Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Laçin over het bericht dat platformmedewerkers op Schiphol geen longonderzoek krijgen
Vragen van het lid Laçin (SP) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht dat platformmedewerkers op Schiphol geen longonderzoek krijgen (ingezonden 19 december 2019).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen
10 februari 2020) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1465
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht dat het meldpunt fijnstof al honderden reacties heeft
ontvangen?1
Antwoord 1
Het bericht toont aan dat een deel van de werknemers op de luchthaven Schiphol zich
zorgen maakt over de werkomstandigheden en de gevolgen daarvan voor hun gezondheid.
Het is goed dat werknemers met hun zorgen en klachten bij het meldpunt terecht kunnen.
De mogelijke gezondheidseffecten van blootstelling aan ultrafijn stof is een belangrijk
aandachtspunt van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Daarom is enkele
jaren geleden aan het RIVM opgedragen om een uitgebreid, langjarig onderzoekprogramma
uit te voeren naar de gezondheidsrisico’s van ultrafijn stof in de omgeving van Schiphol.
Medio vorig jaar heeft uw Kamer twee rapporten hierover ontvangen, onder meer over
acute effecten als gevolg van kortdurende blootstelling. Momenteel is het RIVM bezig
met de onderzoekmodule naar gezondheidseffecten als gevolg van langdurige blootstelling.
Het eindrapport van het RIVM-onderzoek wordt medio 2021 verwacht.
Daarnaast is ook de Gezondheidsraad om advies over dit onderwerp gevraagd.
Verder heb ik medio vorig jaar Schiphol gevraagd een Actieplan ultrafijn stof op te
stellen. Schiphol heeft aangegeven om in dat plan onder andere aandacht te besteden
aan de werknemers op het luchthaventerrein. Dit actieplan wordt binnenkort aan mij
aangeboden en ik zal het dan direct aan uw Kamer doorsturen, conform mijn toezegging
tijdens het overleg over de initiatiefnota van het lid Kröger (Luchtvaart op de rails).
Het onderwerp arbeidsomstandigheden behoort tot de verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris
van Sociale zaken en Werkgelegenheid (SZW).
In de arbeidsomstandighedenwetgeving is vastgelegd dat de verantwoordelijkheid om
werknemers te beschermen primair bij de werkgever ligt. Deze dient zorg te dragen
voor een gezonde en veilige werkomgeving. Dit doet de werkgever, door de risico’s
te inventariseren en te beheersen en door werknemers adequaat voor te lichten en te
instrueren.
Werknemers, leden van een ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging en ook
vakbonden of derden kunnen te allen tijde klachten melden bij de Inspectie SZW. Op
dit moment zijn er geen specifieke meldingen met betrekking tot fijnstof op Schiphol
binnengekomen bij de inspectie.
Vraag 2
Waarom krijgen platformmedewerkers niet een longonderzoek, zoals wel wordt gedaan
bij kinderen in Badhoevedorp en Aalsmeer?
Antwoord 2
Aan het RIVM is opdracht gegeven om een langjarig onderzoekprogramma uit te voeren
naar de gezondheidseffecten van ultrafijn stof rond Schiphol. Dat onderzoek richt
zich op de omgeving van de luchthaven, niet op het luchthaventerrein zelf. Dat is
de reden dat werknemers op de luchthaven geen onderdeel zijn van het huidige RIVM-onderzoekprogramma.
Vraag 3
Bent u bereid om het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) alsnog de
opdracht te geven platformmedewerkers ook gewoon volledig te onderzoeken, dus inclusief
longonderzoek? Zo nee, waarom niet en hoe kan dan met zekerheid gezegd worden dat
de resultaten van het RIVM-onderzoek een goed beeld schetsen van de omstandigheden
waaraan medewerkers blootgesteld staan?
Antwoord 3
Op de luchthaven zelf is de werkgever volgens de arbeidsomstandighedenwetgeving verplicht
om te zorgen voor een doeltreffende bescherming van de veiligheid en gezondheid van
werknemers die tijdens hun werk blootgesteld kunnen worden aan gevaarlijke stoffen.
Dit betekent dat de werkgever ook de blootstelling aan gevaarlijke stoffen dient te
beoordelen. Dit kan hij onder andere doen door te laten inventariseren aan welke stoffen
een werknemer wordt blootgesteld en in welke mate. Om de blootstelling te beperken
dan wel te voorkomen, dient de werkgever doeltreffende maatregelen te treffen.
Het lid Laçin heeft in een motie gevraagd om werknemers op Schiphol mee te nemen in
het lopende onderzoek naar effecten van langdurige blootstelling aan ultrafijnstof
op de gezondheid van omwonenden van Schiphol (Kamerstuk 31 936, nr. 665).
Het RIVM heeft inmiddels aangegeven dat het niet mogelijk is om werknemers mee te
nemen in de huidige opzet van het onderzoekprogramma. Dat komt omdat er geen gegevens
zijn over de mate van blootstelling van werknemers aan ultrafijn stof en omdat werknemers
niet als aparte categorie zijn opgenomen in bestaande gezondheidsregistraties en bestanden
die door het RIVM (moeten) worden gebruikt om uitspraken te kunnen doen over gezondheidseffecten.
Er kunnen daardoor geen specifieke conclusies worden getrokken over de gezondheidseffecten
van ultrafijn stof voor werknemers.
Navraag bij Schiphol leert dat zij als werkgever momenteel de mogelijkheden beziet
om een meetprogramma voor ultrafijn stof voor het luchthaventerrein op te zetten,
waardoor inzicht wordt verkregen in de blootstelling van werknemers aan ultrafijn
stof. Dit past dus bij de verantwoordelijkheid die Schiphol als werkgever hiertoe
heeft. Als er een meetprogramma komt, wordt daarmee het eerste punt van het RIVM (ontbreken
blootstellingsgegevens werknemers) opgevangen.
Gelet op het tweede punt dat het RIVM aandraagt (werknemers zijn geen aparte categorie
in bestaande registraties en bestanden), ben ik in overleg met het RIVM om te bezien
of, en zo ja, hoe een eventueel apart gezondheidsonderzoek voor werknemers wel kan
worden opgezet.
Vraag 4
Wie praat mee, en wie bepaalt waar de meetpunten voor (ultra)fijnstof geplaatst worden?
Hoe worden de belangen van medewerkers gewaarborgd bij de plaatsing van de meetpunten?
Antwoord 4
Zoals in het antwoord op vraag 1 is aangegeven, zal Schiphol vanuit de eigen verantwoordelijkheid
als werkgever een Actieplan ultrafijn stof opstellen. Schiphol heeft aangegeven in
dat plan een onderzoek op te nemen naar de wijze waarop ultrafijn stof op de luchthaven
kan worden gemeten. Dit plan zal Schiphol bespreken en afstemmen met inhoudelijke
experts, zoals RIVM en GGD. Daarnaast worden onder andere interne en externe vertegenwoordigers
van werknemers en werknemersorganisaties om input gevraagd.
Vraag 5
Wat vindt u van de suggesties die de FNV doet in het artikel om de werkomstandigheden
van platformpersoneel te verbeteren?
Antwoord 5
Ik ben blij dat verschillende partijen met ideeën komen om de werkomstandigheden van
het platformpersoneel te verbeteren. Ik ga ervan uit dat Schiphol deze beziet in het
kader van het Actieplan ultrafijn stof. Schiphol heeft laten weten dat zij in het
Actieplan in ieder geval zullen beschrijven welke maatregelen op de luchthaven al
zijn genomen (zoals elektrische bussen op het platform en walstroomaansluitingen,
waardoor vliegtuigen hun hulpmotor uit kunnen zetten) en welke maatregelen nog worden
genomen of overwogen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.