Nota van wijziging : Nota van wijziging
35 337 Wijziging van de Drank- en Horecawet in verband met het Nationaal Preventieakkoord en evaluatie van de wet
Nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 10 maart 2020
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel I, onderdeel C, wordt, onder vernummering van het eerste en tweede onderdeel
tot tweede en derde onderdeel, een onderdeel ingevoegd, luidende:
1. In het tweede lid wordt «Bij algemene maatregel van bestuur» gewijzigd in «Bij
of krachtens algemene maatregel van bestuur».
B
In artikel I, onderdeel D, wordt aan artikel 11d een lid toegevoegd, luidende:
4. Indien de onderwijsinstelling die het diploma afgeeft niet langer voldoet aan het
bepaalde bij of krachtens het eerste en tweede lid, kan de erkenning van het diploma
als bewijsstuk worden ingetrokken.
C
Na onderdeel G wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ga
Het tweede lid van artikel 15 alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.
D
Onderdeel M wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:
2. In artikel 25, tweede lid, wordt «de uitzondering bedoeld in artikel 13, tweede
lid» vervangen door «een uitzondering als bedoeld in de artikelen 13, tweede lid,
of 25e».
E
Artikel I, onderdeel N komt te luiden:
N
Aan artikel 25a wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Bij gemeentelijke verordening als bedoeld in het eerste lid, kunnen aanvullend
aan hetgeen is geregeld bij of krachtens artikel 4.3, eerste lid, van de Omgevingswet
eisen worden gesteld aan de minimumvloeroppervlakte van een slijtlokaliteit of horecalokaliteit.
F
In artikel I wordt na onderdeel R een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ra
Aan artikel 35 wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. Een aanvraag voor een ontheffing wordt gesteld op een formulier of een elektronische
informatiedrager, die bij regeling van Onze Minister worden vastgesteld.
G
In artikel I wordt na onderdeel S een onderdeel ingevoegd, luidende:
Sa
In artikel 41, tweede lid, aanhef, wordt «Onze Minister van Veiligheid en Justitie»
vervangen door «Onze Minister van Justitie en Veiligheid».
H
In artikel I wordt na onderdeel Y een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ya
Artikel 44b wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door «Onze Minister
van Justitie en Veiligheid».
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat bij ministeriële regeling
elke twee jaar het bedrag van de op te leggen boete wordt gewijzigd aan de hand van
een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen prijsindex. Bij algemene maatregel
van bestuur kunnen nadere regels ten aanzien van de indexering worden vastgesteld.
Aan de eerste volzin wordt geen gevolg gegeven indien het in artikel 44a, tweede lid,
genoemde bedrag daarbij zou worden overschreden.
I
Na artikel X wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL XA
1. Indien artikel 4.3 van de Omgevingswet later in werking treedt dan artikel I, onderdelen
D en N, van deze wet, komen de onderdelen D en N van artikel I van deze wet als volgt
te luiden:
A
Onderdeel D komt te luiden:
D
Artikel 10 komt te luiden:
Artikel 10
1. Een slijtlokaliteit staat niet rechtstreeks in verbinding met een neringruimte.
2. Bij ministeriële regeling worden eisen gesteld aan de minimale verbindingsruimte
tussen een slijtlokaliteit en een neringruimte.
3. De bij of krachtens dit artikel gestelde eisen gelden in aanvulling op hetgeen
is geregeld bij of krachtens de artikelen 2, 3, 5, 6 en 120 van de Woningwet.
B
Onderdeel N komt te luiden:
N
Aan artikel 25a wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Bij gemeentelijke verordening als bedoeld in het eerste lid, kunnen aanvullend
aan hetgeen is geregeld bij of krachtens de artikelen 2, 3, 5, 6 en 120 van de Woningwet
eisen worden gesteld aan de minimumvloeroppervlakte van een slijtlokaliteit of horecalokaliteit.
2. Indien artikel 4.3 van de Omgevingswet later in werking treedt dan artikel I, onderdelen
D en N, van deze wet, wordt voor artikel 2.1 van het bij koninklijke boodschap van
29 juni 2018 ingediende voorstel van wet tot aanvulling en wijziging van de Omgevingswet,
intrekking van enkele wetten over de fysieke leefomgeving, wijziging van andere wetten
en regeling van overgangsrecht voor de invoering van de Omgevingswet (Invoeringswet
Omgevingswet) (Kamerstukken 34 9896) een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 2.a1
De Alcoholwet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 10, derde lid, wordt «bij of krachtens de artikelen 2, 3, 5, 6 en 120 van
de Woningwet» vervangen door «bij of krachtens artikel 4.3, eerste lid, van de Omgevingswet».
B
In artikel 25a, derde lid, wordt «bij of krachtens de artikelen 2, 3, 5, 6 en 120
van de Woningwet» vervangen door «bij of krachtens artikel 4.3, eerste lid, van de
Omgevingswet».
Toelichting
In de nota van wijziging worden enkele technische wijzigingen in het voorstel van
wet aangebracht.
Onderdeel A
In dit onderdeel wordt voorgesteld subdelegatie mogelijk te maken voor hetgeen wordt
geregeld op grond van artikel 8, tweede lid. Op grond van dat artikellid worden bij
algemene maatregel van bestuur eisen gesteld aan het zedelijk gedrag van de leidinggevende
van een horeca- of slijtersbedrijf en kan nader worden omgeschreven wat wordt verstaan
onder «slecht levensgedrag». In artikel 8, eerste lid, onder b, is opgenomen dat een
leidinggevende niet in enig opzicht van slecht levensgedrag mag zijn.
Op grond van dit artikellid zijn bij algemene maatregel van bestuur onder andere eisen
gesteld aan het strafblad waarover een (potentiële) leidinggevende mag beschikken.
Hierbij worden ook bedragen genoemd van de maximale onvoorwaardelijke geldboete die
aan een (potentieel) leidinggevende mag zijn opgelegd. De voorgestelde mogelijkheid
tot subdelegatie zal in elk geval worden gebruikt om indexering van deze bedragen
bij ministeriële regeling mogelijk te maken.
Onderdeel B
In dit onderdeel wordt voorgesteld de Landelijke commissie sociale hygiëne de mogelijkheid
te geven om de erkenning van een diploma als bewijsstuk voor voldoende kennis en inzicht
in sociale hygiëne, in te kunnen trekken. Hoewel de erkenning slechts voor een periode
van vijf jaar wordt verstrekt, kan het wenselijk zijn dat wanneer blijkt dat een onderwijsinstelling
niet meer aan de eisen voldoet, de erkenning kan worden ingetrokken. Dit impliceert
overigens ook dat een erkenning, al dan niet onder voorwaarden, kan worden geschorst.
Bij omissie was hierin nog niet voorzien in het wetsvoorstel.
Onderdeel C
Een deel van het Besluit eisen inrichtingen Drank- en Horecawet berust op artikel
15, tweede lid. Nu met dit wetsvoorstel wordt voorgesteld om dit Besluit te laten
vervallen, dient naast artikel 10, ook artikel 15, tweede lid, te vervallen. Hiermee
worden ook een dubbeling met het voorgestelde artikel 10 voorkomen. Bij omissie was
dit nog niet in het wetsvoorstel opgenomen.
Onderdeel D
Artikel 25, tweede lid, verbiedt het om in voor publiek geopende ruimtes die geen
horecavergunning hebben, toe te laten dat er alcoholhoudende drank genuttigd wordt.
De huidige Drank- en Horecawet maakt al een uitzondering voor het proeven op verzoek
van de klant in een slijterij. Bij omissie is in het wetsvoorstel hieraan niet de
uitzondering toegevoegd voor de proeverij in slijterij. Dat wordt met dit onderdeel
hersteld.
Onderdeel E
In dit onderdeel worden twee verschrijvingen hersteld in het voorgestelde artikel
I, onderdeel N.
Onderdeel F
Bij ministeriële regeling worden reeds elementen voorgeschreven die de aanvraag van
een ontheffing dient te bevatten. Artikel 26 bevat reeds delegatiegrondslagen voor
het aanvraagformulier van de vergunning, echter voor de ontheffing bestond deze grondslag
abusievelijk nog niet.
Onderdeel G
In dit onderdeel wordt voorgesteld om de verwijzing naar de Minister van Justitie
en Veiligheid in artikel 41 aan te passen aan de huidige titulatuur.
Onderdeel H
In dit onderdeel wordt in de eerste plaats voorgesteld de verwijzing naar de Minister
van Justitie en Veiligheid in artikel 44b aan te passen aan de huidige titulatuur.
Daarnaast wordt voorgesteld aan dit artikel een lid toe te voegen. Hiermee wordt voorgesteld
dat bij algemene maatregel van bestuur kan worden besloten tweejaarlijkse indexatie
van de boetebedragen per ministeriële regeling mogelijk te maken. Hierbij wordt ook
bepaald dat deze indexatie niet verder kan gaan dan het maximale boetebedrag dat is
opgenomen in artikel 44a, tweede lid.
Onderdeel I
In dit onderdeel wordt aan het wetsvoorstel een artikel toegevoegd waarmee samenloop
met de inwerkingtreding van de Omgevingswet is opgenomen. In het wetsvoorstel is ervan
uitgegaan dat de Omgevingswet eerder of gelijktijdig met dit wetsvoorstel in werking
zal treden. Met het voorgestelde artikel Xa wordt een regeling getroffen voor het
geval dit wetsvoorstel eerder tot wet wordt verheven en in werking treedt dan de Omgevingswet.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport