Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kröger en Bromet over het gedogen van overtredingen naar aanleiding van de PAS-uitspraak
Vragen van de leden Kröger en Bromet (beiden GroenLinks) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het gedogen van overtredingen n.a.v. de PAS uitspraak (ingezonden 20 november 2019).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 16 januari
2020) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1167.
Vraag 1
Betekent de Kamerbrief van 13 november 2019, waarin gesteld wordt dat met prioriteit
wordt gewerkt aan het via een collectieve regeling legaliseren van activiteiten waarvoor
in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) te goeder trouw een melding
is gedaan, dat de overtredingen van de Wet natuurbescherming die reeds bestaan sinds
de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 29 mei
2019, nog langer voor onbepaalde tijd worden gedoogd?1
2
Antwoord 1
In het kader van het PAS was een aantal activiteiten vrijgesteld van de Natura 2000-vergunningplicht.
Voor die activiteiten kon worden volstaan met een melding. Deze gemelde activiteiten
zullen door de overheid worden gelegaliseerd. Tot die tijd zullen Rijk en provincies
in haar rol als bevoegd gezag niet actief handhaven op deze meldingen. Ik verwijs
u ook naar de Kamerbrief over de voortgang aanpak stikstof van 16 december jl. (Kamerstuk
35 334, nr. 25).
Vraag 2
Hoe verhoudt deze oplossing zich tot de door de regering vastgestelde landelijk handhavings-
en gedoogstrategie (beleid), waarin is bepaald dat een overtreding uitsluitend schriftelijk
en concreet beperkt in tijd en omvang mag worden gedoogd?3
Antwoord 2
In de gebiedsaanpakken die dit jaar worden opgesteld, wordt een passende beoordeling
voor de te legaliseren meldingen meegenomen. Indien nodig treffen Rijk en provincies
maatregelen op gebiedsniveau. Melders hebben op deze manier duidelijkheid gekregen
dat hun gerealiseerde project niet alsnog ter discussie komt (Kamerstuk 35 334, nr. 25). Daarmee is er op korte termijn zicht op legalisatie en is de periode waarin sprake
is van een overtreding waarop niet actief wordt gehandhaafd beperkt.
Vraag 3 en 4
Kunt u aangeven hoe de hiervoor genoemde oplossing zich verhoudt tot de in de bestuursrechtspraak
ontwikkelde beginselplicht tot handhaving, waaruit blijkt dat een bestuursorgaan gehouden
is om tegen een overtreding met bestuursrechtelijke handhaving op te treden?4
Klopt het dat slechts onder bijzondere omstandigheden mag worden afgezien van handhaving,
bijvoorbeeld indien sprake is van concreet zicht op legalisatie?
Antwoord 3 en 4
In beginsel moet er gehandhaafd worden. Slechts onder bijzondere omstandigheden kan
daarvan worden afgezien, zoals wanneer er concreet zicht is op legalisatie. Daarvan
is in dit geval sprake. Voor de gemelde activiteiten vindt dit jaar een passende beoordeling
plaats waardoor legalisatie kan plaatsvinden.
Vraag 5
Klopt het dat het vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad
van State is dat er geen sprake is van concreet zicht op legalisatie indien de overtreding
door toekomstige wetgeving zou kunnen worden gelegaliseerd en dat onder die omstandigheid
niet van handhavend optreden mag worden afgezien? Zo ja, wat is hierop uw zienswijze?5
Antwoord 5
Op basis van toekomstige wetgeving kan niet worden afgezien van handhaving. In dit
geval is legalisatie van bovengenoemde meldingen echter niet afhankelijk van toekomstige
wetgeving, maar van een passende beoordeling en waar nodig het nemen van concrete
maatregelen.
Vraag 6
Maken de meldingen waarbij ten onrechte niet de handelingen zoals aan de orde gesteld
in de stikstofuitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
over bemesten en beweiden, ook deel uit van de collectieve legalisatie-regeling?6
Antwoord 6
Beweiden en bemesten waren op basis van het PAS vergunningvrij, maar het was niet
nodig om voor beweiden of bemesten een melding te doen. Deze activiteiten zullen op
een andere manier worden gelegaliseerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.