Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over goedkeuring meeste plannen Sterk Techniekonderwijs
30 079 VMBO
Nr. 111
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 25 februari 2020
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen en
opmerkingen voorgelegd aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
over de brief van 17 december 2019 over Goedkeuring meeste plannen Sterk Techniekonderwijs
(Kamerstuk 30 079, nr. 109).
De vragen en opmerkingen zijn op 30 januari 2020 aan de Minister voor Basis- en Voortgezet
Onderwijs en Media voorgelegd. Bij brief van 21 februari 2020 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Tellegen
Adjunct-griffier van de commissie, Bosnjakovic
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief inzake
goedkeuring meeste plannen Sterk Techniekonderwijs en zijn blij dat techniekonderwijs
in het Nederland hierdoor wordt gestimuleerd. Desondanks hebben ze hierover nog enkele
vragen.
De leden lezen in de brief van de Minister dat Nederland is verdeeld onder 78 regio’s,
waarbij er 45 plannen inmiddels zijn goedgekeurd. Voor 33 plannen moest er nog een
aanpassing worden gedaan, maar daar zijn ook 26 plannen van goedgekeurd. Dit betekent
dat er regio’s zijn die geen ondersteuning krijgen in het innovatief en toekomstbestendig
maken van hun harde techniekonderwijs. Welke regio’s zijn dit? Hoe is de regionale
spreiding gewaarborgd? Hoe waarborgt de Minister dat de leerlingen in deze regio’s
wel gestimuleerd worden te kiezen voor techniekonderwijs? Waarop zijn de overige zeven
plannen afgekeurd? Hebben deze afgekeurde onderwijsinstellingen ondersteuning gekregen
vanuit het ministerie en ziet de Minister mogelijkheden om deze instellingen te helpen
bij het creëren van goed techniekonderwijs?
De leden lezen in de brief van de Minister dat de Minister inzet op scholingsadviseurs.
Hoe wordt deze functie vormgegeven?
De lezen voorts in de brief van de Minister dat de Minister inzet op een critical friend. Hoe wordt deze functie vormgegeven?
De leden lezen dat er bij scholen die in twee rondes zijn afgewezen, er mogelijk iets
aan de hand is. Hoe gaat de Minister erachter komen of dit daadwerkelijk het geval
is? Daarnaast lezen de leden dat in sommige regio’s het nog niet lukt om een slagvaardige
samenwerking van de grond te krijgen. Hoe gaat de Minister deze regio’s ondersteunen
zodat dat wel mogelijk wordt? Daarnaast lezen de leden dat sommige regio’s dunbevolkt
zijn en dat leerlingendaling debet is aan de planvorming. Hoe waarborgt de Minister
dan alsnog de mogelijkheden voor deze leerlingen om zich te specialiseren in techniekonderwijs?
De leden lezen dat uiterlijk 1 juni 2020 de afgewezen regio’s opnieuw de kans krijgen
om hun plannen in te dienen en dat de Minister ervanuit gaat dat vanaf dat moment
het hele land kan werken aan een sterk technisch vmbo. Hoe waarborgt de Minister dat
alle plannen goedgekeurd gaan worden? Wat gebeurt er als dat niet het geval is?
De leden lezen dat de Minister extra wil inzetten op het lerarentekort in de techniek
vanuit de middelen voor sterk techniekonderwijs. Op welke manier gaat de Minister
dat doen? Heeft de Minister duidelijke doelstellingen gecreëerd? Wanneer is de inzet
voor de Minister geslaagd? Daarnaast vragen de leden op welke manier er samengewerkt
wordt met de arbeidsmarkt. Ziet de Minister mogelijkheden om experts vanuit het werkveld
voor de techniekklas te krijgen? Is de Minister bereid om hier verder onderzoek naar
te doen?
De leden krijgen signalen dat er nog veel onduidelijkheden zijn over de doelen die
gesteld worden aan het techniekonderwijs in het basisonderwijs. Is de Minister het
daarmee eens? Hoe gaat de Minister dat verbeteren? De leden zien dat hierdoor het
techniekonderwijs moeizaam van de grond komt bij basisscholen. Welke concrete stappen
neemt de Minister om dat te verbeteren? Aangezien het verbeteren van technisch vmbo
begint bij goed techniekonderwijs op de basisschool, zo stellen de leden.
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de goedkeuring
van de meeste plannen Sterk Techniekonderwijs en willen de Minister nog enkele vragen
voorleggen.
De leden lezen dat 33 plannen bijstelling nodig hadden en opnieuw zijn beoordeeld
en er nu nog zeven plannen zijn die niet zijn goedgekeurd. Wat gebeurt er met deze
regio’s, ontvangen zij bijvoorbeeld geen bekostiging? Hoe ziet de ondersteuning eruit
die deze regio’s ontvangen, zo vragen deze leden
Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben de brief van de Minister inzake goedkeuring
meeste plannen Sterk Techniekonderwijs tot zich genomen. De voornoemde leden hebben
nog enkele vragen hierover.
Extra inzet voor de nieuwe leerweg en voor lerarenopleidingen techniek
De Minister stelt in zijn brief dat hij vanwege extra financiële ruimte nog specifiek
extra geld wil inzetten om het grote lerarentekort in het techniekonderwijs tegen
te gaan. Hij schrijft dat het lerarentekort bijzonder nijpend is in de techniek en
daarmee een van de meest cruciale risicofactoren voor het slagen van de extra investeringen
in het technisch vmbo. De Minister schrijft echter niet in de brief hoe hij dit gaat
doen. De voornoemde leden vragen hoe de Minister het extra geld gaat inzetten om specifiek
het lerarentekort in de techniek aan te pakken. Welke plannen heeft de Minister daarvoor
en hoeveel geld gaat hij daarin investeren? De Minister schrijft dat veel opleidingen
alleen nog maar deeltijd worden aangeboden omdat er te weinig instroom is voor de
voltijdopleiding en dat de verwachting is dat een groot deel van de huidige docenten
op grond van hun leeftijd uitstroomt. De voornoemde leden vragen hoe de Minister het
vak van techniekdocent aantrekkelijker wil maken. Gaat de Minister ook specifiek inzetten
op zij-instroom als het gaat om het werven van leraren voor het techniekonderwijs?
Zo ja, op welke manier? Ten slotte vragen de voornoemde leden in hoeverre de plannen
rondom het technisch vmbo überhaupt te realiseren zijn, als het lerarentekort zo nijpend
is in het techniekonderwijs. Moet niet eerst het lerarentekort worden aangepakt, zo
vragen de leden.
II Reactie van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
De leden van de VVD vragen welke regio’s zijn afgekeurd, hoe de regionale spreiding
is gewaarborgd en hoe de Minister borgt dat de leerlingen in deze regio gestimuleerd
worden te kiezen voor techniekonderwijs. Ook vragen deze leden waarop de zeven plannen
zijn afgekeurd.
De regio’s die in de tweede ronde zijn afgewezen zijn de volgende regio’s: Brabantse
wal, Rotterdam-Noord, Schiedam, Groningen-stad, Schoonhoven, Noord- en midden- Limburg
en de regio rondom Dronten. Twee van deze zeven plannen hadden de eerste ronde overgeslagen
omdat zij toen nog niet klaar waren voor indienen. De voornaamste reden van afwijzen
is dat scholen in de regionale plannen nog onvoldoende concreet laten zien welke activiteiten
zij voornemens zijn uit te gaan voeren met de subsidiemiddelen. Bij sommige regio’s
ontbreekt een duidelijke omschrijving van de activiteiten zelf, de bijbehorende doelen
en/of mijlpalen. Bij andere regio’s mist een overtuigende beschrijving van de projectorganisatie
of de benodigde financiële onderbouwing bij de begroting. Het is mijn doel om deze
regio’s te ondersteunen om het vereiste niveau van concreetheid en onderbouwing aan
te brengen in de aanvraag, zodat de subsidieaanvragen uit deze regio’s in de derde
ronde alsnog worden goedgekeurd. Hiertoe helpt niet alleen het landelijke ondersteuningsteam
(bestaande uit de Stichting Platforms VMBO en het Platform Talent voor Technologie),
maar helpt ook de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (DUS-i). Zo heeft een
eerste adviesgesprek met alle afgewezen regio’s reeds plaatsgevonden.
Ook vragen de leden van de VVD of de afgekeurde onderwijsinstellingen ondersteuning
hebben ontvangen. De leden van de D66-fractie vragen ook wat er gebeurt met de regio’s
die nog niet zijn goedgekeurd.
Alle regio’s hebben recht op ondersteuning, dus ook de afgekeurde regio’s, zowel tijdens
het aanvraagproces als tijdens de uitvoering. De afgewezen regio’s hebben ook gebruik
gemaakt van de ondersteuning tijdens het aanvraagproces. Helaas is dit nog niet voldoende
gebleken. De afgekeurde regio’s hebben de speciale aandacht: dus vanuit het ministerie,
vanuit het landelijke ondersteuningsteam en vanuit DUS-i. De ondersteuning bestaat
uit regionale ondersteuners die in de scholen komen en kritisch meekijken op de subsidieaanvraag.
Daarnaast zijn er ook werk- en informatiesessies georganiseerd en worden er digitale
tools en informatie geboden. De deelname aan de ondersteuning is niet verplicht maar
de zeven afgewezen regio’s worden momenteel allemaal ondersteund. Pas als hun plannen
goedgekeurd worden ontvangen zij het gehele subsidiebedrag passend bij hun aanvraag.
Gezien de inzet van de regio’s zelf en de geboden ondersteuning heb ik er vertrouwen
in dat na deze zomer alle plannen zijn goedgekeurd.
Tevens vragen de leden van de VVD hoe de Minister de functies van scholingsadviseurs
en critical friend vorm gaat geven.
Het doel van de scholingsadviseurs is de regio’s te ondersteunen bij alle scholingsvraagstukken
die er spelen, ter bestrijding van het tekort aan techniekleraren. De scholingsadviseurs
vallen onder het aanbod van de landelijke ondersteuning. In alle startgesprekken die
momenteel gevoerd worden met de regio’s wordt kenbaar gemaakt dat zij scholingsadvies
kunnen inwinnen. Daarnaast zijn de adviseurs bezig om alle bestaande initiatieven
voor het opleiden, bijscholen en omscholen van instructeurs en techniekleraren overzichtelijk
in kaart te brengen. Op basis van dit overzicht worden maatwerk en oplossingen aangeboden
om de regio’s te helpen bij het tekort aan technisch onderwijspersoneel. Een van de
vormen van ondersteuning die ook wordt aangeboden bij de uitvoering van de plannen
is die in de vorm van een kritische vriend. Dat is concreet een lid van het ondersteuningsteam
dat op gezette tijden langskomt om de voortgang te bespreken en als deskundige en
buitenstaander de regio wijst op blinde vlekken of andere mogelijkheden tot verbetering.
De leden van de VVD willen graag weten hoe de Minister de afgewezen regio’s verder
ondersteunt en hoe hij in krimpgebieden het techniekonderwijs denkt te gaan waarborgen.
Met iedere afgewezen regio is reeds een adviesgesprek gevoerd door medewerkers van
DUS-i, OCW en het landelijke ondersteuningsteam. In de gesprekken stond centraal wat
er nodig is om ook die regio’s een goed plan in te laten dienen bij de derde ronde.
Uit die gesprekken zijn geen signalen gekomen waaruit blijkt dat iets zodanig mis
is, wat een alternatief traject voor die regio zou rechtvaardigen. Voor sommige regio’s
is het samenwerken met elkaar nog een relatief nieuw fenomeen. Zij hebben daardoor
een langere aanlooptijd nodig om te komen tot een goed plan. Daarnaast komt in sommige
regio’s samenwerking lastiger tot stand omdat zij te maken hebben met leerlingendaling
en concurrentie om de leerling. Ik heb er vertrouwen in dat iedere regio hard werkt
om de aanvraag aan te passen waardoor deze goed wordt gekeurd.
Zoals eerder aangegeven constateer ik dat samenwerken in een krimpgebied een lastiger
opgave is. Desondanks zijn ook in deze regio’s mooie, goedgekeurde plannen tot stand
gekomen waarin samenwerken met elkaar een essentieel onderdeel is. Soms bemoeilijkt
leerlingendaling de samenwerking. Aan de andere kant zijn er ook regio’s die met een
flinke leerlingendaling te maken hebben waarvan de plannen in de eerste of tweede
ronde reeds zijn goedgekeurd. De extra middelen die vanuit het programma Sterk Techniekonderwijs
beschikbaar komen helpen de regio’s de kwaliteit en toegankelijkheid van het techniekonderwijs
te verstevigen. De extra middelen helpen juist ook de regio met stevige leerlingendaling
doordat het door die extra middelen lukt om ook daar een goed en aantrekkelijk aanbod
in stand te houden. Daarnaast laat het onderzoek over Sterk Techniekonderwijs zien
in de 0-meting dat de afstand tot een vestiging waar de harde techniekprofielen goed
geborgd is: 93 procent van de leerlingen kan binnen een straal van 10 kilometer een
technisch vmbo-profiel volgen.1 Dit blijf ik de komende jaren volgen en daarover zal ik uw Kamer informeren. De tweede
monitor volgt voor het zomerreces.
Ook willen de leden van VVD weten hoe wordt gewaarborgd dat alle plannen worden goedgekeurd.
Met alle afgekeurde regio’s heeft reeds een adviesgesprek plaatsgevonden -zoals hierboven
reeds beschreven. Daarnaast ontvangen zij nog extra ondersteuning vanuit het landelijke
ondersteuningsteam en geeft DUS-I de mogelijkheid om voorafgaand aan de indiening
nog eens kritisch mee te kijken. Indien regio’s toch voor de derde keer worden afgewezen,
ga ik in overleg met de regio en de ondersteuners op zoek naar alternatieven en/of
andere oplossingen.
De leden van de VVD ontvangen graag meer informatie over de inzet op het lerarentekort
in de techniek en welke mogelijkheden de Minister ziet om de arbeidsmarkt meer te
betrekken. Tevens vragen de leden van GroenLinks hoeveel geld en welke plannen de
Minister heeft om het lerarentekort in de techniek aan te pakken.
Zoals eerder gecommuniceerd wordt het lerarentekort aangepakt via zes lijnen op de
langere termijn.2 Daar bovenop komt de aanpak van het lerarentekort bij de technische beroepsgerichte
vakken dat bestaat uit twee sporen. Ten eerste heb ik geld gereserveerd om samen met
de technische lerarenopleidingen te komen tot meer maatwerk voor zij-instromers. Hiervoor
heb ik één miljoen euro per jaar voor de komende vier jaar gereserveerd. Een veelgehoorde
klacht vanuit het onderwijsveld is namelijk dat de huidige technische lerarenopleiding
te weinig rekening houdt met de achtergrondkennis en competenties van de potentiële
leraar-kandidaten. Ten tweede worden met behulp van de scholingsadviseurs momenteel
de regio’s ondersteund en de behoeften in kaart gebracht. Zodra zij knelpunten constateren,
kunnen ze dat gezamenlijk in de regio oppakken, eventueel ondersteund door de scholingsadviseurs.
De inzet is wat mij betreft geslaagd als we gezamenlijk de instroom van de technische
lerarenopleidingen meer in lijn brengen met de huidige vervangingsvraag. Het samenwerken
met het lokale bedrijfsleven en concreet betrekken van experts uit de arbeidsmarkt
zijn een cruciaal onderdeel van ieder regionaal plan. Op het vormgeven van dit type
onderwijs zoals gastlessen en bedrijfsbezoeken zijn de plannen ook beoordeeld door
de beoordelingscommissie. Daarnaast monitor ik de regionale plannen in het onderzoek
– dus ook de samenwerking met het bedrijfsleven- en informeer ik uw Kamer jaarlijks
hierover.
De leden van de VVD willen weten hoe de Minister inzet op de kerndoelen voor techniekonderwijs
in het primair onderwijs.
In algemene zin worden de huidige kerndoelen voor het primair onderwijs door velen
gezien als globaal geformuleerd en (te) weinig richting gevend. Eén van de doelstellingen
van de integrale verbetering van het curriculum die op dit moment plaatsvindt, is
om scherpere en meer concrete onderwijsdoelen te formuleren, in lijn met de motie
van het lid Becker c.s.3 en de voornemens voor techniekonderwijs in het regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk
34 700, nr. 34). Hierdoor weten leraren en scholen beter wat van ze wordt verwacht, en wordt de
maatschappelijke opdracht aan het onderwijs verhelderd.
Daarnaast willen de leden van GroenLinks graag weten hoe de Minister denkt het vak
van techniekdocent aantrekkelijker te maken.
Door de inzet van de middelen voor Sterk Techniekonderwijs zijn scholen in staat om
het techniekonderwijs te versterken. Dat wil zeggen dat er meer budget beschikbaar
is voor personele inzet, professionalisering en aanschaf van bijtijdse inventaris.
Daarnaast wil ik met het budget wat ik heb vrijgemaakt voor de technische lerarenopleidingen
ervoor zorgen dat er meer maatwerk aangeboden wordt. Dat maakt het leren van het vak
ook aantrekkelijker.
Als laatst vragen de leden van GroenLinks of het inzetten op zij-instroom geen prioriteit
moet hebben.
Ik deel dat de plannen alleen succesvol kunnen worden uitgevoerd met de inzet van
voldoende en kwalitatief goede docenten. Daarom ga ik specifiek inzetten op de zij-instroom
door het programma op de lerarenopleidingen aantrekkelijker vorm te geven. Op dit
moment ontvang ik echter geen signalen dat de regio’s niet in staat zijn om hun eigen
opgestelde plannen uit te voeren vanwege het lerarentekort. Wel geven de regio’s aan
dat het in de toekomst mogelijk kan gaan knellen. Een kern van de regionale aanpak
is een verstevigde samenwerkingen tussen scholen, het mbo en het bedrijfsleven. Die
samenwerking is één van de oplossingen om gezamenlijk het lerarentekort voor de technische
beroepsgerichte vakken het hoofd te bieden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
O.C. Tellegen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
C.H. Bosnjakovic , griffier