Amendement (gewijzigd/nader/vervangend) : Amendement van het lid Rog c.s. ter vervanging van nr. 11 over bij AMvB invullen van 'evident ondoelmatige besteding'
35 102 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het onderwijstoezicht en enkele andere wetten in verband met actualisering van de deugdelijkheidseisen, het daarmee samenhangende onderwijstoezicht en vermindering van administratieve verplichtingen in het funderend onderwijs, alsmede reparatie van wetstechnische gebreken (actualisering deugdelijkheidseisen funderend onderwijs)
Nr. 14
AMENDEMENT VAN HET LID ROG C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 111
Ontvangen 22 januari 2020
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel BB, worden na artikel 175, vierde lid, twee leden ingevoegd,
luidende:
4a. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over
de wijze waarop wordt vastgesteld dat sprake is van evident ondoelmatige aanwending
van de bekostiging als bedoeld in het vierde lid.
4b. De voordracht voor een krachtens lid 4a vast te stellen algemene maatregel van bestuur
wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal
is overgelegd.
II
In artikel II, onderdeel S, worden na artikel 103a3, vierde lid, twee leden ingevoegd,
luidende:
4a. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over
de wijze waarop wordt vastgesteld dat sprake is van evident ondoelmatige aanwending
van de bekostiging als bedoeld in het vierde lid.
4b. De voordracht voor een krachtens lid 4a vast te stellen algemene maatregel van bestuur
wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal
is overgelegd.
III
In artikel III, onderdeel T, worden na artikel 161, vierde lid, twee leden ingevoegd,
luidende:
4a. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over
de wijze waarop wordt vastgesteld dat sprake is van evident ondoelmatige aanwending
van de bekostiging als bedoeld in het vierde lid.
4b. De voordracht voor een krachtens lid 4a vast te stellen algemene maatregel van bestuur
wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal
is overgelegd.
IV
In artikel IX, onderdeel L, worden na artikel 135, vierde lid, twee leden ingevoegd,
luidende:
4a. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over
de wijze waarop wordt vastgesteld dat sprake is van evident ondoelmatige aanwending
van de bekostiging als bedoeld in het vierde lid.
4b. De voordracht voor een krachtens lid 4a vast te stellen algemene maatregel van bestuur
wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal
is overgelegd.
V
In artikel X, onderdeel O, worden na artikel 178a, vierde lid, twee leden ingevoegd,
luidende:
4a. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over
de wijze waarop wordt vastgesteld dat sprake is van evident ondoelmatige aanwending
van de bekostiging als bedoeld in het vierde lid.
4b. De voordracht voor een krachtens lid 4a vast te stellen algemene maatregel van bestuur
wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal
is overgelegd.
Toelichting
Nu de «evident ondoelmatige besteding» na aanname van dit wetsvoorstel een wettelijke
deugdelijkheidseis wordt, op basis waarvan een bekostigingssanctie kan worden opgelegd,
is het noodzakelijk in verband met de rechtszekerheid voor het bevoegde gezag van
scholen om hiervoor heldere en objectiveerbare criteria vast te stellen.
Met dit amendement wordt geregeld dat een bekostigingssanctie zoals hierboven bedoeld,
alleen kan worden opgelegd aan het bevoegd gezag van een school, nadat bij algemene
maatregel van bestuur een nadere invulling wordt gegeven aan het begrip «evident ondoelmatige
besteding». Zonder deze algemene maatregel van bestuur is handhaving op «evident ondoelmatige
besteding» niet mogelijk.
Rog Bisschop Rudmer Heerema
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.R.J. Rog, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
R. Bisschop, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
R.J. (Rudmer) Heerema, Tweede Kamerlid