Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Lodders over de antwoorden op eerder gestelde vragen inzake de regeling Pelsdierhouderij slopen en ombouwen
Vragen van het lid Lodders (VVD) aan de Minister van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit over de antwoorden op eerder gestelde vragen inzake de regeling Pelsdierhouderij slopen en ombouwen (ingezonden 4 november 2019).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 27 januari
2020).
Vraag 1
Wat vindt u van het feit dat de Wet verbod pelsdierhouderij op 15 januari 2013 van
kracht is gegaan en er ruim zes jaar later nog steeds geen adequate regeling van kracht
is om ondernemers te helpen bij de ombouw of sloop van hun bedrijf?1
Antwoord 1
Het Besluit en de Regeling subsidiëring sloop- en ombouwkosten pelsdierhouderij (hierna:
de subsidieregeling) zijn in werking getreden op 28 februari 2018. De subsidieregeling
is in maart 2015 voorgehangen bij uw Kamer. De procedure tot vaststelling van de subsidieregeling
heeft veel tijd gekost. Voor een beschrijving van de totstandkoming verwijs ik graag
naar mijn inleidende antwoord bij het Verslag van een schriftelijk overleg over de
voortgang van het Besluit subsidiëring sloop- en ombouwkosten pelsdierhouderij (Kamerstuk
30 826, nr. 51). Sinds de openstelling van de subsidieregeling zijn er in totaal elf aanvragen ingediend,
waarvan één aanvraag door de aanvrager is ingetrokken (Aanhangsel Handelingen II 2019/20,
nr. 494).
Op 25 april 2019 heb ik een overleg gevoerd met een delegatie van de Nederlandse Federatie
van Edelpelsdierenhouders (NFE), LTO, en de verantwoordelijk wethouder van de gemeente
Gemert-Bakel, waarover ik uw Kamer heb geïnformeerd (Kamerstuk 35 006, nr. 13). In het overleg is onder meer gesproken over de door de sector gesignaleerde knelpunten
in de subsidieregeling en het onvoldoende tot besteding komen van de beschikbare middelen
voor het flankerend beleid. Ik heb de sector toegezegd de subsidieregeling te verruimen
binnen de huidige financiële kaders en te streven naar een zo volledig mogelijke besteding
van de beschikbare financiële middelen voor het flankerend beleid.
Vraag 2
Herinnert u zich het debat van 13 februari 2019, waarbij de zorgen over de tekortschietende
subsidieregeling Pelsdierhouderij slopen en ombouwen nadrukkelijk gedeeld zijn?2
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3, 4
Herinnert u zich de signalen die u vanuit de sector en van individuele ondernemers
heeft ontvangen over het tekortschieten van deze regeling en wat het verbod op de
bedrijfsactiviteiten met ondernemers en hun gezinnen heeft gedaan? Zo ja, wat heeft
u in de tussenliggende periode gedaan om de regeling zo snel mogelijk aan te passen
tot een werkbare regeling?
Deelt u de mening dat het een zeer onwenselijke situatie is voor de betrokken ondernemers,
de medewerkers en de gezinnen dat er nog steeds geen zicht is op een adequate regeling?
Zo ja, waarom kiest u hiervoor? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3, 4
Zoals ik in het antwoord op vraag 1 heb vermeld, heb ik de sector toegezegd de subsidieregeling
te verruimen. Voor een goede onderbouwing van de in de te wijzigen subsidieregeling
op te nemen nieuwe normbedragen heb ik, na overleg met de sector, Wageningen University
& Research een onderzoek laten verrichten dat inmiddels is afgerond (https://edepot.wur.nl/498017). Deze onderbouwing is onder meer nodig in verband met de benodigde goedkeuring door
de Europese Commissie. Thans wordt gewerkt aan de wijziging van de subsidieregeling.
Ik heb uw Kamer bij de beantwoording van de vorige vragen aangegeven (Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar, 2019–2020, nr. 494) dat ik begin 2020, conform het bepaalde in artikel 7 lid 2 van de Wet verbod pelsdierhouderij,
de wijziging van het Besluit subsidiëring sloop- en ombouwkosten pelsdierhouderij
zal voorhangen bij beide Kamers der Staten-Generaal. Omdat het een staatssteunmaatregel
betreft, vergen de wijzigingen tevens goedkeuring van de Europese Commissie. Uitgaande
van een voorspoedig verloop van deze procedure streef ik er naar het gewijzigde besluit
in de tweede helft van 2020 te publiceren en in werking te laten treden.
Zie verder mijn antwoord op vraag 1.
Vraag 5
Wat is uw antwoord aan de mensen die de komende weken hun bedrijf moeten stoppen,
om economische redenen genoodzaakt, en met lege handen staan omdat de subsidieregeling
Pelsdierhouderij slopen en ombouwen nog steeds niet adequaat werkt?
Antwoord 5
In het debat van 13 februari 2019 hebben we gesproken over de toepassing van de zogenoemde
vijfjaarseis, op grond waarvan de sloop of ombouw van gebouwen of bouwwerken slechts
in aanmerking komt voor subsidie, indien zij in de 5 jaar vóór de aanvraag daadwerkelijk
en onafgebroken zijn gebruikt ten behoeve van de pelsdierhouderij. In dat kader heb
ik toen aangegeven dat ik bij de toepassing van deze vijfjaarseis in ieder geval rekening
houd met leegstand in verband met reguliere bedrijfsprocessen, bijvoorbeeld voor onderhoud.
Ook conjuncturele markttechnische oorzaken kunnen aanleiding zijn voor tijdelijke
leegstand. Pelsdierlocaties die, gelet op de opbrengstprijzen van de afgelopen jaren,
om economische redenen tijdelijk leeg staan, kunnen eveneens voor de subsidieregeling
in aanmerking komen. Van belang hierbij is dat de leegstand in beginsel tijdelijk
is en dat de te slopen of om te bouwen stallen nog geschikt zijn voor en ingericht
zijn op het hervatten van de productie op een later moment.
Vraag 6, 7
Bent u zich ervan bewust dat de traagheid van het tot stand komen van deze regeling,
die bedoeld is om mensen te helpen die door overheidsingrijpen geraakt worden in het
uitoefenen van hun bedrijf, weinig vertrouwen wekt in de overheid?
Kunt u toezeggen dat de toegezegde aanpassingen van de subsidieregeling Pelsdierhouderij
slopen en ombouwen uiterlijk 1 december van kracht worden (er wordt immers niet om
extra financiële middelen gevraagd) en dat u de mensen die in de komende weken voor
noodzakelijke keuzes staan daar adequaat bij helpt, zodat ook zij gebruik kunnen maken
van de regeling die hiervoor bedoeld is? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?3
Antwoord 6, 7
De voorgenomen wijzigingen van de subsidieregeling vergen het vaststellen van een
algemene maatregel van bestuur tot wijziging van het Besluit subsidiëring sloop- en
ombouwkosten pelsdierhouderij. Op grond van de Wet verbod pelsdierhouderij moet deze
algemene maatregel van bestuur in ieder geval ten minste 6 weken worden voorgehangen
bij beide Kamers der Staten-Generaal, voordat deze voor advies aanhangig kan worden
gemaakt bij de Afdeling advisering van de Raad van State. Verder moeten de wijzigingen
van de subsidieregeling ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Europese Commissie.
Het voorgaande betekent dat het niet mogelijk was de wijzigingen uiterlijk 1 december
van kracht te doen worden.
De voorgenomen wijzigingen leiden tot een betere benutting van het voor het flankerend
beleid beschikbare budget. Ook zal een deel van de in mijn brief van 7 juli 2018 (Kamerstuk
28 973, nr. 200) toegezegde middelen worden gebruikt voor een verhoging van de subsidiebedragen.
Op 16 december jongstleden heeft het kabinet een overleg gevoerd met het Landbouwcollectief
waarbij onder meer is gesproken over de pelsdierhouderij. Er vindt op korte termijn
een gesprek plaats tussen kabinet, provincies en het Landbouwcollectief over het prioritair
gebruik maken door pelsdierhouders van de mogelijkheid van opkoop via externe saldering
in het kader van het stikstofbeleid. Uiterlijk einde eerste helft van 2020 komen deze
partijen bij elkaar met als doel de problematiek van de pelsdierhouders zover mogelijk
op te lossen.
Zie verder mijn antwoord op vraag 3, 4 en 5.
Vraag 8
Kunt u garanderen dat het totaal beschikbaar gestelde bedrag besteed wordt aan deze
regeling? Zo ja, hoe gaat u hiervoor zorgen?
Antwoord 8
In mijn overleg met de sector heb ik aangegeven te streven naar een zo volledig mogelijke
besteding van het totale bedrag van € 36 miljoen dat voor het flankerend beleid beschikbaar
is. De belangrijkste voorgenomen wijzigingen van de subsidieregeling, zoals de verhoging
van het subsidiepercentage bij sloop van 50% naar 100%, het aanmerken van meer soorten
kosten als subsidiabel, alsmede een verhoging van het maximumsubsidiebedrag per plaats,
maken dit aannemelijk.
Vraag 9
Kunt u, gezien de urgentie, deze vragen op een zo kort mogelijke termijn beantwoorden?
Antwoord 9
Vanwege de gesprekken met de pelsdierhouders via het landbouwcollectief heb ik deze
vragen met de laatste stand van zaken willen beantwoorden. Vandaar dat de vragen niet
eerder zijn beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.