Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kröger en Van der Lee over de uitzending van EenVandaag over biomassa uit de Verenigde Staten
Vragen van de leden Kröger en Van der Lee (beiden GroenLinks) aan en de Ministers van Economische Zaken en Klimaat en voor Milieu en Wonen over de uitzending van EenVandaag over biomassa uit de Verenigde Staten (ingezonden 24 februari 2020).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 30 maart 2020).
Vraag 1
Heeft u de uitzending van EenVandaag gezien, waarin aandacht wordt besteed aan het
kappen van bomen, naar verluid bedoeld voor gebruik als biomassa voor de Europese
markt?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3
Kunt u de uitspraken van de directeur van het bedrijf Enviva bevestigen, die aangeeft
dat Enviva ook houtpellets naar Nederland exporteert, alwaar ze volgens deze directeur
worden gebruikt als vervanging van steenkool?
Klopt het dat er in Nederlandse kolencentrales voor bij- en meestook van biomassa
gebruik wordt gemaakt van geïmporteerde houtpellets uit de Verenigde Staten? Zo ja,
door welke bedrijven worden deze houtpellets gebruikt, voor welk doel en sinds wanneer?
Zo nee, kunt u dit overtuigend aantonen?
Antwoord 2, 3
Zoals ik in mijn brief van 20 december 2019 (Kamerstuk 2019D53112) heb aangegeven, beschik ik op dit moment niet over cijfers voor 2019, maar verwacht
ik dat er in 2019 import van houtpellets uit Noord-Amerika heeft plaatsgevonden. Ik
kan niet aangeven om welke bedrijven dit gaat, omdat dit bedrijfsvertrouwelijke informatie
is.
Vraag 4
Worden er door Enviva ook andere delen dan de boomtoppen en restmateriaal gebruikt
voor de fabricage van houtpellets bestemd voor de Nederlandse markt? Kunt u aantonen
dat er geen hele bomen worden gebruikt voor de productie van houtpellets voor de Nederlandse
markt?
Antwoord 4
Alle houtpellets die in Nederland worden gebruikt voor de gesubsidieerde bijstook
van duurzame biomassa moeten voldoen aan onze strenge duurzaamheidscriteria. Bedrijven
die hiervan gebruik maken hebben de plicht dit ook aan te kunnen tonen. Wanneer houtpellets
aan de duurzaamheidseisen voldoen, kan met recht worden gezegd dat deze duurzaam zijn.
Deze pellets kunnen van allerlei soorten hout gemaakt zijn, zoals kroonhout, snoeihout,
dunningshout, en houtresten uit zagerijen. In mijn brief van 15 november jl. (Kamerstuk
32 813, nr. 404) heb ik dit omschreven als de onvermijdelijke reststromen van de reguliere productie
van hout. Dit kunnen «hele bomen» zijn, want ook hele bomen die in het reguliere dunningsproces
worden gekapt, behoren tot een onvermijdelijke reststroom.
Vraag 5, 6
Deelt u de mening dat biomassa zo lokaal mogelijk moet worden gebruikt en dat het
ongewenst is om hele bomen te gebruiken als biomassa voor energieopwekking? Deelt
u de mening dat het ongewenst is dat houtpellets gefabriceerd uit de Verenigde Staten
naar Nederland?
Deelt u de mening dat deelname aan het Parijsakkoord een vereiste moet zijn voor landen
vanwaar de Europese Unie biomassa importeert en dat dit onderdeel moet uitmaken van
de duurzaamheidscriteria voor biomassa?
Antwoord 5, 6
Ik vind dat alle biomassa die in Nederland gebruikt wordt duurzaam moet zijn, ongeacht
waar deze biomassa vandaan komt. Het kabinet werkt hiervoor aan een integraal duurzaamheidskader
voor alle soorten biomassa en alle toepassingen hiervan. Dit duurzaamheidskader beoogt
het kader te zijn waarbinnen een duurzame productie en duurzame toepassing voor biomassa
wordt vormgegeven. De SER komt met een advies hiervoor. Zoals ik in mijn brief van
20 december 2019 heb aangegeven, heeft al dan niet deelname van de Verenigde Staten
aan Overeenkomst van Parijs geen effect op de duurzaamheidscriteria. Ook wanneer de
VS hun deelname aan de Overeenkomst van Parijs beëindigen, moeten houtpellets uit
dat land voldoen aan de strenge Nederlandse duurzaamheidseisen. Bovendien blijven
de VS deelnemen aan de United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC),
het raamverdrag in het kader waarvan het Kyoto-protocol en de Overeenkomst van Parijs
gesloten zijn. De Verenigde Staten moeten daarom jaarlijks een Nationaal Inventarisatie
Rapport (NIR) inleveren. Daarmee heeft de Verenigde Staten de verplichting om over
de emissies van biomassa te rapporteren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.