Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Helvert en Van der Molen over het bericht dat een Chinese geneticus van het Erasmus MC werkt voor de Chinese politie
Vragen van de Leden Van Helvert en Van der Molen (beiden CDA) aan de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Buitenlandse Zaken over het bericht dat een Chinese geneticus van het Erasmus MC werkt voor de Chinese politie (ingezonden 5 december 2019).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens
de Minister van Buitenlandse Zaken (ontvangen 31 januari 2020). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1090.
Vraag 1
Kent u de berichten in het Algemeen Dagblad van 4 december jl. en in de Volkskrant
van 3 december jl. waarin wordt vermeld dat een Chinese geneticus van het Erasmus
MC werkt voor de Chinese politie?1 2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
In hoeverre kunt u deze berichtgeving bevestigen of ontkrachten?
Antwoord 2
Het gewraakte onderzoek, het onderzoek naar gezichtsvorm, staat los van het onderzoek
naar voorspelbaarheid van lichaamslengte dat de genoemde onderzoeker in Rotterdam
deed. Ook heeft het Erasmus MC het eerstgenoemde onderzoek niet gefinancierd.
Vraag 3
Is er vanuit de Nederlandse overheid contact geweest met de Chinese overheid over
deze zaak? Zo ja, wat waren de resultaten van dit gesprek? Zo nee, waarom niet en
wat gaat u ondernemen om dit zo snel mogelijk te bespreken met de Chinese overheid?
Antwoord 3
Door het Ministerie van Buitenlandse Zaken is over deze casus gesproken met de Chinese
ambassade. Het resultaat van dat gesprek is dat de Chinese overheid is gewezen op
zorgen die er in Nederland bestaan over ongewenste toepassingen van kennis die via
de weg van (academisch) onderwijs en onderzoek wordt opgedaan, en op het belang van
ethische normstelling in de wetenschap.
Vraag 4
Bent u het ermee eens dat het volstrekt onwenselijk is dat Chinese onderzoekers Nederlandse
universiteiten gebruiken voor (genetisch) onderzoek en dat de resultaten daarvan vervolgens
worden gedeeld met de Chinese overheid ten behoeve van het opsporen en volgen van
dissidenten? Zo ja, welke stappen gaat u nu ondernemen?
Antwoord 4
Onderzoek dat niet past binnen de in ons land gehanteerde medisch-ethische normen
wijs ik strikt af. Voor de Nederlandse instellingen voor hoger onderwijs is het belangrijk
aangehaakt te blijven bij de wetenschappelijke ontwikkelingen in China. In lijn met
de beleidsnotitie «Nederland-China: een nieuwe balans»3 zetten zij in op nauwe samenwerking, gericht op het vergroten van de opbrengsten
voor Nederland, waarbij zij ook voldoende aandacht moeten hebben voor mogelijke risico’s,
zoals die zich kunnen voordoen waar het onderzoek met medisch-ethische aspecten betreft.
Juist vanwege de in Nederland zo gekoesterde open cultuur binnen kennisinstellingen
is het zaak voldoende oog te hebben voor de risico’s van het beschikbaar stellen van
kennis en faciliteiten, zoals ongewenste kennisoverdracht. Ik heb daarom zowel bij
de Vereniging van Universiteiten (VSNU) als rechtstreeks bij onderwijsinstellingen
aangedrongen op bewustwording en alertheid. Daar heb ik meermaals met hen over gesproken.
Ook onderzoekt het kabinet momenteel in hoeverre aanvullende maatregelen gewenst zijn
met betrekking tot de risico’s van ongewenste kennis- en technologieoverdracht in
brede zin via de weg van (academisch) onderwijs en onderzoek (zie ook het antwoord
op vraag 8).
Vraag 5, 6, 7
Kunt u uiteenzetten wat deze financiering inhield, zowel qua bedragen als wat er gefinancierd
is, en wie daarbij betrokken zijn? Bent u het ermee eens dat het ongewenst is dat
Chinese wetenschappers die werkzaam zijn in Nederland gefinancierd worden door het
Chinese Ministerie van Publieke Veiligheid? Zo ja, hoe kan dit vanuit de overheid
en universiteit voorkomen worden?
Gebeurt het vaker dat het Chinese Ministerie van Publieke Veiligheid Nederlands onderzoek
in Nederland (mede)financiert?
Deelt u de mening dat het volstrekt onwenselijk is dat het Chinese Ministerie van
Publieke Veiligheid onderzoek aan Nederlandse kennisinstituten (mede)financiert? (2)
Bent u bereid hiertegen op te treden?
Antwoord 5, 6, 7
Het onderzoek naar voorspelbaarheid van lichaamslengte van het Erasmus MC werd gefinancierd
door de EU. Het onderzoek naar gezichtsvormen, waar de vragen over gaan, werd in China
uitgevoerd. Naar verluidt ontving de onderzoeker voor dit onderzoek een persoonlijke
subsidie van het Chinese ministerie voor Openbare Veiligheid. Dit onderzoek werd niet
gefinancierd door Erasmus MC of de EU. Sponsoring van onderzoekers en studenten door
buitenlandse overheden is niet ongebruikelijk en betekent niet automatisch dat er
sprake is van ongewenste kennis- of technologieoverdracht, maar zou voor onderwijs-
en kennisinstellingen wel aanleiding kunnen zijn voor extra waakzaamheid.
Vraag 8
In hoeverre worden naar aanleiding van de passage in de beleidsnotitie «Nederland
– China: Een Nieuwe Balans», waarin wordt vermeld dat de Nederlandse inlichtingendiensten
hebben geconstateerd dat China’s spionageprogramma zich ook richt op buitenlandse
universiteiten, Chinese werknemers aan Nederlandse universiteiten gescreend? Wat houdt
deze screening in? Bevat deze screening ook het inzetten van het netwerk van deze
Chinese werknemers voor de Chinese inlichtingendienst?
Antwoord 8
Internationale sancties die de overdracht van specifieke kennis en vaardigheden verbieden,
kunnen een grondslag bieden voor een toetsing van studenten en onderzoekers. Zo zijn
er sancties jegens Noord-Korea en Iran van kracht, die in het geval van Noord-Korea
betrekking hebben op o.a. de overdracht van kennis die kan bijdragen aan proliferatiegevoelige
activiteiten van Noord-Korea of aan de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging
van kernwapens, en in het geval van Iran op de overdracht van technologie die kan
bijdragen aan de ontwikkeling van het ballistische raketprogramma en het verlenen
van technische bijstand met betrekking tot deze technologie.
Daarnaast onderzoekt het kabinet momenteel in hoeverre aanvullende maatregelen gewenst
zijn met betrekking tot de risico’s van ongewenste kennis- en technologieoverdracht
in brede zin via de weg van (academisch) onderwijs en onderzoek. In dit traject wordt
onderzocht op welke manier er een brede kennisregeling kan worden opgezet. De mogelijkheid
en wenselijkheid van het toetsen van studenten en onderzoekers wordt in dit traject
ook nader bekeken.
Vraag 9
Op welke wijze worden universiteiten actief ingelicht over de risico’s van Chinese
spionageactiviteiten bij het toelaten van Chinese studenten, medewerkers en onderzoekers,
zulks naar aanleiding van de constatering in de beleidsnotitie «Nederland – China:
Een Nieuwe Balans» dat Nederlandse kennisinstellingen zich niet altijd voldoende bewust
zijn van de risico’s die het beschikbaar stellen van kennis en faciliteiten met zich
kan meebrengen?
Antwoord 9
Zie het antwoord op vraag 4.
Vraag 10
Is deze gebeurtenis een aanleiding om de beleidsnotitie «Nederland – China: Een Nieuwe
Balans» aan te passen?
Antwoord 10
In de beleidsnotitie is het risico van ongewenste technologieoverdracht via de weg
van (academisch) onderwijs en onderzoek reeds benoemd, en is reeds aangekondigd dat
het kabinet opties verkent om ongewenste kennis- en technologieoverdracht in de brede
zin te voorkomen. Het kabinet geeft daar thans opvolging aan, en zal de Kamer bij
relevante ontwikkelingen nader informeren.
Vraag 11
Hoe gaan andere EU-landen om met Chinese spionageactiviteiten op universiteitsinstellingen?
Hoe zit dat met andere westerse landen, zoals de Verenigde Staten, Canada en Australië?
Worden verdenkingen van Chinese spionageactiviteiten op universiteiten actief gedeeld
met Nederlandse bondgenoten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Ik kan geen uitspraken doen over hoe Europese of andere westerse inlichtingen- en
veiligheidsdiensten omgaan met spionageactiviteiten op universiteitsinstellingen.
Hetzelfde geldt voor eventuele informatie-uitwisseling tussen Nederlandse en buitenlandse
inlichtingen- en veiligheidsdiensten, omdat dit inzicht verschaft in de werkwijze
van en samenwerking tussen deze diensten.
Vraag 12
In hoeverre wordt de Nederlandse wetenschappelijke integriteit aangetast op het moment
dat de Chinese overheid op een dergelijke wijze bezig is op Nederlands grondgebied?
Antwoord 12
Zoals hiervoor is aangegeven, is sponsoring van onderzoekers door buitenlandse overheden
niet ongebruikelijk. Van belang hierbij is dat de context waarin de werkzaamheden
worden verricht, moet passen bij de rol van de wetenschapper. Bij deze werkzaamheden
genieten onderzoekers academische vrijheid (artikel 1.6. van de Wet op het hoger onderwijs
en wetenschappelijk onderzoek). Die academische vrijheid is een hoog goed dat gekoesterd
moet worden maar ook verplichtingen met zich meebrengt. Van onderzoekers mag worden
verwacht dat zij varen op een sterk moreel kompas. Dit geldt ook voor de financiering
van het onderzoek.
Vraag 13
Welke gevolgen heeft deze gebeurtenis, indien bevestigd, voor de diplomatieke relatie
met China?
Antwoord 13
De diplomatieke betrekkingen met China vormen de basis voor overheidscontacten tussen
Nederland en China. Die relatie maakt het ook mogelijk om zorgen of ongenoegen over
te brengen wanneer daar aanleiding toe is.
Vraag 14
Wat is, met in het achterhoofd het bericht van de Chinese geneticus die voor de Chinese
politie werkte, uw reactie op het rapport «Kennis in het vizier» van het Rathenau
Instituut, waarin wordt gesteld dat «veiligheidsbelangen verder reiken dan de individuele
onderzoeker of kennisinstellingen – het zijn nationale belangen» en waarin het Rathenau
Instituut aangeeft dat er ook op politiek niveau gehandeld moet worden, onder andere
door het opstellen van kaders?
Antwoord 14
Ik verwijs graag naar de Beleidssreactie op het Rathenau Instituut rapport «Kennis
in het vizier» die uw Kamer op 20 december jl. is toegegaan.4
Vraag 15
Kunt u een overzicht geven van het aantal spionagegevallen van Chinese studenten en
medewerkers bij universiteiten en hogescholen? In hoeverre is dit in de tijd toegenomen?
Antwoord 15
De AIVD heeft in het jaarverslag 2018 het volgende geconstateerd: «Ook vindt binnen
legitieme samenwerkingsverbanden tussen academische en kennisinstellingen diefstal
van onderzoeksbevindingen plaats.» Ik kan geen gedetailleerde uitspraken doen over
welke informatie al dan niet bekend is bij de inlichtingen- en veiligheidsdiensten
omdat dit inzicht geeft in het actuele kennisniveau, de modus operandi en/of bronnen
van de diensten.
Vraag 16
Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het AO Mensenrechten China?
Antwoord 16
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede namens
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.