Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Koerhuis over het bericht dat KPMG en Deloitte schikken met Vestia
Vragen van het lid Koerhuis (VVD) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht dat KPMG en Deloitte schikken met Vestia (ingezonden 31 januari 2020).
Antwoord van Minister Van Veldhoven-van der Meer (Milieu en Wonen) (ingezonden 17 februari
            2020).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het bericht «KPMG en Deloitte schikken met Vestia»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2, 3
            
Klopt het dat Deloitte en KPMG op het punt staan om voor 84 miljoen euro te schikken
               met Vestia? Zo ja, hoe kijkt u aan tegen het feit dat de totale schade van Vestia
               2,7 miljard euro bedraagt en Vestia nu heeft geschikt met Deloitte en KPMG voor 84
               miljoen euro?
            
Kunt u inmiddels wel inzicht geven in de status van de open vorderingen bij de banken
               (met uitzondering van de Deutsche Bank) die meededen in het derivatencircus, waaronder
               de Amerikaanse CitiBank en JPMorgan Chase, de Franse banken BNP Paribas en Société
               Générale, het Britse Barclays en het Japanse Nomura?
            
Antwoord 2, 3
            
Aangezien dit het verloop van de onderhandelingen tussen deze partijen niet ten goede
               komt, geeft de Autoriteit woningcorporaties (Aw) aan dat hier geen mededelingen over
               gedaan kunnen worden.
            
Vraag 4
            
Hoe staat het met de uitvoering van de motie-Koerhuis c.s., waarin is verzocht te
               onderzoeken of, hoe en op welke termijn Vestia de 675 miljoen euro publiek geld terug
               kan betalen?2
Antwoord 4
            
De gecontroleerde jaarcijfers over 2019 zijn nog niet beschikbaar. Deze jaarcijfers
               worden conform de wettelijke indiendingsdatum uiterlijk voor 1 juli verwacht. De jaarverslagen
               van corporaties zijn openbaar.
            
Vraag 5
            
Deelt u de mening dat Vestia het gekregen geld moet terug betalen aan de andere woningcorporaties,
               zodat zij dit geld kunnen gebruiken om bijvoorbeeld goedkope sociale huurwoningen
               te bouwen?
            
Antwoord 5
            
Bij de kamerbrief met kenmerk 2018–0000744685 heeft de Minister van BZK u gemeld dat
               een terugbetalingsregeling reeds onderdeel uitmaakt van het saneringsbesluit voor
               Vestia (besluit nr. 79). In dit besluit is opgenomen dat de saneringssteun is verstrekt
               in de vorm van een renteloze lening en dat uiterlijk in 2022 vastgesteld dient te
               worden welk deel van de verstrekte saneringssteun aan Vestia wordt omgezet in een
               gift. De beoordeling voor het omzetten van de verstrekte lening in een gift wordt
               uitgevoerd door de gemandateerd saneerder, het WSW, en dient gebaseerd te worden op
               de voorwaarden die gesteld zijn in het saneringsbesluit (besluit nr. 79). Op grond
               van dit kader kan van een corporatie die saneringssteun heeft ontvangen uiterlijk
               aan het eind van de saneringsperiode verlangd worden de ontvangen steun terug te betalen
               indien op dat moment sprake is van een verantwoorde vermogenspositie.
            
Vraag 6
            
Deelt u de mening dat Vestia het gekregen geld moet terug betalen aan de andere woningcorporaties,
               zodat zij dit geld kunnen gebruiken om bijvoorbeeld goedkope sociale huurwoningen
               te bouwen?
            
Antwoord 6
            
Uiterlijk in 2022 moet worden beoordeeld of Vestia de saneringssteun die zij heeft
               ontvangen en daarmee samenhangende kosten terug kan betalen. Verder stelt de regelgeving
               in algemene zin dat een corporatie saneringssteun ontvangt als zonder deze steun noodzakelijke
               DAEB-activiteiten niet kunnen worden gecontinueerd of op een andere wijze kunnen worden
               gecompenseerd, bijvoorbeeld met vervangende nieuwbouw van andere corporaties in de
               regio. Voordat saneringssteun wordt verstrekt, wordt gekeken naar de noodzaak van
               het behoud van de DAEB-activiteiten van de corporatie. Daarnaast wordt getoetst of
               de bijdrage die van andere corporaties wordt gevraagd evenredig is ten opzichte van
               het belang van de volkshuisvesting. Daarmee voorziet de regelgeving in de afweging
               of het verstrekken van saneringssteun noodzakelijk is en of de steun de bijdrage van
               andere corporaties rechtvaardigt.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, minister voor Milieu en Wonen 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.