Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Alkaya over het bericht dat duizenden families in Angola verjaagd zijn voor project van Nederlandse bedrijven
Vragen van lid Alkaya (SP) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het bericht dat duizenden families in Angola verjaagd zijn voor project van Nederlandse bedrijven (ingezonden 22 januari 2020).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking), mede
namens de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst (ontvangen
3 maart 2020)Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1679.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Duizenden families in Angola verjaagd voor project
van Nederlandse bedrijven»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe kan het dat er € 360 miljoen aan garanties van de Nederlandse staat is gegaan
naar een project in Angola, dat nummer 165 (van de 180) inneemt op de corruptie index
van Transparency International
2, met een bedrijf onder leiding van een omstreden persoon als Isabel dos Santos, zonder
voldoende onderzoek?
Antwoord 2
Met de exportkredietverzekering (ekv) worden betalingsrisico’s van exporttransacties
door Nederlandse bedrijven en politieke risico’s van buitenlandse investeringen van
Nederlandse bedrijven verzekerd. Door het verzekeren van deze risico’s worden exporttransacties
van Nederlandse bedrijven mogelijk gemaakt. Dit betreft transacties die door hun aard
niet op de private markt verzekerd worden. Om te bepalen of het te verzekeren risico
acceptabel is voor de staat, onderneemt Atradius DSB zorgvuldige due diligence procedures op financieel en milieu en sociaal terrein. Dat is ook gebeurd voor de
ekv die aan Van Oord is verstrekt voor het project in Angola.
Vraag 3
Bent u het eens met de experts die stellen dat Van Oord, ING en Atradius te weinig
hebben gedaan om corrupte betalingen en gedwongen huisuitzettingen te voorkomen? Welke
verantwoordelijkheid heeft de Nederlandse staat in deze?
Antwoord 3
Gebleken is dat de gedwongen verhuizingen hebben plaatsgevonden in een ander deelproject
op bestaand land binnen hetzelfde gebied (Areia Branca), dan het landaanwinningsproject
waar Van Oord, ING en Atradius DSB bij betrokken waren. Bij geen van de Nederlandse
partijen was er bekend dat er in dit gebied gedwongen verhuizingen hebben plaatsgevonden.
In de milieu en sociale beoordelingen die in 2015–2016 in het kader van het project
van Van Oord zijn uitgevoerd is niet gebleken van gedwongen verhuizingen, ook niet
in het verleden.
Atradius DSB heeft hiervoor zorgvuldig het due diligence proces doorlopen, waarbij gebruik wordt gemaakt van diverse informatiebronnen. Wanneer
uit een due diligence proces blijkt dat er onaanvaardbare risico’s zijn op milieu en sociaal gebied, verstrekt
de staat geen verzekering. In dit geval heeft Atradius DSB volledig het destijds vigerende
beleid gevolgd.
Tijdens de due diligence zijn er uit de destijds beschikbare bronnen geen signalen naar voren gekomen die
wezen op gedwongen herhuisvesting. Noch in het onderzoek van de ambassade en noch
in de door de Angolese overheid opgestelde Environmental and Social Impact Analysis (ESIA) was er sprake van dergelijke signalen. Als extra waarborg hebben ING en Atradius
DSB een gerenommeerde consultant ingeschakeld die ter plekke onderzoek heeft gedaan.
Ook uit dit onderzoek zijn dergelijke signalen niet naar voren gekomen. Verder wil
ik u erop wijzen dat Atradius DSB uitvoering geeft aan het ekv-beleid. De verantwoordelijkheid
voor vaststelling van het ekv-beleid en het verstrekken van verzekeringen ligt bij
Staatssecretaris Vijlbrief en mijzelf. Verder is het mijn verantwoordelijkheid om
in gesprek te blijven met Van Oord, ING en Atradius DSB.
Een beoordeling in individuele gevallen of er mogelijk sprake is van strafrechtelijk
verwijtbaar handelen, is niet mijn verantwoordelijkheid maar die van het Openbaar
Ministerie.
Vraag 4
Was Atradius niet op de hoogte van de lopende corruptiezaken naar de bedrijven en
persoon van Isabel dos Santos?3
Antwoord 4
Het lopende onderzoek door het internationale journalistencollectief, waar het artikel
in The Guardian aan refereert, is gestart in 2019. De aanvraag voor een ekv werd reeds
in 2014 ingediend. De daarvoor benodigde due diligence, waarin Urbinvest en Isabel dos Santos werden betrokken, werd in 2015 en 2016 verricht.
Vraag 5
Is het volgens procedure dat de Nederlandse kredietverzekeraar Atradius geen eigen
onderzoek doet naar de bedrijven waarmee wordt samengewerkt in derde landen? Zo ja,
moet een dergelijke procedure dan niet worden ingesteld? Zo nee, waarom heeft dit
niet plaatsgevonden?
Antwoord 5
Atradius DSB doet wel degelijk onderzoek naar de bedrijven waarmee wordt samengewerkt.
Dit is vast onderdeel van de due diligence die Atradius DSB uitvoert. Ook voor de aan Van Oord verstrekte ekv is dit gebeurd:
er is zowel naar Urbinvest als diens Ultimate Beneficial Owner (UBO), Isabel dos Santos, onderzoek gedaan.
Vraag 6
Kan Atradius, naast Van Oord en ING, ook verantwoordelijk gehouden worden voor mogelijke
corruptie als blijkt dat er te weinig onderzoek is gedaan, zoals gesteld wordt door
Transparency International Nederland?
Antwoord 6
Een beoordeling in individuele gevallen of er mogelijk sprake is van strafrechtelijk
verwijtbaar handelen, is niet mijn verantwoordelijkheid maar die van het Openbaar
Ministerie.
Vraag 7
Gaat u toezien op de belofte van Van Oord en ING dat de slachtoffers van geweld en
gedwongen uithuiszetting in Luanda worden gecompenseerd? Zo nee, waarom niet? Zo ja,
kunt u de Kamer daarover blijvend informeren?
Antwoord 7
In een publieke verklaring en in gesprekken met het Ministerie van Buitenlandse Zaken
geven Van Oord en ING aan hun invloed aan te zullen wenden om 1) in hun engagement
met de overheid van Angola te achterhalen wat er is gebeurd bij de hervestiging in
2013 en 2) te bereiken dat alsnog tot een passende oplossing en mogelijke compensatie
wordt overgegaan.4 5 Ik zal dit onderwerp in toekomstige gesprekken met deze bedrijven bespreken, maar
zal hierbij niet optreden als toezichthouder.
Vraag 8
Bent u bereid de Kamer te informeren over de uitkomsten van het gesprek dat u aangaat
met Van Oord? Kunt u uw antwoord toelichten?6
Antwoord 8
Gesprekken met Van Oord hebben reeds plaatsgevonden, waarin vanuit het Ministerie
van Buitenlandse Zaken op hoog ambtelijk niveau is deelgenomen. Van Oord is hierin
gevraagd zijn zienswijze te geven op de mediaberichtgeving over vermeende betrokkenheid
van Van Oord bij mensenrechtenschendingen en corruptie bij een landaanwinningsproject
in Angola.
Van Oord heeft in het gesprek aangegeven niet betrokken te zijn, noch te zijn geweest,
bij mensenrechtenschendingen en mogelijke corruptie, zoals in de media wordt bericht.
Met betrekking tot corruptie heeft Van Oord aangegeven strikt volgens de compliance regels te hebben gehandeld en bevestigde Van Oord dat due diligence is uitgevoerd naar onder andere de consortiumpartner Urbinvest van Isabel dos Santos.
Uit dit onderzoek is niets naar voren gekomen waardoor niet aan het project meegewerkt
zou kunnen worden.
Van Oord heeft aangegeven tot eind 2019 niet op de hoogte te zijn geweest van de gedwongen
verhuizingen van de bewoners in juni 2013, die worden gezien als schending van mensenrechten.
Van Oord heeft ook aangegeven dat in de milieu en sociale beoordeling (ESIA), uitgevoerd
door een extern bureau in opdracht van de Angolese overheid, en vervolgens voor de
financiering is beoordeeld door een onafhankelijk internationaal bedrijf, geen (historische)
informatie is verstrekt over (grootschalige) uitzettingen binnen het projectgebied
van Van Oord.
Van Oord keurt de werkwijze van de gedwongen verplaatsingen (voor het project waar
Van Oord niet bij betrokken was) zonder compensatie af en vindt dat de mensen die
indertijd gedwongen moesten verplaatsen hiervoor een vergoeding zouden moeten krijgen.
Van Oord heeft toegezegd dat het, ondanks dat het bedrijf niet betrokken is bij de
verplaatsingen, zijn invloed zal uitoefenen om compensatie mogelijk te maken en hierover
al in gesprek te zijn met de Angolese overheid.
Van Oord is momenteel bezig met een evaluatie naar aanleiding van de casus.
Vraag 9
Wordt deze zaak meegenomen in de lopende evaluatie van de convenanten op het gebied
van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO)? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Zoals ook gecommuniceerd in de Kamerbrief van 28 oktober 2019 (Kamerstuk 26 485, nr. 317) biedt de evaluatie van de IMVO-convenanten inzicht in de elementen van het beleid
die goed werken en de elementen die voor verbetering vatbaar zijn. De evaluatie moet
ook inzicht opleveren in de naleving van de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen
(OESO-richtlijnen) en UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP’s) door hoog-risicosectoren zonder IMVO-convenant, zoals de bouwsector, en
de doeltreffendheid van de IMVO-convenanten met betrekking tot de naleving van de
OESO-Richtlijnen en UNGP’s. De evaluatie gaat echter niet in op specifieke zaken.
Vraag 10
Deelt u de mening dat stellingname van ING dat er voldoende onderzoek heeft plaatsgevonden
naar het Angolese bedrijf in kwestie, Urbinveste, ten opzichte van de uitspraak van
hoogleraar Leen Paape dat «het volledig onduidelijk [is] of Urbinveste wel prestatie
lever in ruil voor het geld» een indicatie is dat de huidige IMVO-convenanten onvoldoende
effectief zijn?
Antwoord 10
Het due diligence proces dat is uitgevoerd door ING in relatie tot dit financieringsbesluit heeft volgens
ING plaatsgevonden in de periode tussen 2014 en 2016. Dit onderzoek gaf ING geen aanleiding
om de financiering eind 2016 niet te verstrekken.7 Ik kan niet oordelen over de due diligence die ING zelf heeft uitgevoerd. Deze periode is ook voorafgaand aan de looptijd van
het IMVO-convenant van de bancaire sector dat op 7 december 2016 van start is gegaan.
Het evaluatieonderzoek van de IMVO-convenanten waarover u in de Kamerbrief van 28 oktober
2019 (Kamerstuk 26 485, 317) bent geïnformeerd en wat in november 2019 van start is gegaan, zal inzicht geven
in de effectiviteit van de IMVO-convenanten. Het eindrapport zal naar verwachting
in het zomerreces 2020 opgeleverd worden. Op basis van een individuele casus kunnen
geen conclusies worden getrokken met betrekking tot de effectiviteit van de huidige
IMVO-convenanten.
Vraag 11
Worden conform de motie Alkaya/van den Hul de bedrijven ING en van Oord nu uitgesloten
van deelname aan handelsmissies, totdat zij hun controles en gepaste zorgvuldigheid
op orde hebben?8
Antwoord 11
Conform het IMVO-kader voor handelsmissies heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken
gesprekken gevoerd met Van Oord en ING. De bedrijven geven aan de zaak serieus te
onderzoeken en kritisch naar hun eigen rol in de Angola-casus kijken. Op basis van
de gesprekken en publieke statements van de bedrijven is er geen aanleiding om de
bedrijven uit te sluiten van deelname aan handelsmissies. Het uitgangspunt van het
IMVO-kader is verbeteren in plaats van uitsluiten. Ik blijf in contact met de bedrijven
om te bespreken welke lessen er uit de eigen onderzoeken komen en hoe deze worden
toegepast. Als een van de bedrijven zich weer aanmeldt voor een missie, zal het IMVO-kader
weer worden toegepast.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede namens
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.