Schriftelijke vragen : De nieuwe dienstregeling van de NS
Vragen van de leden Ziengs en Rudmer Heerema (beiden VVD) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de nieuwe dienstregeling van de NS (ingezonden 22 januari 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met de nieuwe dienstregeling van de NS die per 15 december 2019 van
kracht geworden is?1
Vraag 2
Bent u van mening dat de treinverbinding tussen Alkmaar en Leiden/Den Haag/Rotterdam,
waar in het verleden vaker vragen over zijn gesteld, inmiddels substantieel verbeterd
is?2
Vraag 3
Bent u bekend met het feit dat reizigers tussen Den Haag en Alkmaar nog tijdens de
reguliere spitstijden gebruik moeten maken van een sprinter tussen Haarlem en Alkmaar,
omdat de intercityverbinding tussen Haarlem en Alkmaar na 18:00 uur niet meer rijdt?
Vraag 4
Deelt u de mening dat de dienstregeling voor wat betreft het traject Alkmaar-Leiden/Den
Haag/Rotterdam verbeterd kan worden door betere overstaptijden en door intercity’s
in ieder geval tijdens de reguliere spitstijden in te blijven zetten?
Vraag 5
Deelt u de mening dat het wenselijk is dat intercity’s langer dan nu ingezet worden
op de verbinding tussen Haarlem en Alkmaar? Bent u bereid te kijken naar de mogelijkheid
de intercity tussen Haarlem en Alkmaar ten minste uit te breiden naar de reguliere
spitstijden, en waar mogelijk langer?
Vraag 6
Bent u bereid om te onderzoeken of er weer een rechtstreekse treinverbinding vanuit
Alkmaar via Haarlem naar Leiden/Den Haag/Rotterdam mogelijk is?
Vraag 7
Welke rijtuigen worden op structurele basis aan het traject Alkmaar-Haarlem aan het
traject toegewezen, aangezien er momenteel verschillende rijtuigtypes worden ingezet
op het traject maar de treinsteltypes DE-III en DDM niet meer worden ingezet?
Vraag 8
Klopt het dat het met de invoering van de nieuwe dienstregeling de bedoeling was om
nieuwe treinstellen in te zetten op de Kennemerlijn, vanwege het feit dat dit traject
jarenlang van oud, en mogelijk reeds afgeschreven, materiaal gebruik heeft moeten
maken?
Vraag 9
Deelt u de mening dat de huidig ingezette treinen ten minste eenzelfde capaciteit
moeten hebben als voorheen, maar liefst groter, passend bij de behoefte die er is,
juist om te voorkomen dat zoals bijvoorbeeld op maandag 20 januari en dinsdag 21 januari
2020 op station Beverwijk mensen niet meer mee kunnen met de trein omdat er te weinig
treinstellen rijden?
Indieners
-
Gericht aan
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Indiener
E. Ziengs, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
R.J. (Rudmer) Heerema, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.