Schriftelijke vragen : De gevolgen van CETA voor onze rechtsstaat, onze soevereiniteit en de landbouw
Vragen van het lid Ouwehand (PvdD) aan de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de gevolgen van CETA voor onze rechtsstaat, onze soevereiniteit en de landbouw (ingezonden 17 januari 2020).
Vraag 1
Kunt u bevestigen dat er in Canada verscheidene soorten landbouwgif worden gebruikt
die in de Europese Unie verboden zijn (bij open teelt) en zo ja, welke zijn dat?
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat Nederlandse akkerbouwers hierdoor moeten concurreren met boeren
uit Canada die tegen lagere productie-eisen kunnen produceren?
Vraag 3
Kunt u begrip opbrengen voor akkerbouwers die verbolgen zijn over deze oneerlijke
vorm van concurrentie?1 Wat wilt u tegen deze akkerbouwers zeggen?
Vraag 4
Herinnert u zich de aangenomen motie Ouwehand2 die de regering verzocht bij de uitwerking van haar visie op de landbouw ook haar
handelsbeleid tegen het licht te houden en te toetsen op de doelen die in de landbouwvisie
zijn gesteld?
Vraag 5
Wat wilt u zeggen tegen de Nederlandse akkerbouwers die de regering oproepen om onder
meer in het kader van de kringlooplandbouwvisie van de Minister van Landbouw Natuur
en Voedselkwaliteit paal en perk te stellen aan de import van akkerbouwproducten die
buiten de Europese Unie onder lagere productie-eisen zijn geproduceerd?
Vraag 6
Bent u bereid om gehoor te geven aan de oproep van de akkerbouwers en bij de Europese
Commissie te pleiten voor het volledig aan banden leggen van de import van akkerbouwproducten
waarbij het gebruik van middelen is toegestaan waarvan het gebruik binnen de Europese
Unie niet is toegestaan? Zo nee, waarom niet?
Vraag 7
Kunt u uitgebreid toelichten wat in februari 2019 de inzet is geweest van zowel de
Canadese als de Europese delegatie toen in het comité voor Sanitairy and Phytosanitairy
Measures (SPS-comité, onderdeel van CETA) is «gesproken over maximale residu limieten
(MRL’s) voor het op de markt brengen van agrarische producten in de EU»?3
Vraag 8
Kunt u een uitputtende lijst geven van de MRL’s waarover gesproken is en wat de inzet
van de deelnemers is geweest? Zo nee, waarom niet?
Vraag 9
Kunt u bevestigen dat Canada in februari 2019 gepleit heeft voor een verhoging van
MRL’s voor het op de markt brengen van agrarische producten in de EU en dat Canada
derhalve middels het SPS-comité heeft getracht om de Europese Unie te bewegen om te
tornen aan Europese standaarden? Zo nee, hoe zit het dan?
Vraag 10
Kunt u bevestigen dat uit de linkjes die u heeft gestuurd in reactie op vragen uit
de Kamer4 naar voren komt dat de Canadese equivalent van de NVWA (CFIA) te kampen heeft met
een enorm capaciteitstekort en dat de CFIA zelf op geen enkel moment levende dieren
inspecteert, zelfs niet wanneer de dieren in het slachthuis aankomen? Kunt u bevestigen
dat de werkwijze van de CFIA op deze punten afwijkt van de werkwijze van de NVWA?
Zo nee, hoe zit het dan?
Vraag 11
Klopt het dat u van mening bent dat investeringsbescherming in CETA hetzelfde beschermingsniveau
biedt aan investeerders als ons nationale recht? Zo nee, hoe zit het dan?
Vraag 12
Waarop baseert u dat investeringsbescherming in CETA hetzelfde beschermingsniveau
biedt aan investeerders als ons nationale recht? Heeft u hier een analyse van gemaakt?
Zo ja, kunt u die analyse met de Kamer delen?
Vraag 13
Kunt u per beschermingsgrond in CETA onderbouwen in welke vorm deze beschermingsgrond
in het Nederlands recht voorkomt? Zo nee, waarom niet?
Vraag 14
Ziet u verschillen tussen het beschermingsniveau van het Energiehandvest (ECT) en
het nationale recht? Zo nee, waarom niet?
Vraag 15
Bent u van mening dat het Duitse energiebedrijf Uniper, dat de Nederlandse regering
in kennis heeft gesteld van het indienen van een mogelijke claim op basis van het
Energiehandvest5, net zo veel (of weinig) kans op succes zou hebben bij de nationale rechter als bij
het Investor State Dispute Settlement-tribunaal? Kunt u dat onderbouwen?
Vraag 16
Kunt u bevestigen dat door het meestbegunstigingsprincipe (MFN) dat in CETA is opgenomen
bepaalde afspraken die onderdeel zullen worden van een vrijhandelsovereenkomst met
het Verenigd Koninkrijk ook gaan gelden voor Canada, zoals de Financial Times heeft
gemeld6? Zo nee, hoe zit het dan?
Vraag 17
Welke sectoren vallen onder het meestbegunstigingsprincipe dat in CETA is opgenomen?
Welke middelen heeft de Europese Unie of Nederland om restricties die op dit moment
nog voor Canada gelden, maar die na het afsluiten van een vrijhandelsovereenkomst
met het Verenigd Koninkrijk mogelijk versoepeld worden, in stand te houden?
Vraag 18
Bent u het eens met de constatering van de Financial Times dat vanwege het meestbegunstigingsprincipe
een vrijhandelsovereenkomst met het Verenigd Koninkrijk kan leiden tot ongewilde concessies
aan Canada?
Vraag 19
Bent u bereid om naar aanleiding van de Brexit uw steun voor CETA te heroverwegen?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 20
Kunt u deze vragen een voor een, binnen de gebruikelijke beantwoordingstermijn maar
in ieder geval voorafgaand aan de plenaire behandeling van CETA beantwoorden?
Indieners
-
Gericht aan
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Indiener
Esther Ouwehand, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.