Schriftelijke vragen : Een ‘Decision on interim measure’ van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Vragen van het lid Van Dam (CDA) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie en voor Rechtsbescherming over een «Decision on interim measure» van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (ingezonden 17 januari 2020).
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van de voorziening van het Europees Hof voor de Rechten van de
Mens dd. 17 december 2019 (in afschrift verzonden aan de regering van Nederland) inzake
de detentie van de heer George in het politiebureau van Philipsburg, Sint-Maarten?1 Kunt u de betekenis van deze voorziening duiden?
Vraag 2
Herinnert u zich de antwoorden op bij herhaling door mij gestelde vragen aangaande
de detentiesituatie in zowel het politiebureau als in de gevangenis Point Blanche
op Sint Maarten?2
3
4
5
Vraag 3
Klopt de waarneming dat deze (voorlopige) voorziening (Decision on interim measure)
ziet op het langer dan toegestaan in voorlopige hechtenis houden van verdachten in
een politiecel? Wordt het langer op het politiebureau ophouden van verdachten veroorzaakt
doordat er onvoldoende en tijdige doorstroming naar de gevangenis kan plaatsvinden?
Welk beleid hanteert het Openbaar Ministerie op Sint Maarten om te voorkomen dat verdachten
te lang op het politiebureau worden opgehouden?
Vraag 4
Deelt u de opvatting dat een beslissing zoals thans door het Europees Hof voor de
Rechten van de Mens genomen in het licht van het verscherpte toezicht («enhanced supervision»)
waaronder het Koninkrijk dan wel Nederland reeds geplaatst is, buitengemeen onwenselijk
is? Welke maatregelen neemt u om te bevorderen dat de praktijk van het detineren van
verdachten, voorlopig gehechten dan wel veroordeelden in overeenstemming is met de
geldende wetgeving en verdragen?
Vraag 5
Deelt u de opvatting – mede in het licht van recente rapportages van de voortgangscommissie
Sint-Maarten en de Raad voor de Rechtshandhaving – dat de algehele detentie-situatie
op Sint Maarten, waar het gaat om de situatie in de politiecellen, de noodzaak om
verdachten langer dan toegestaan vast te houden in de politiecellen, de fysieke kwaliteit
van de gevangenis, de maximale bezetting van de gevangenis en alle overige omstandigheden
rond de detentie van gevangenen, ver onder de maat is van hetgeen binnen ons Koninkrijk
der Nederlanden wenselijk is?
Vraag 6
Deelt u de diepe zorg dat de thans zeer beperkte mogelijkheden om verdachten adequaat
in voorarrest te nemen zeer ernstige consequenties kunnen hebben voor de algehele
staat van de rechtshandhaving op Sint Maarten, inclusief een aanzienlijke kans op
eigenrichting en de ondergraving van de geloofwaardigheid van de rechtshandhaving?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J.L. van Dam, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.