Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
35 357 Wijziging van onder andere de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de afschaffing van de rekentoets in het voortgezet onderwijs (afschaffing rekentoets vo)
Nr. 5 VERSLAG
            
Vastgesteld 23 januari 2020
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, belast met het voorbereidend
                  onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder
                  het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen
                  zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.
               
Inhoudsopgave
blz.
I.
ALGEMEEN
1
1.
Inleiding
1
2.
Hoofdlijnen van het voorstel
2
                         
                         
2.1
Beëindigen verplichting deelname centrale rekentoets
2
                         
                         
2.2
Schoolexamen rekenen voor leerlingen zonder wiskunde
4
                         
                         
2.3
Vervallen wettelijke taak CvTE en stichting Cito
5
3.
Gevolgen
5
4.
Financiële gevolgen
6
5.
Adviezen en consultatie
6
I. ALGEMEEN
               
1. Inleiding
               
De leden van de VVD-fractie lezen dat destijds het besluit is genomen om rekenen alleen
                  voor vwo-leerlingen volwaardig mee te laten tellen, omdat het risico te groot werd
                  geacht dat te veel leerlingen in de andere onderwijssoorten het diploma niet zouden
                  behalen. Hoe waarborgt de regering het rekenniveau van leerlingen in deze andere onderwijsniveaus?
                  Hoe wordt daarop gecontroleerd? Deze leden lezen eveneens dat er elk jaar gekeken
                  is of rekenen opnieuw op een verantwoorde manier zou kunnen meetellen voor de overige
                  schoolsoorten. Kan de regering een overzicht geven op welke manier daarnaar is gekeken,
                  zo vragen de leden.
               
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de wijziging van onder andere
                  de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de afschaffing van de rekentoets
                  in het voortgezet onderwijs (hierna: het wetsvoorstel) dat uitvoering geeft aan de
                  motie van de leden Rog en Van Meenen1 inzake het afschaffen van de rekentoets. Met het aannemen en uitvoeren van deze motie
                  wordt een jarenlange periode afgesloten van toenemende kritiek op de rekentoets en
                  de manier waarop rekenen binnen het curriculum werd vormgegeven. Deze kritiek was
                  breed gedragen door de scholen, de NVvW2 en vond ook veel weerklank binnen het parlement. Deze kritiek richtte zich niet alleen
                  op de vormgeving van de rekentoets, maar ook op het feit dat meteen met de (verplichte)
                  rekentoets werd gestart in plaats van eerst te beginnen met het verbeteren van het
                  rekenonderwijs voordat een toets verplicht werd gesteld. Met het afsluiten van deze
                  periode kan eindelijk in samenwerking met de vakvereniging en de scholen worden begonnen
                  met het implementeren van rekenen op een andere, meer integrale manier van het verwerken
                  van rekenen in het onderwijsprogramma die recht doet aan de gewenste veranderingen.
                  Deze leden hebben nog wel enige vragen.
               
De leden van de D66-fractie zijn erg blij met het wetsvoorstel dat uitvoering geeft
                  aan de motie van de leden Rog en Van Meenen3. Deze leden hebben met interesse kennisgenomen van de voorgestelde wetswijziging
                  en willen de regering nog enkele vragen voorleggen.
               
De leden van de GroenLinks-fractie hebben onderhavig wetsvoorstel tot zich genomen.
                  Deze leden hebben nog verschillende vragen bij het wetsvoorstel.
               
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden
                  zijn niet rouwig om het afschaffen van de rekentoets in het voortgezet onderwijs als
                  zodanig, maar zij vinden de overhaaste wijze waarop dat gebeurt niet fraai. Zij hechten
                  aan een maximale inzet om de risico’s voor het rekenonderwijs die door dit wetsvoorstel
                  ontstaan te ondervangen.
               
2. Hoofdlijnen van het voorstel
               
2.1 Beëindigen verplichting deelname centrale rekentoets
               
De leden van de VVD-fractie lezen in het wetsvoorstel een passage uit het regeerakkoord
                     over dat de referentieniveaus tegen het licht gehouden worden. Op welke manier, anders
                     dan met dit wetsvoorstel, is er uiting gegeven aan deze passage van het regeerakkoord?
                  
Deze leden lezen dat de regering de voorstellen uit het adviesrapport Een nieuw perspectief voor rekenen in het voortgezet onderwijs4 in zijn geheel zo spoedig mogelijk gaat uitvoeren. Op welke manier gaat de regering
                     dat doen?
                  
Deze leden lezen dat het doel blijft om ervoor te zorgen dat leerlingen het voortgezet
                     onderwijs verlaten met voldoende rekenkennis en -vaardigheden voor deelname aan de samenleving en een vervolgopleiding. Hoe gaat de regering
                     deze niveauborging meten en hoe wordt hierop toegezien, zo vragen de leden.
                  
De leden van de CDA-fractie vragen aan te geven welke stappen de regering heeft ondernomen
                     sinds het regeerakkoord van 2017 waarbij werd aangekondigd dat er in het voortgezet
                     onderwijs een alternatief voor de rekentoets komt. Waarom is de ontwikkeling van dit
                     alternatief nog niet afgerond, waardoor er op het moment van afschaffen van de rekentoets
                     nog geen goed alternatief is gevonden voor de rekentoets terwijl in het regeerakkoord
                     nog werd uitgegaan van inwerkingtreding van dit alternatief uiterlijk in het schooljaar
                     2019–2020? Waarom is niet alvast vooruitlopend op de curriculumherziening begonnen
                     met de invoering van het alternatief voor de rekentoets zoals eerder de NVvW al bepleitte?
                     Deze leden vragen de regering nader in te gaan op de stand van zaken van de ontwikkeling
                     van het alternatief voor de rekentoets. Wanneer is dit alternatief gereed en wanneer
                     kunnen de scholen hiermee gaan werken? In hoeverre is hierover contact met de NVvW?
                     Hoe staat het met de uitvoering van de voorstellen uit het adviesrapport Een nieuw perspectief voor rekenen in het voortgezet onderwijs5 dat ook uiterlijk in het schooljaar 2019–2020, tot uitvoering zou worden gebracht?
                     Deze leden vragen een nadere toelichting. Ook benadrukken zij nogmaals het belang
                     van het snel implementeren van deze adviezen om het rekenonderwijs verder te kunnen
                     verbeteren.
                  
Voornoemde leden lezen over het krappe tijdspad dat zou horen bij de uitvoering van
                     de bovengenoemde motie van de leden Rog en van Meenen6 en de motie van de leden Van Meenen en Rog7 over de uitvoering van de voorstellen uit het adviesrapport Een nieuw perspectief voor rekenen in het voortgezet onderwijs. Deze leden vragen de regering of zij met deze leden van mening is dat het krappe
                     tijdspad eerder voortkomt uit de vertraging van de uitvoering van het regeerakkoord
                     op dit punt aan de zijde van de regering, dan door het krappe tijdspad van de beide
                     genoemde moties.
                  
De leden van de D66-fractie constateren dat regering aangeeft dat er een alternatief
                     is voor de rekentoets waarmee het niveau van rekenen wordt geborgd in het onderwijs.
                     Dit alternatief heeft het Ministerie van OCW in samenwerking met de NVvW opgesteld
                     in 2018. Deze leden vragen of de regering tussen het aannemen van de motie van de
                     leden Rog en Van Meenen8 en dit wetsvoorstel scholen actief heeft gewezen op de invulling van rekenonderwijs
                     zoals voorgeschreven in Een nieuw perspectief voor rekenen in het voortgezet onderwijs9? Zo nee, waarom niet? In dit voorstel staat nadrukkelijk dat goed rekenonderwijs
                     bevorderd kan worden in het basisonderwijs en de onderbouw van de middelbare school
                     bij havo/vwo en bij wiskunde voor vmbo-leerlingen, aangezien het onderdeel is van
                     de kerndoelen. Deze leden constateren dat de regering spreekt van een intentie om
                     het schoolexamen rekenen niet te laten meewegen in de zak-slaagregeling. Kan de regering
                     deze intentie nader duiden, wat wordt daar precies mee bedoeld?
                  
Voornoemde leden merken op dat de regering nu al kan vaststellen dat het uitstroomniveau
                     van rekenen divers wordt en het daardoor minder makkelijk gaat worden voor het vervolgonderwijs
                     om studenten naar een diploma te leiden. Waar baseert de regering deze aanname op?
                     Hoe gaat de regering voorkomen dat er extra toelatingseisen worden gesteld als gevolg
                     van dit wetsvoorstel en hoe gaat de regering zorgen dat het vervolgonderwijs het rekenonderwijs
                     onderhoudt, zo vragen de leden.
                  
De leden van de SGP-fractie lezen dat het vak wiskunde voldoende basis zou bieden
                  voor het aanleren van de rekenvaardigheden uit de referentieniveaus. Zij vragen hoe
                  deze uitspraak zich verhoudt tot de aanleiding voor het invoeren van de rekentoets,
                  waarvan een belangrijk onderdeel was dat het vak wiskunde onvoldoende tegemoet zou
                  komen aan het leren van rekenvaardigheden. Deze leden vragen de regering inzichtelijk
                  te maken dat examenprogramma’s daadwerkelijk dekkend zijn voor de referentieniveaus
                  rekenen.
               
2.2 Schoolexamen rekenen voor leerlingen zonder wiskunde
               
De leden van de VVD-fractie lezen dat door de combinatie van het afschaffen van de
                  rekentoets per 1 augustus 2019 en de invoering van het schoolexamen rekenen per 1 augustus
                  2020 er een gat ontstaat van één jaar waar leerlingen zonder wiskunde het diploma
                  kunnen behalen zonder rekentoets of het schoolexamen rekenen. Hoe groot is deze groep
                  leerlingen? Wat zijn de gevolgen voor de waarde van het diploma van deze groep leerlingen?
                  Kan dit consequenties hebben voor de keuzemogelijkheden of instroommogelijkheden voor
                  leerlingen met betrekking tot het vervolgonderwijs, zo vragen de leden.
               
De leden van de CDA-fractie vragen waarom voor leerlingen die geen eindexamen doen
                     in het vak wiskunde (te weten sommige leerlingen van het vmbo) het nodig is toch een
                     aparte rekentoets in te voeren. Maakt rekenen onderdeel uit van het kerndoel wiskunde
                     voor het vmbo waaruit je voor leerlingen die geen examen doen in het vak wiskunde
                     ook een cijfer voor rekenen kan distilleren op basis van eerder prestaties? Is het
                     zo dat rekenen in het voortgezet onderwijs vooral wordt aangeleerd in de onderbouw
                     en dat hierop in de bovenbouw wordt voortgeborduurd? Deze leden vragen in hoeverre
                     het voor leerlingen die wel examen doen in wiskunde in de tussenfase, het mogelijk
                     is voor scholen om rekenen in de bovenbouw door te laten gaan en daarna rekenen verplicht
                     onderdeel te laten zijn van het eindexamenvak wiskunde?
                  
Voornoemde leden lezen dat er naar wordt gestreefd de verplichting om het schoolexamen
                     rekenen af te nemen, in te laten gaan vanaf het schooljaar 2020–2021. Is het realistisch
                     gezien de vertraging in dit traject dat scholen dit gaan halen? Hoe lang hebben scholen
                     nodig om het programma van toetsing en afsluiting hiervoor te kunnen opstellen? Deze
                     leden lezen dat door de combinatie van het afschaffen van de rekentoets per 1 augustus
                     2019 en de invoering van het schoolexamen rekenen per 1 augustus 2020 er een gat ontstaat
                     van één jaar waar leerlingen zonder wiskunde het diploma kunnen behalen zonder dat
                     zij ofwel de rekentoets of het schoolexamen rekenen hoeven af te leggen. Op welke
                     wijze kan een vervolgopleiding kijken naar de rekenvaardigheden van de student alhoewel
                     dit geen verplichte doorstroomeis is, maar bij sommige vervolgopleidingen wel handig
                     is om te kunnen zien wat de rekenvaardigheden van de desbetreffende leerling zijn.
                     Is overwogen om op basis van de eerder behaalde resultaten naar aanleiding van de
                     invulling van het kerndoel wiskunde van de desbetreffende leerling in een toevoeging/annex
                     op het de cijferlijst aan te geven of deze vaardigheden voldoende of onvoldoende zijn,
                     zo vragen de leden.
                  
De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat voor leerlingen in het vmbo en de
                     havo die geen eindexamen afleggen in het vak wiskunde een overgangsbepaling wordt
                     getroffen in de vorm van een schoolexamen rekenen. De regering schrijft dat dit geen
                     verzwaring is ten aanzien van de huidige situatie, maar dit vraagt wel «een extra
                     inspanning van deze groep leerlingen ten opzichte van leerlingen die wel wiskunde
                     volgen». Kan de regering dit nader toelichten? De regering schrijft dat er voor leerlingen
                     met wiskunde niet wordt vastgehouden aan een volledige dekking van het referentieniveau,
                     maar voor leerlingen zonder wiskunde wel. Is dit niet een verzwaring voor leerlingen
                     zonder wiskunde in hun pakket ten opzichte van leerlingen mét wiskunde in het pakket
                     in vergelijking met de huidige situatie? Het is «de intentie van de regering» om het
                     resultaat van dit schoolexamen niet mee te laten wegen voor de zak- en slaagregeling
                     voor deze groep. Kan de regering nader toelichten waarom het een «intentie» betreft
                     en geen harde toezegging? Kan de praktische meerwaarde concreet uiteengezet worden
                     waarom in de overgangsregeling alsnog een schoolexamen rekenen moet worden afgelegd,
                     terwijl deze niet meetelt voor de zak/slaagregeling? Wat voor signaal geeft dit af
                     aan leerlingen? Kan de regering toelichten hoeveel leerlingen in het vmbo en het havo
                     geen eindexamen doen in het vak wiskunde.
                  
De voornoemde leden zijn van mening dat er geen hogere wiskunde aan te pas hoeft te
                     komen om leerlingen goed rekenonderwijs te bieden. Deze leden wijzen er op dat wanneer
                     het rekenniveau van leerlingen daalt, goed rekenonderwijs helpt. Als het onderwijs
                     goed op orde is, kan er pas goed worden getoetst. Deze leden merken op dat de Inspectie10 er op wijst dat het rekenniveau van leerlingen afgelopen twee decennia aanmerkelijk
                     achteruit is gegaan, ondanks het bestaan van een rekentoets. Deze leden vragen daarom
                     hoe groot de personeelstekorten zijn onder wiskundedocenten. Kan de regering uiteenzetten
                     welke oplossingen zij voor zich ziet om deze dalende trend te keren, zo vragen de
                     leden.
                  
De leden van de SGP-fractie vragen hoe de regering eraan bijdraagt dat leerlingen
                  die nog geen schoolexamen afleggen niet onnodig in de knel komen in de vervolgopleiding.
                  Zij vragen onder meer aandacht voor de leerlingen van wie bekend is dat zij willen
                  doorstromen naar een lerarenopleiding. Wordt voor zulke groepen bijvoorbeeld extra
                  voorlichting ingezet, zo vragen de leden.
               
2.3 Vervallen wettelijke taak CvTE en stichting Cito
               
De leden van de CDA-fractie lezen in de memorie van toelichting dat de regering voorziet
                  om over enkele jaren voor het mbo te regelen dat het centraal examen voor rekenen
                  ophoudt te bestaan en dat daarvoor in de plaats instellingsexamens rekenen komen.
                  Deze leden vragen aan te geven wanneer de regering denkt dat dit zal komen en op welke
                  wijze dit nu al wordt voorbereid. In hoeverre is het onderwijsveld hierbij betrokken,
                  zo vragen de leden.
               
3. Gevolgen
               
De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat de regering benadrukt dat het voor
                  het mbo en het hoger onderwijs minder inzichtelijk wordt wat het rekenniveau is van
                  instromende studenten vanwege onderhavig wetsvoorstel. Deze leden vragen hoe enthousiast
                  de regering is over onderhavig wetsvoorstel. Kan de regering garanderen dat mbo-instellingen en hoger onderwijsinstellingen als gevolg van dit wetsvoorstel niet in grote
                  getalen additionele toelatingseisen stellen voor het wiskundecijfer? Heeft onderhavig
                  wetsvoorstel gevolgen op de extra wiskundedocenten die afgelopen jaren in het mbo
                  zijn aangetrokken, zo vragen de leden.
               
4. Financiële gevolgen
               
De leden van de GroenLinks-fractie wijzen erop dat onderhavig wetsvoorstel structureel ongeveer 2,3 miljoen euro oplevert. Wat gaat er gebeuren met
                  deze resterende middelen, zo vragen de leden.
               
5. Adviezen en consultatie
               
De leden van de VVD-fractie lezen in het advies van de Raad van State het dictum:
                     «De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal bezwaren bij het voorstel
                     en adviseert het voorstel niet bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen,
                     tenzij het is aangepast.». Kan de regering ingaan op de bezwaren van de Raad van State
                     en waarom er toch voor gekozen is om het voorstel in te dienen?
                  
Deze leden lezen dat er zorgen zijn over het alternatief van de rekentoets bij scholen,
                     docenten en besturen. Hoe gaat de regering deze zorgen wegnemen, behalve dat ze de
                     zorgen meenemen in de uitwerking van het alternatief voor de rekentoets in lagere
                     regelgeving, zo vragen de leden.
                  
De leden van de CDA-fractie lezen dat vanwege het krappe tijdspad in verband met de
                     inwerkingtreding van dit wetsvoorstel, het niet mogelijk is geweest het wetsvoorstel
                     open te stellen voor internetconsultatie zoals gebruikelijk. Deze leden snappen de
                     zorgen uit het onderwijsveld ten aanzien van de vormgeving van het alternatief en
                     de borging van het rekenonderwijs in zowel het voortgezet onderwijs als het middelbaar
                     beroepsonderwijs. Deze leden dringen er dan ook bij de regering op aan om hier samen
                     met het onderwijsveld en de beroepsvereniging NVvW snel concrete stappen in te zetten.
                     Deze leden zien graag een tijdspad hierover tegemoet van de regering.
                  
In hoeverre is de NVvW specifiek geconsulteerd over dit wetsvoorstel? Indien dit het
                     geval is, kan de regering weergeven wat de opmerkingen waren van de NVvW en op welke
                     wijze deze zijn verwerkt in het onderhavige wetstraject en de komende nadere uitvoering
                     in AMvB’s11? Indien de NVvW niet is geconsulteerd, vragen deze leden dit alsnog te doen en de
                     inbreng van de NVvW mee te nemen in de beantwoording van deze vragen.
                  
De leden van de D66-fractie vragen de regering waar mensen die hadden willen deelnemen
                  aan de internetconsultatie nu terecht kunnen voor hun vragen en opmerkingen.
               
De leden van de GroenLinks-fractie vinden het bijzonder spijtig dat vanwege tijdgebrek
                  er geen consultatie gepleegd kon worden. Deze leden hebben twijfels bij de legitimiteit
                  hiervan. Hoeveel vertraging had bij onderhavig wetsvoorstel plaatsgevonden als er
                  voor een korte periode internetconsultatie was gehouden? Heeft het schrappen van consultatie
                  daadwerkelijk zo veel tijdswinst opgeleverd? Deze leden begrijpen dat docenten en
                  schoolbestuurders veel vragen hebben die onbeantwoord blijven vanwege het haastige
                  proces. Hoe kan het dat er opeens zo veel haast is bij onderhavig wetsvoorstel, terwijl
                  al in het regeerakkoord van 2017 stond opgetekend dat de rekentoets zou worden afgeschaft,
                  zo vragen de leden.
               
De voorzitter van de commissie, Tellegen
De adjunct-griffier van de commissie, Verouden
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
O.C. Tellegen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap - 
              
                  Mede ondertekenaar
E.M. Verouden, adjunct-griffier 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.