Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Tielen en Regterschot over het bericht ‘Vrouwen willen wél meer werken in de zorg: oplossing voor personeelstekort?’
Vragen van de leden Tielen en Regterschot (beiden VVD) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Vrouwen willen wél meer werken in de zorg: oplossing voor personeelstekort?» (ingezonden 19 februari 2020).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 9 maart 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Vrouwen willen wél meer werken in de zorg: oplossing
voor personeelstekort?»1 en de inhoud van het onderliggende onderzoek van de stichting Het Potentieel Pakken,
dat uitgevoerd is onder 17.500 zorgmedewerkers?2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u het met de uitspraken in het artikel eens dat er, ondanks de aandacht voor
vacatures en tekorten, veel te weinig aandacht is voor het potentieel aan deeltijdwerkende
professionals die nu al werkzaam zijn in de zorg? Zo nee, kunt u aangeven hoe u hiernaar
kijkt?
Antwoord 2
Het verhogen van de deeltijdfactor vormt één van de oplossingsrichtingen voor het
arbeidsmarktvraagstuk. Het gesprek over de wens om meer uren te werken kan hier een
belangrijke rol in spelen. Dit gesprek moet meer worden gevoerd.
Vraag 3, 4 en 6
Vindt u het ook een probleem dat zorgprofessionals die deeltijd werken, maar meer
uren willen werken, daarvoor blijkbaar niet de kans krijgen? Zo ja, op welke manier
wilt u dit probleem bespreekbaar maken en oplossen? Zo nee, hoe kwalificeert u deze
bevinding?
Op welke manier bent u van plan uitvoering te geven aan de oplossingen die aangedragen
worden in het rapport?3
Bent u het eens met de stelling dat de werkgevers in de zorgsector zelf meer eigenaarschap
kunnen nemen bij het oplossen van de personeelstekorten door beter in te spelen op
de mogelijkheden van de al in de sector werkzame zorgprofessionals? Zo ja, hoe wilt
u dat stimuleren? Zo nee, hoe kijkt u hier dan wel tegenaan?
Antwoord 3, 4 en 6
Het verhogen van de deeltijdfactor vormt één van de oplossingsrichtingen voor het
arbeidsmarktvraagstuk. Het kabinet plaatst dit thema graag hoger op de agenda. Daarbij
wil ik benadrukken dat de wens tot meer óf minder werken altijd een persoonlijke afweging
is. Het gesprek over de wens om meer te werken wordt nog onvoldoende gevoerd binnen
zorgorganisaties. Ik heb dit dan ook besproken met werkgevers en werknemers aan de
Landelijke Actietafel, in het kader van het Actieprogramma Werken in de Zorg. Het
belang van dit thema wordt breed gedeeld.
Verder ondersteunt het kabinet de stichting Het Potentieel Pakken (financieel) in
hun werkwijze. De stichting ondersteunt zorgorganisaties in het verkrijgen van inzicht
en de mogelijkheden voor personeel om meer uren te werken. De grootste belemmeringen
voor zorgorganisaties om meer uren aan te bieden kunnen met hun aanpak worden weggenomen,
zoals een goed plan- en roosterbeleid. De bewezen inzichten en aanpak worden verwerkt
in een draaiboek. Hierdoor kan de aanpak gemakkelijk worden opgeschaald. Uit een inventarisatie
onder de leden van ActiZ blijkt dat er veel interesse is in de aanpak van de stichting
Het Potentieel Pakken. De voorzitter en oprichter van de stichting is daarnaast ook
aangesteld als ambassadeur van het Actie Leer Netwerk voor het thema «meer uren werken».
De sector gaat er ook zelf mee aan de slag. Op initiatief van de Brancheorganisaties
Zorg4 wordt er een gezamenlijke inspiratiebijeenkomst georganiseerd, samen met de stichting
Het Potentieel Pakken, met ondersteuning van het Actie Leer Netwerk. Naar aanleiding
van deze inspiratiebijeenkomst faciliteert het Actie Leer Netwerk vervolgens leerbijeenkomsten.
Deze leerbijeenkomsten zijn bedoeld voor HR professionals van verschillende branches
om in hun organisatie daadwerkelijk met het thema «meer uren werken» aan de slag te
gaan en om leerervaringen uit te wisselen.
Tenslotte noem ik het Interdepartementale Beleidsonderzoek (IBO) Deeltijdwerk waarin
onder andere zal worden geanalyseerd welke belemmeringen werknemers nu ervaren als
het gaat om meer uren werken. Dit onderzoek en de kabinetsreactie wordt deze winter
aan de Kamer toegezonden.
Vraag 5
Op welke manier bent u bezig uitvoering te geven aan de aangenomen motie van de leden
Tielen en Van Weyenberg over het mogelijk maken van tijdelijke uitbreiding van contracturen
en het stimuleren van werkgevers om extra uren aan te bieden aan deeltijdwerkenden?5
Antwoord 5
Een reactie op de motie van de leden Tielen en Van Weyenberg zal volgen in de kabinetsreactie
op het IBO Deeltijdwerk. Zoals benoemd in het antwoord op vragen 4, 5 en 6 wordt dit
deze winter verwacht.
Vraag 7
Verwacht u dat de in de zorg geconstateerde bevindingen met betrekking tot deeltijdwerkenden,
vergelijkbaar zijn met deeltijdwerkenden in andere sectoren zoals de onderwijssector?
Zo ja, op welke manier wilt u ervoor zorgen dat er meer afstemming komt tussen de
betrokken vakministers over tekorten en oplossingen met betrekking tot de uitbreiding
van deeltijdwerk? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Om te monitoren of de inspanningen in de aanpak van krapte op de arbeidsmarkt voldoende
zijn houdt het kabinet een vinger aan de pols in sectoren waar de overheid zelf werkgever
is of de randvoorwaarden voor werkgevers sterk beïnvloedt. Begin 2018 leidde dit tot
het vormgeven van een gezamenlijke aanpak van krapte op de arbeidsmarkt.6 Zoals eerder toegelicht in de reactie op moties en toezeggingen, ingediend en gedaan
tijdens het debat over het tekort aan arbeidskrachten van 12 september jl.7, zijn veel van de uitdagingen waar de verschillende sectoren mee te maken hebben
zeer divers en vaak regioafhankelijk. Daarom is gekozen om binnen de overkoepelende
aanpak sectorspecifiek beleid te voeren in de aanpak van arbeidsmarktkrapte.
Regelmatig wordt bezien waar de aanpakken in de publieke sectoren elkaar kunnen versterken.
Recent vond hierover opnieuw een gesprek plaats, waarbij de Ministeries van VWS, OCW,
Defensie, J&V, SZW en de VNG aanwezig waren. Het delen van ervaringen en leren van
elkaars aanpak stond hierbij centraal. Dit voorjaar wordt uw Kamer geïnformeerd over
de gedeelde ervaringen. Overigens is het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
ook partner van de stichting het Potentieel Pakken en tevens op deze wijze nauw betrokken
bij de initiatieven.
Vraag 8
Bent u het eens met de stelling dat het waarschijnlijk (kosten-)effectiever is om
het huidige personeel te stimuleren om meer uren te werken en hen te binden aan de
sector dan te investeren in werving? Zo ja, hoe verwerkt u dat in de verschillende
programma’s ten behoeve van de arbeidsmarkt? Zo nee, kunt u uitleggen waarom niet?
Antwoord 8
Nee, hier ben ik het niet mee eens. Het gaat om én én. Het actieprogramma Werken in
de Zorg wordt gericht op drie actielijnen: 1) Meer werken in de zorg; 2) beter leren;
en 3) anders werken in de zorg. Het stimuleren om meer uren te werken is hierbinnen
één van de oplossingsrichtingen. Voor een uitgebreide stand van zaken verwijs ik u
naar de meest recente voortgangsrapportage8.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.