen zoals Turkije, voordat het verder kan
kijken. De leden van de PVV-fractie vinden dat Nederland dat moet benadrukken voordat
over «additionele betrokkenheid» in andere regio’s wordt gepraat. Is de Minister bereid
om deze zienswijze in zijn inzet op te nemen?
Antwoord van het kabinet
De discussie komt voort uit de wens van verschillende bondgenoten om meer aandacht
voor dreigingen aan de zuidflank. Het kabinet is voorstander van een 360 graden benadering
waarin aandacht voor dreigingen uit alle richtingen is. Nederland staat er daarom
voor open een mogelijk aanvullende betrokkenheid van de NAVO in de genoemde regio’s
te onderzoeken. Daarbij staat voor Nederland voorop dat de NAVO duidelijk toegevoegde
waarde dient te hebben. Ook dient de inzet van de NAVO complementair te zijn aan en
coherent te zijn met reeds lopende activiteiten van andere spelers, inclusief de EU.
Dit geldt in het bijzonder voor de Sahel, waar al veel initiatieven gaande zijn. Daarnaast
moet NAVO-inzet vraaggestuurd zijn. Deze elementen zal ik dan ook inbrengen in de
discussie.
Tot slot hebben de leden van de PVV-fractie vragen over de situatie in Afghanistan.
De Verenigde Staten gaat het aantal militairen terugbrengen van 13.000 naar 8.600.
Wat doen andere NAVO-landen, zoals Nederland? Reduceren zij hun militaire inbreng
met hetzelfde percentage? Hoe wordt hier binnen het NAVO-bondgenootschap over nagedacht
en gecommuniceerd tussen de verschillende lidstaten? Het is geen geheim dat de leden
van de PVV-fractie de Nederlandse militairen al langer en volledig terug willen trekken
uit Afghanistan. Deze leden zien hier nu bij uitstek een mooie gelegenheid toe. Graag
ontvangen zij een reactie. In dit kader dringen de leden van de PVV-fractie erop aan
om de militairen die vanwege het coronavirus tijdelijk uit Afghanistan terugkeren,
definitief in Nederland te houden en aan de missie in Afghanistan te onttrekken.
Antwoord van het kabinet
Vooralsnog geeft het akkoord tussen de VS en de Taliban geen aanleiding om de bijdrage
aan RSM te herzien. Nederland blijft met NAVO partners in nauw contact over het verdere
proces en benadrukt daarbij het belang dat eventuele vervolgstappen niet ten koste
mogen gaan van de vooruitgang die de afgelopen jaren is geboekt. Dit zal een van de
onderwerpen zijn tijdens de bijeenkomst van NAVO-Ministers van Buitenlandse Zaken
op 2 april. Voor de vragen betreffende de situatie in Afghanistan verwijs ik u graag
naar pagina 9.
De leden van de CDA-fractie zijn, zoals bekend, kritisch op Turkije wat betreft de
situatie in Idlib (Syrië). Door illegale invasies, agressie en steun aan en samenwerking
met jihadisten, speelt Turkije een buitengewoon dubieuze rol in Syrië – een NAVO-bondgenoot
onwaardig. Hetzelfde geldt voor het opblazen van de Turkije-deal met de EU en de chantagepolitiek
van president Erdogan. Wat de leden van de CDA-fractie betreft kan Turkije, dat op
28 februari jl. tijdens de voor Artikel 4 consultaties ingelaste bijeenkomst van de
Noord-Atlantische Raad om steun van de bondgenoten vroeg, niet op extra steun rekenen.
Binnen de NAVO wordt nu bezien of betere invulling mogelijk is van eerder door de
NAVO getroffen maatregelen, de zogenoemde Tailored Assurance Measures for Turkey (2016). Wat de leden van de CDA-fractie betreft zou de NAVO juist moeten overwegen om de
ondersteuning bij de versterking van de luchtverdediging in te trekken.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of bij de lopende NAVO-missie te Irak als
gevolg van het grote dodenaantal bij recente demonstraties er sprake is van tussentijdse
aanpassingen van deze missie. Deze leden vragen de Minister of hij, conform de toezegging
de missie aan te passen als daar reden toe is, deze zorgen en de mogelijkheid van
tussentijdse aanpassing van de missie ook over wil brengen in de NAVO-bijeenkomst
van 2 en 3 april.
Antwoord van het Kabinet
Het kabinet heeft bilateraal en in EU-verband herhaaldelijk aangegeven het gebruik
van geweld tegen demonstranten ten zeerste af te keuren en heeft Irak opgeroepen het
geweld te staken, onderzoek te doen naar wie het geweld gepleegd heeft en de daders
te vervolgen. Er zijn het kabinet op dit moment geen aanwijzingen bekend dat door
Nederland getrainde veiligheidsdiensten een rol hebben gespeeld in het geweld.
Hoewel het kabinet de zorgen van de GroenLinks-fractie deelt, zoals blijkt uit het
voorgaande, ziet het kabinet niet direct aanleiding om aanpassing van de NAVO-missie
als gevolg de demonstraties te bepleiten tijdens de NAVO-ministeriële.
Niettemin hecht het kabinet er belang aan dat de NAVO-missie ook inzet op kennis over
en eerbiediging van mensenrechten. Nederland draagt daar ook actief aan bij, bijvoorbeeld
door het aanbod om vanaf zomer 2020 de functie van mensenrechtenadviseur binnen de
missie te gaan vervullen.
De leden van de GroenLinksfractie hebben kennisgenomen van de 360 graden-visie van
dit kabinet in het Midden-Oosten, de Sahel en Noord-Afrika, waarin de aandacht voor
dreigingen uit alle richtingen in balans is. Deze leden vragen het kabinet in hoeverre
diplomatieke inspanningen in de Sahel en Noord-Afrika worden gematcht met militaire-
en ontwikkelingssamenwerkingsinspanningen (OS-inspanningen). Kan de Minister nader
toelichten welke diplomatieke inspanningen hier worden geleverd en hoe die passen
bij de militaire- en OS-inspanningen?
Antwoord van het kabinet
Voor een uitgebreid overzicht van de Nederlandse en Europese inzet in de Sahel op
het gebied van veiligheid, ontwikkelingssamenwerking, migratie alsook de diplomatie
inspanningen verwijs ik naar de recente kamerbrief hierover die op 17 maart jl. met
uw kamer is gedeeld (Kamerstuk 29 521, nr. 403).
Vanuit het perspectief van migratie, veiligheid en stabiliteit zijn de Noord-Afrikaanse
landen van groot belang. Op basis van de situatie in de afzonderlijke Noord-Afrikaanse
landen bestaat er per land verschillend beleid en zijn er verschillende programma’s.
Bij het opstellen van dit meerjarige beleid worden alle relevante factoren in acht
genomen, zo ook diplomatiek, militair en ontwikkelingssamenwerking. De diplomatieke
relaties met alle landen in Noord-Afrika zijn intensief en gericht op het perspectief
zoals hierboven geschetst. Een voorbeeld is de migratiedialoog die we met de landen
voeren waarin de bilaterale relatie, ontwikkelingssamenwerking en militaire inspanningen
– denk aan grensbewaking – samen komen.
Wat betreft de situatie in Afghanistan vragen de leden van GroenLinks-fractie hoe
het kabinet het akkoord met de Taliban apprecieert, en wat dit betekent voor de Afghanen,
in het bijzonder voor vrouwen en meisjes. Welke gevolgen zal dit akkoord hebben voor
de NAVO-missie aldaar, wat houdt een «gedeeltelijke omlaagstelling» precies in? Wat
verwacht de Minister van het intra-Afghaans vredesproces en hoe spelen de recente
verkiezingen daarbij een rol, waarbij zittend president Ashraf Ghani heeft gewonnen
maar de verliezer Abdullah Abdullah een parallelle regering wil vormen?2 Wat vindt de Minister tot slot van het recente stopzetten van financiële hulp van
een miljard dollar aan Afghanistan door de Verenigde Staten? Wat betekent dit volgens
hem voor het intra-Afghaans vredesproces en de stabiliteit en veiligheid van Afghanistan
als geheel?3
Antwoord van het kabinet
Het kabinet ziet het akkoord tussen de VS en de Taliban als een belangrijke eerste
stap die uiteindelijk moeten leiden tot vrede in Afghanistan. De Afghaanse bevolking
gaat al 40 jaar gebukt onder conflict. Een vooruitzicht op afname van geweld is dus
erg belangrijk. Het is van groot belang dat zo snel mogelijk inclusieve, intra-Afghaans
vredesbesprekingen van start gaan. Die hebben onze volle steun. Het is uiteindelijk
aan de Afghaanse bevolking zelf om invulling te geven aan de vrede in en de toekomst
van hun land. Het kabinet zal daarbij, zowel bilateraal als via de EU, de NAVO en
de VN, het behoud van verworvenheden op het gebied van democratie, rechtsstaat en
mensenrechten (met name vrouwenrechten) blijven benadrukken. Het is ook belangrijk
dat er aandacht en gerechtigheid komt voor de slachtoffers van het conflict.
Afghanistan bevindt zich momenteel in een politieke impasse. De Amerikaanse Secretary
of State Mike Pompeo sprak ruim een week geleden met president Ghani en zijn politieke
tegenstander Abdullah in Kaboel om deze impasse te doorbreken en hen te overtuigen
samen een regering te vormen. Het is niet gelukt om hen nader tot elkaar te brengen.
In reactie voert de VS de politieke druk op en heeft Pompeo aangekondigd de Amerikaanse
steun aan Afghanistan te herzien, waaronder een korting op de financiële steun van
de VS aan Afghanistan. Deze korting bedraagt 1 miljard US dollar in 2020. Alleen als
Ghani en Abdullah samen een inclusieve regering vormen, is de VS bereid deze korting
te herzien.
De korting op de Amerikaanse steun van in totaal 1 miljard US dollar is substantieel
en indien de korting daadwerkelijk wordt geëffectueerd dan zou dat aanzienlijke implicaties
hebben (zie ook pagina 10).
Het is voor de stabiliteit en veiligheid van Afghanistan van groot belang dat zo snel
mogelijk inclusieve, intra-Afghaans vredesbesprekingen van start gaan. Die hebben
onze volle steun. Het is uiteindelijk aan de Afghaanse bevolking zelf om invulling
te geven aan de vrede in en de toekomst van hun land.
Wat betreft de situatie in Syrië vragen de leden van de GroenLinks-fractie wat er
is gebeurd met de circa 900.000 vluchtelingen die zich al bevonden aan de Turks-Syrische
grens. Is er bijvoorbeeld humanitaire opvang en hulp geregeld? Wat is hun perspectief
op de korte en lange termijn?
Antwoord van het kabinet
Sinds de hervatting van het offensief in Noordwest-Syrië door het Assad-regime en
zijn bondgenoten in december 2019 zijn er inderdaad 961.000 mensen voor dat geweld
op de vlucht geslagen. Deze nieuwe ontheemdenstroom komt bovenop de miljoenen Syriërs
die al ontheemd geraakt waren. Volgens VN (OCHA) zijn er in totaal 3.8 mln mensen
afhankelijk van humanitaire hulp in Noordwest-Syrië. Humanitaire organisaties schalen
waar mogelijk op en additionele financiering is bijgedragen door de VN en landen als
Nederland, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en anderen. Gaten in de hulpverlening
blijven bestaan vanwege de zeer grote hoeveelheid hulpbehoevenden. Door het huidige
staakt-het-vuren en pauze van bombardementen op scholen en ziekenhuizen wordt de humanitaire
toegang en mogelijkheden tot hulpverlening verbeterd maar de corona-crisis zorgt juist
weer voor een grote nieuwe uitdaging voor de hulpverlening. Met een verzwakte bevolking
en een nauwelijks functionerend gezondheidssysteem vormt corona een serieuze bedreiging
voor de bevolking. Humanitaire hulp, hoe effectief ook, kan niet zorgen voor perspectief
en stabiliteit op de langere termijn. De crisis heeft een politieke oplossing nodig
in lijn met VNVR resolutie 2254.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister nader in te gaan op het Amerikaanse
akkoord met de Taliban. Hoe beoordeelt de Minister het gegeven dat meer dan 18 jaar
is gevochten tegen een vijand, omdat die nauw verbonden zou zijn geweest met Al Qaida,
en die vijand nu gevraagd wordt en kennelijk bereid is samen met de Verenigde Staten
tegen Al Qaida (en IS) op te treden? Moet hier vastgesteld worden dat er jaren voor
niets is gevochten? En welke gevolgen heeft de Amerikaanse deal met deze vijand voor
de aanwezigheid van Nederlandse troepen in Afghanistan? Als de Verenigde Staten duizenden
militairen terugtrekt, zoals op korte termijn in het plan voorzien, hoeveel trekt
Nederland er dan terug? Wanneer kan de Kamer een besluit verwachten van het kabinet
waarin invulling wordt gegeven aan de logische gevolgen van de Amerikaanse deal met
de Taliban?
Antwoord van het kabinet
In het akkoord staan afspraken die moeten voorkomen dat de Taliban en andere groepen
in Afghanistan een bedreiging vormen voor de VS en haar bondgenoten. De VS heeft aangegeven
zorgvuldig te zullen controleren of de Taliban zich aan de voorwaarden van het akkoord
houdt. Sinds het begin van de internationale inzet in Afghanistan is het doel van
een vredig en stabiel Afghanistan onveranderd geweest. Ook de doelstelling dat Afghanistan
niet nogmaals een vrijplaats voor internationaal terrorisme mocht worden is een constante, en geldt nog altijd. Het akkoord tussen
de VS en de Taliban is een eerste stap die perspectief biedt op nieuwe vooruitgang
ten aanzien van deze doelstellingen.
Afghanistan staat er in 2020 beter voor dan in 2001. De internationale inzet heeft
ervoor gezorgd dat het land stappen kon zetten op het gebied van sociaaleconomische
ontwikkeling, onderwijs, vrouwenrechten, goed bestuur en de opbouw van een eigen veiligheidsapparaat.
De inspanningen hebben er tevens toe geleid dat Afghanistan niet langer een uitvalsbasis
is voor terroristische aanvallen op doelen in het Westen. Maar de vooruitgang is relatief
en op sommige vlakken, waaronder de veiligheidssituatie, zijn in recente jaren juist
stappen achteruit gezet. Het is uiteindelijk aan de Afghaanse bevolking zelf om invulling
te geven aan de vrede in en de toekomst van hun land. Het kabinet zal daarbij, zowel
bilateraal als via de EU, de NAVO en de VN, het behoud van verworvenheden op het gebied
van democratie, rechtsstaat en mensenrechten (met name vrouwenrechten) blijven benadrukken.
Voor de beantwoording betreffende repatriëring zou ik u willen verwijzen naar pagina 9.
Voorts vragen de leden van de SP-fractie of de Minister meer inzicht kan geven in
de bredere strategische discussie over mogelijke additionele betrokkenheid van de
NAVO in Noord-Afrika, de Sahel en het Midden-Oosten die voorzien is. Deze leden zien
hier geen heil in en vinden het ongepast dat hierover een discussie wordt gevoerd
terwijl het coronavirus om zich heen grijpt. Deelt de Minister de mening dat de discussie
hierover voorlopig gepauzeerd dient te worden, aangezien er nu belangrijkere prioriteiten
zijn, ook voor krijgsmachten, namelijk het beteugelen van de pandemie? Deelt de Minister
de mening dat er geen militaire, maar politieke oplossingen gevonden moeten worden
voor de veiligheid in de Sahel?
Antwoord van het kabinet
Ik ben niet van mening dat de discussie hierover gepauzeerd dient te worden. Zie verder
het antwoord op pagina 9).
Voor een duurzame oplossing is een breder politiek akkoord nodig en uiteindelijk een
inclusieve politieke oplossing voor heel Syrië, schrijft de Minister in zijn brief.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister dit nader toe te lichten. Kan daarbij
ingegaan worden op de positie van president Assad? In hoeverre is zijn aanwezigheid
een obstakel voor een breder politiek akkoord en een inclusieve politieke oplossing?
Kan de Minister daarnaast aangeven hoe de pandemie zich in Syrië verspreidt en welke
gevolgen de sancties van NAVO-landen tegen dat land hebben voor de bestrijding ervan?
Deelt de Minister de mening dat sancties geen obstakel mogen vormen voor bestrijding
van het coronavirus? Kan de Minister ook ingaan op de laatste ontwikkelingen in Idlib?
In hoeverre houdt het staakt-het-vuren in deze provincie stand? Kan de Minister ook
concreet invulling geven aan de zogenoemde betere invulling van eerder door de NAVO
getroffen maatregelen voor Turkije? Hoe wordt uitgesloten dat hier toch sprake zal
zijn van intensivering van de steun aan Turkije, wat volgens de leden van de SP-fractie
vanwege de opstelling van dat land in het conflict in Syrië echt ongehoord zou zijn?
Antwoord van het kabinet
Nederland heeft in 2012 de diplomatieke banden met het Assad-regime verbroken vanwege
de grove schendingen van de mensenrechten van de Syrische bevolking door het regime.
Het kabinet is van mening dat duurzame vrede in Syrië niet mogelijk is onder het huidige
regime. Onderdeel van een politiek akkoord zal ook de organisatie van verkiezingen
in Syrië moeten zijn. Het feit dat het regime, gesteund door Rusland, de afgelopen
periode een aanzienlijk deel van het Syrische grondgebied heeft heroverd maakt het
nog minder genegen toe te treden tot de onderhandelingstafel. Nederland blijft echter,
juist nu en net als de rest van de internationale gemeenschap, vasthouden aan resolutie
2254 waarin de richtlijnen voor het vredesproces zijn neergelegd. Op zondag 22 maart
werd de eerste besmetting met het nieuwe coronavirus in Syrië bevestigd door het Assad-regime.
Daarvoor was al sprake van onbevestigde berichten over een verspreiding van het virus
in de provincies Damascus, Homs en Lattakia en inmiddels zouden er ook in het door
de oppositie gecontroleerde Noordwesten gevallen zijn waarvan vermoed wordt dat het
om coronabesmettingen gaat. Bij een daadwerkelijke verspreiding zullen de gevolgen
groot zijn gezien de erbarmelijke staat van de gezondheidszorg in Syrië. Met name
in het Noordwesten, waar het regime en Rusland vrijwel alle ziekenhuizen en klinieken
gebombardeerd hebben, maar ook in het Noordoosten en regimegebied. Ook zitten grote
groepen kwetsbare mensen dicht op elkaar in ontheemdenkampen en gevangenissen.
De Syrië-sancties van de EU zijn gericht tegen het regime en diens steungevers. Daar
waar de sanctiemaatregelen van de EU humanitaire of anderszins onbedoelde gevolgen
hebben, zijn er uitzonderingen en gronden voor ontheffingen voorzien om humanitaire
hulp mogelijk te maken. Medische hulp en goederen voor mensen in nood tijdens deze
crisis vallen daar uiteraard onder. Om te voorkomen dat vertraging ontstaat heeft
de EU haar lidstaten opgeroepen zo snel mogelijk op ontheffingsaanvragen te reageren
en scherp in de gaten te houden of de humanitaire respons geschaad wordt. Het tegengaan
van de impact van sancties op humanitaire hulp is een belangrijke prioriteit van de
EU, en specifiek t.a.v. Syrië heeft de EU zich afgelopen jaren ingezet om deze impact
zoveel mogelijk te beperken.
Het staakt-het-vuren dat op 5 maart jl. werd afgesproken tussen Turkije en Rusland
heeft er toe geleid dat het relatief rustig is in de provincie Idlib. Er werden enkele
gezamenlijke Russisch-Turkse patrouilles uitgevoerd. De verwachting van het kabinet
is dat het staakt-het-vuren een pauze in de gevechtshandelingen betekent en dat deze
fragiel is.
Zie voor antwoord op de vraag over ondersteuning Turkije het antwoord op pagina 10).
NAVO-reflectieproces
De leden van de VVD-fractie nemen met instemming kennis van het voornemen om naar
een breed palet aan dreigingen te kijken bij het «forward looking reflection process». Heeft de 360-gradenbenadering hierbij niet alleen betrekkingen op de geografische
richting waaruit een dreiging komt, maar wordt er ook gekeken naar nieuwe technologische
uitdagingen op het gebied van bijvoorbeeld kunstmatige intelligentie, nieuwe wapens,
cyber en space?
Antwoord van het kabinet
Tijdens de Leaders» Meeting van de NAVO in Londen in december 2019 besloten regeringsleiders
en staatshoofden tot een «forward looking reflection process». Dit proces zal moeten
resulteren in aanbevelingen die worden aangenomen op de eerstvolgende NAVO-top in
2021. Daarbij is het van belang dat onder meer gekeken wordt hoe de NAVO het beste
het hoofd kan bieden aan huidige en toekomstige uitdagingen ongeacht de aard ervan
of de richting waar ze vandaan komen (vandaar 360 graden). Tot die uitdagingen behoren
ook die uitdagingen waarvoor nieuwe technologieën het bondgenootschap plaatsen.
Het lijkt de leden van de ChristenUnie-fractie goed dat er een «forward looking reflection process» plaatsvindt. Zij vragen echter wat precies de bedoeling is van dit reflectieproces
en wat versterking van de politieke dimensie van de NAVO betekent. De leden van de
ChristenUnie vragen ook of de opstelling van lidstaat Turkije binnen het bondgenootschap
onderwerp van reflectie zal zijn. Op basis van de berichtgeving zien deze leden dat
ten minste twee lidstaten van de NAVO nu feitelijk een grensconflict hebben, aangezien
Turkije met geweld groepen mensen over de Griekse grens probeert te drijven en Griekenland
geweld gebruikt om dit tegen te houden. Klopt het inderdaad dat Turks militairen,
politie of andere eenheden traangas inzetten? Wat is de analyse van de situatie volgens
de Minister? En moet deze situatie niet bovenaan de agenda van het overleg van de
NAVO-Ministers staan? Gaat de Minister deze situatie aan de orde stellen? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord van het kabinet
De essentie van het reflectieproces is dat de bondgenoten zich erover beraden hoe
de NAVO de eenheid kan behouden, de Trans-Atlantische band kan versterken en optimaal
kan functioneren als forum waar bondgenoten elkaar consulteren en informeren over
alle ontwikkelingen en handelingen die de veiligheid van het bondgenootschap aangaan.
Dit proces zal onder leiding staan van de secretaris-generaal van de NAVO, die daartoe
thans een groep van externe experts samenstelt om hem te adviseren.
Verschillende bronnen berichten een sterke afname van het aantal migranten dat zich
ophoudt bij de Grieks-Turkse grens. Er lijkt geen sprake meer te zijn van gecoördineerde
acties vanuit Turkije richting de grens. Tijdens eerdere gesprekken van de voorzitter
van de Europese Raad en de voorzitter van de Europese Commissie met president Erdogan
is afgesproken dat de Turkse Minister van Buitenlandse Zaken Çavuşoğlu en de Hoge
Vertegenwoordiger van de Europese Unie Borrell de komende periode de implementatie
van de EU-Turkije Verklaring nader in kaart brengen om verschillen van inzicht aan
het licht te brengen. Het kabinet wacht de uitkomst van deze gesprekken tussen Turkije
en de EU af. Nederland zal in NAVO-verband wijzen op de noodzaak om snel tot een oplossing
uit deze situatie te komen.
De leden van de ChristenUnie-fractie willen ook graag van de Minister weten of er
eensgezindheid is binnen de NAVO over het punt dat Turkije geen beroep kan doen op
Artikel 5 van het Handvest, mocht Turkije als gevolg van de Turkse militaire aanwezigheid
in Syrië, die niet gebaseerd is op een volkenrechtelijk mandaat, aangevallen wordt
door Rusland of Syrië.
Antwoord van het kabinet
Op dit moment ligt er geen beroep van Turkije op artikel 5 van het Handvest voor.
Of ten algemene gehoor wordt gegeven aan een beroep op artikel 5 door een bondgenoot,
hangt af van de concrete situatie waarin een beroep wordt gedaan. Als een bondgenoot
zich op artikel 5 beroept, dan zullen bondgenoten aan de hand van de concrete omstandigheden
van het geval een afweging maken. Bij de afweging zal een rol kunnen spelen of het
inroepen van artikel 5 een gevolg is van het eigen handelen van de betreffende bondgenoot.
Strategische stabiliteit
De VVD-fractieleden hebben met interesse kennisgenomen van het voornemen om over de
problemen rondom het Open Skies-verdrag te spreken en steunen de lijn om kritisch
te zijn op mogelijke Russische schendingen. Deze leden steunen de aanpak van de Minister
om het belang het verdrag bij de Amerikanen onder de aandacht te brengen. Kan hij
bij de aanstaande NAVO-bijeenkomst opnieuw samen met andere landen bij de Verenigde
Staten pleiten alles op alles te zetten om het verdrag in stand te houden, en daarbij
benadrukken dat het verdrag van grote waarde is voor de vrede en veiligheid in Europa?
Antwoord van het kabinet
Nederland hecht grote waarde aan het voortbestaan van het Open Skies verdrag. Het
Open Skies verdrag is immers een van de pijlers van de Europese conventionele wapenbeheersings-architectuur.
Ook – en zeker zo belangrijk – vormt het verdrag een vertrouwenwekkende maatregel
op zich, mede vanwege de directe militaire contacten die de uitvoering van het verdrag
met zich mee brengt. Daarom zal ik in mijn interventie het belang van wapenbeheersing
onderstrepen en zal ik pleiten voor het behoud van de bestaande Europese veiligheidsarchitectuur.
De leden van de VVD-fractie nemen met interesse kennis van de planning van een gesprek
dat de NAVO gaat voeren over de implicaties die de opkomst van China heeft voor het
beleid van de alliantie. Kan de Minister daarbij ook aandacht vragen voor het belang
van de vrije zeevaart, omdat China zeggenschap over internationale wateren claimt?
Kan de Minister benadrukken dat hij de Amerikaanse wens steunt om China te betrekken
bij gesprekken over New START? Geldt dat ook over een mogelijk alternatief voor het
Intermediate-Range Nuclear Forces-verdrag (INF)?
Antwoord van het kabinet
Internationale zeeroutes zijn voor de Nederlandse economie van essentieel belang.
Met het oog op «flow security» zal Nederland ook in NAVO-verband aandacht (blijven)
vragen voor het belang van de vrije zeevaart.
Nederland is voorstander van het betrekken van meer partijen (waaronder ook China)
bij de onderhandelingen over wapenbeheersing. Verlenging van het New START-verdrag
zou ruimte bieden voor onderhandelingen over een dergelijk verdrag waarin tevens meer
systemen kunnen worden ondergebracht. Indien intermediaire raketsystemen ook kunnen
worden betrokken zou Nederland dat steunen, maar op de korte termijn maakt de Russische
houding een dergelijk uitgebreid verdrag of afspraken onwaarschijnlijk.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben de volgende vragen over het agendapunt strategische
stabiliteit. Gegeven het feit dat het kabinet niets ziet in een moratorium, welke
kans ziet de Minister dan wel om nieuwe onderhandelingen op te starten waarbij tweezijdige
ontwapening het uitgangspunt is? Is het voorstel van president Poetin wellicht een
kans om nieuwe onderhandelingen op te starten als de NAVO met een concreet tegenbod
komt? Deze leden vragen tevens hoe kansrijk de verlenging van het New START-verdrag
is, hoe hier zowel vanuit de Verenigde Staten als Rusland tegenaan wordt gekeken en
welke ruimte hierbij is om meerdere systemen onder te brengen bij de eventuele verlenging
of vernieuwing van het New START-verdrag. Tot slot vragen de leden van de GroenLinks-fractie
hoe de Minister het betrekken van meer partijen bij de onderhandelingen over wapenbeheersing,
zoals voorgesteld, vorm wil gaan geven.
Antwoord van het kabinet
Rusland weigert nog altijd om transparantie te verschaffen over de productie en introductie
van het SSC-8 grond-gelanceerde kruisvluchtwapen, wat heeft geleid tot de teloorgang
van het INF-verdrag. Zolang deze Russische houding blijft aanhouden, is een nieuw
verdrag weinig waarschijnlijk. Tweezijdige ontwapening is sowieso niet aan de orde,
aangezien de NAVO niet beschikt over INF-raketsystemen.
De kansen op een verlenging of vernieuwing van het New START-verdrag zijn zeker nog
niet verstreken, en Nederland blijft hierop aandringen. Rusland heeft gecommuniceerd
snel te willen onderhandelen over verlenging van het New START-verdrag; de VS beziet
deze mogelijkheid vooral in het licht van het betrekken van meer partijen (met name
China) en meer wapensystemen (waaronder ook de sub-strategische kernwapens waarvan
Rusland er veel in Europa heeft opgesteld). Rusland heeft aangegeven bereid te zijn
te onderhandelen over het betrekken van meer wapensystemen, maar het heeft in het
verleden altijd geweigerd te onderhandelen over het Russische sub-strategische kernwapenarsenaal,
wat aanzienlijk groter is dan de sub-strategische kernwapens aan NAVO-zijde. Wat betreft
de vorm van multilaterale wapenbeheersing, is het uiteindelijk aan de partijen zelf
om onderling een werkbare vorm overeen te komen; Nederland roept hen in bilaterale
en multilaterale contacten op hier werk van te maken. Nederland draagt actief bij
aan het faciliteren van informele multilaterale gesprekken op het gebied van wapenbeheersing
en ontwapening door middel van onze rol als co-voorzitter van een van de werkgroepen
van het Amerikaanse Creating an Environment for Nuclear Disarmament-initiatief.
De leden van de SP-fractie constateren dat de Minister stelt dat Rusland zich niet
houdt aan afspraken die waren neergelegd in het INF-verdrag, dat eerst door de Verenigde
Staten en daarna ook door Rusland is opgezegd. In reactie daarop bepleit Nederland
een naar eigen zeggen gebalanceerd en proportioneel pakket van maatregelen op het
gebied van afschrikking en verdediging, de handhaving van druk en dialoog in de relatie
met Rusland en het voorkomen van het voeden van een destabiliserende wapenwedloop.
Deze leden zijn hierover bezorgd, in het bijzonder omdat dit naar hun oordeel kan
leiden tot verdergaande militarisering van Europa. Kan de Minister concreet maken
wat de verschillende plannen zijn waarover wordt gesproken? Is uitgesloten dat de
nucleaire capaciteiten van de NAVO in of nabij Europa op enigerlei wijze worden uitgebreid
dan wel versterkt? Is dit de positie die Nederland inneemt in deze discussie? Zo nee,
waarom niet? Zo ja, hoe wordt uitbreiding of versterking van de nucleaire capaciteiten
uitgesloten?
Kan de Minister tevens ingaan op de reacties van de Verenigde Staten en Rusland op
het Nederlandse aandringen op verlenging van het New START-verdrag tussen beide landen?
Is de Minister het met de leden van de SP-fractie eens dat het geweldig zou zijn als
China zich bij het verdrag aansluit, maar dat het onacceptabel is als Chinese weigering
hiertoe wordt voorgewend om het verdrag niet te verlengen?
Antwoord van het kabinet
De dreiging van de Russische kruisvluchtwapens moet op gepaste wijze worden geadresseerd,
zonder bij te dragen aan escalatie of een nieuwe wapenwedloop. Dit is in lijn met
het gestelde in de motie Van Ojik. De maatregelen die de NAVO heeft aangekondigd in
reactie op de Russische productie en opstelling van het SSC-8 grond-gelanceerde kruisvluchtwapen
richten zich op realistischere oefeningen; nauwere samenwerking op het vlak van inlichtingen;
lucht- en raketafweer; het geloofwaardig houden van de nucleaire afschrikking; investeren
in conventionele capaciteiten; en oprecht de dialoog blijven zoeken voor effectieve
wapenbeheersing. Dit pakket van politieke en militaire maatregelen zal bij de ministeriële
bijeenkomst in juni uitgebreider aan de orde komen. Nederland en de NAVO-bondgenoten
hebben vorig jaar reeds gesteld dat er geen plannen zijn om nieuwe nucleaire capaciteiten
te stationeren in Europa.
Zoals hierboven aangegeven heeft Rusland gecommuniceerd snel te willen onderhandelen
over verlenging van het New START-verdrag; de VS beziet deze mogelijkheid vooral in
het licht van het betrekken van meer partijen (met name China) en meer wapensystemen
(waaronder ook de substrategische kernwapens waarvan Rusland er veel in Europa heeft
opgesteld). Nederland heeft in relevante gesprekken duidelijk gemaakt dat de verlenging
van New START op zich zeer belangrijk is voor internationale veiligheid en voor het
behoud van het huidige internationale wapenbeheersingsregime, ook als China vooralsnog
niet zijn verantwoordelijkheid neemt wat deze internationale wapenbeheersing betreft.
Wat betreft de introductie van de SSC-8 kruisraket door Rusland gaan de leden van
de ChristenUnie-fractie ervan uit dat Rusland hierover om opheldering is gevraagd
en vragen zij hoe Rusland gereageerd heeft. Wat moet volgens de Minister de gepaste,
gebalanceerde en gecoördineerde reactie zijn van de NAVO? Deze leden zijn het ermee
eens dat de dialoog met Rusland voortgezet moet worden. Zij vragen hoe deze dialoog
op dit moment plaatsvindt. Ook zouden de leden van de ChristenUnie-fractie willen
weten of en wanneer de NAVO-Rusland Raad die omstreeks deze tijd plaats zou moeten
vinden nog doorgaat, vooral gezien de corona-pandemie.
Antwoord van het kabinet
Nederland heeft zowel in diplomatieke gesprekken als in het openbaar, en in zowel
bilateraal als multilateraal verband, Rusland gevraagd meer transparantie te verschaffen
over het SSC-8 kruisvluchtwapen. Rusland blijft echter een serieuze dialoog hierover
weigeren. Nederland steunt daarom het besluit van de NAVO om maatregelen voor te bereiden,
en levert een actieve bijdrage aan deze gesprekken. Wat Nederland betreft is het vooral
belangrijk dat bij het geloofwaardig houden van de bondgenootschappelijke verdediging
en afschrikking, ook de combinatie van druk met dialoog blijft gehandhaafd en niet
een destabiliserende wapenwedloop wordt gevoed.
Nederland blijft daarom ook aandringen op een NAVO-Rusland Raad. Dat is niet het enige
kader waarbinnen gesprekken met Rusland kunnen worden gevoerd. Zo zijn er ook reguliere
contacten op militair niveau. Nederland acht het van groot belang dat de NAVO en Rusland
in dialoog blijven, ook om ongevallen, misverstanden en escalatie te vermijden en
transparantie op militair gebied te bevorderen. Daarom zou Nederland ook graag zien
dat er frequenter gesprekken gevoerd worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.A. (Pia) Dijkstra, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
R. Konings, adjunct-griffier