Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Buitenweg over vrouwelijke slachtoffers van moord en doodslag
Vragen van het lid Buitenweg (GroenLinks) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over vrouwelijke slachtoffers van moord en doodslag (ingezonden 17 januari 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
voor Rechtsbescherming (ontvangen 11 maart 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2019–2020, nr. 1649.
Vraag 1
Kent u het bericht1 dat deskundigen van oordeel zijn dat Nederland méér moet doen om met name vrouwelijke
slachtoffers beter te beschermen tegen geweld? Zo ja, wat vindt u van dit oordeel?
Antwoord 1
Ja, ik ken dit bericht. Bij huiselijk geweld gaat het vaak om complexe casuïstiek.
Versterking van de aanpak is daarom nog altijd noodzakelijk. Dit gebeurt middels het
programma «Geweld hoort nergens thuis», waarin wordt ingezet op het eerder en beter
in beeld krijgen van huiselijk geweld en kindermishandeling. Dit om vervolgens het
geweld te kunnen stoppen en duurzaam op te lossen.
Recent heeft de Inspectie van Justitie en Veiligheid (Inspectie) naar aanleiding van
de dood van Hümeyra onderzoek gedaan naar de stalking van Hümeyra door Bekir E. Alle
bij de aanpak van stalking betrokken organisaties hebben de conclusies van de Inspectie
overgenomen en ik onderschrijf deze ook. Het rapport van de Inspectie was aanleiding
om aanvullende maatregelen te nemen om de aanpak van (ex-partner)stalking te verbeteren.
Hierover heb ik uw Kamer geïnformeerd en met uw Kamer gedebatteerd.2 De uitvoering van het programma «Geweld hoort nergens thuis» en deze aanvullende
maatregelen moeten ertoe leiden dat slachtoffers van huiselijk geweld de bescherming
geboden wordt die zij mogen verwachten.
Vraag 2
Wat vindt u van de constatering van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) dat
driekwart van het aantal in 2018 vermoorde vrouwen de vermoedelijke dader de partner
of ex-partner is? Hoe ligt deze verhouding voor 2019?
Antwoord 2
Deze constatering is ernstig, maar helaas niet nieuw. Uit cijfers van het CBS blijkt
al jaren dat de grootste groep verdachten van de moord op vrouwen (ex-) partners zijn.
Dit onderstreept opnieuw het belang van een goede aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling,
waar sinds april 2018 aan wordt gewerkt binnen het programma «Geweld hoort nergens
thuis» in opdracht van de Minister van VWS, de Minister voor Rechtsbescherming en
de VNG.
Het CBS zal in het derde kwartaal van dit jaar met cijfers komen over moord en doodslag
in Nederland in 2019.
Vraag 3
Welke maatregelen neemt u zich voor om geweld tegen vrouwelijke slachtoffers te voorkomen
en te bestrijden? Bent u bijvoorbeeld bereid om de kennisachterstand bij agenten en
hulpverleners over het fenomeen stalking te helpen terugdringen, gezien het grotere
risico op geweld bij gevallen van stalking door de (ex-)partner dan als het een vreemde
betreft?
Antwoord 3
In de eerdergenoemde reactie op het rapport van de Inspectie heb ik maatregelen aangekondigd
die specifiek zien op de aanpak van (ex-partner) stalking. Een van de maatregelen
is training van politie in het onder meer herkennen van (ex-partner)stalking. Ook
worden medewerkers van politie, Openbaar Ministerie, Reclassering en Slachtofferhulp
Nederland op ZSM-locaties gezamenlijk getraind op het herkennen van (ex-partner) stalking,
het inschatten van de mate van onveiligheid en hoe vervolgens te handelen. Waar Veilig
Thuis al betrokken is bij ZSM, zal Veilig Thuis hieraan deelnemen. Om zelf te kunnen
zien hoe en in welke mate alle maatregelen worden geïmplementeerd, ga ik elke twee
maanden op werkbezoek.
Parallel hieraan wordt vanuit het eerder genoemde programma «Geweld hoort nergens
thuis» gewerkt aan de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.