Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Slootweg over het bericht dat de IRMA-app wordt gebruikt in een huisartsenpost
Vragen van het lid Slootweg (CDA) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht dat de IRMA-app wordt gebruikt in een huisartsenpost (ingezonden 12 november 2019).
Antwoord van Minister Knops (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens
            de Minister voor Medische Zorg (ontvangen 8 januari 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
            vergaderjaar 2019–2020, nr. 945.
         
Vraag 1
            
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Medipark Uden gaat live met HiX»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Klopt het bericht dat patiënten van Medipark Uden via het geïntegreerde online Zorgportaal
               eenvoudig en veilig hun herhaalmedicatie kunnen aanvragen op basis van de actuele
               medicatie van de patiënt?
            
Antwoord 2
            
Het klopt dat patiënten van Medipark Uden via het online Zorgportaal hun herhaalmedicatie
               kunnen aanvragen.
            
Vraag 3
            
Klopt het dat de patiënten van Medipark Uden dit doen door in te loggen via I Reveal
               My Attributes (IRMA) op het online portaal?
            
Antwoord 3
            
Ja.
Vraag 4
            
Klopt het dat IRMA een applicatie is die patiënten in staat stelt om zelf online aan
               te geven welke gegevens zij wel en niet willen delen, een methode die de privacy beschermt
               door «privacy by design»?
            
Antwoord 4
            
Volgens de informatie van IRMA houdt het ontwerp van de IRMA app rekening met privacy
               met een focus op dataminimalisatie, een van de privacybeginselen zoals opgenomen in
               de Algemene Verordening Gegevensbescherming.
            
Vraag 5
            
Klopt het dat in de meest recente nationale en Europese wetgeving «privacy by design»
               wordt vereist voor nieuwe ICT-systemen?
            
Antwoord 5
            
Ja.
Vraag 6
            
Is het juist dat Medipark Uden te horen heeft gekregen dat gebruik van IRMA in strijd
               is met artikel 87 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), artikel 46
               van de Uitvoeringswet Algemene Verordening Gegevensbescherming (UAVG) en de wet Elektronisch
               Berichtenverkeer (wet EBV)?
            
Antwoord 6
            
Nee, er is navraag gedaan bij Medipark Uden en zij heeft aangegeven niet hierover
               geïnformeerd te zijn.
            
Vraag 7
            
Klopt het dat op basis van de huidige wetgeving patiënten van Medipark Uden eigenlijk
               alleen via DigiD mogen inloggen?
            
Antwoord 7
            
Nee. In de zorgsector is het, evenals in andere sectoren, verplicht een inlogniveau
               van passend betrouwbaarheidsniveau aan te bieden, afhankelijk van de gegevens die
               worden ontsloten. Bij gegevens die onder het medisch beroepsgeheim vallen is dat niveau
               «hoog». Bij het gebruik van DigiD zijn nu de niveaus «substantieel» en «hoog» nog
               niet beschikbaar. De Autoriteit Persoonsgegevens heeft bij brief van 4 oktober 2018
               (Kamerstuk 31 293, nr. 412) gereageerd op vragen hieromtrent van VWS. De AP heeft geantwoord dat authenticatie
               dient plaats te vinden met ten minste tweefactorauthenticatie, in afwachting van het
               breder beschikbaar komen van authenticatiemethoden met een passend hoog niveau. Hieraan
               voldoet onder andere DigiD in combinatie met sms. Andere mogelijkheden worden echter
               niet uitgesloten.
            
Zodra de Wet digitale overheid in werking treedt wordt het mogelijk om private inlogmiddelen
               toe te laten die een hoog betrouwbaarheidsniveau aanbieden.
            
Vraag 8
            
Klopt het dat wanneer Medipark Uden DigiD zou gebruiken voor elektronische identificatie,
               zij 14 eurocent zou moeten betalen voor elke succesvolle inlog?2
Antwoord 8
            
In 2017 heeft de ministerraad besloten dat vanaf 2018 alle kosten voor beheer en exploitatie
               van DigiD worden doorbelast aan dienstverleners die zijn aangesloten op DigiD. Deze
               kosten worden dus niet aan burgers doorbelast.
            
Voor 2019 is het bedrag door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
               vastgesteld op € 0,117 per succesvolle inlog, excl. BTW. Dit bedrag wordt ieder jaar
               opnieuw vastgesteld voor het daaropvolgende jaar. De prijs is afhankelijk van de kosten
               voor de doorontwikkeling van DigiD en de onderliggende infrastructuur.
            
Overigens is het zo dat de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de kosten
               voor het gebruik van DigiD in de zorg vergoedt. Medipark Uden hoeft daarom niet per
               succesvolle inlogpoging te betalen.
            
Vraag 9
            
Klopt het dat deze 14 eurocent per inlog gaan naar het bedrijf Logius, dat dan de
               beheerder is van de gegevens van de burger?
            
Antwoord 9
            
Ja. Logius brengt het werkelijke gebruik in rekening bij de dienstverlener die gebruikmaakt
               van DigiD (in dit geval het Ministerie van VWS).
            
Ik benadruk dat Logius geen bedrijf is, maar een baten-lastendienst die onderdeel
               is van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, en onder andere
               DigiD beheert. Logius verwerkt voor DigiD enkel gegevens van de burger die nodig zijn
               voor het gebruik van DigiD. Voor een volledig overzicht verwijs ik naar het Besluit
               verwerking persoonsgegevens digitale infrastructuur en de privacyverklaring van DigiD
               (zie https://www.digid.nl/wat-is-digid/privacy).
            
Vraag 10
            
Klopt het dat de AVG, de UAVG en de wet EBV alleen toestemming verlenen aan DigiD
               omdat de firma Logius, als beheerder van de gegevens van de burger, als enige toestemming
               heeft om Burger Service Nummers (BSN) van burgers te verwerken?
            
Antwoord 10
            
De verwerking van het BSN vereist een wettelijke basis. Het BSN mag verwerkt worden
               door overheidsinstanties voor het uitvoeren van hun publiekrechtelijke taak. Organisaties
               buiten de overheid mogen het BSN verwerken als dat wettelijk is bepaald. Denk in dit
               geval aan pensioenfondsen en zorgverleners.
            
In de wet EBV is geregeld dat de Minister van BZK persoonsgegevens, waaronder het
               BSN, verwerkt voor de werking van DigiD.
            
Op dit moment is het zo dat DigiD het enige publieke elektronische identificatiemiddel
               is en daarmee ook het enige middel waarbij werking van het BSN is toegestaan. Het
               wetsvoorstel digitale overheid dat nu in behandeling is, beoogt ook andere (private)
               inlogmiddelen toe te laten, waarbij – ten behoeve van het inloggen bij de overheid-
               het BSN wordt verwerkt.
            
Vraag 11
            
Overtreden lokale overheden of – zoals in het geval van Medipark – zorgaanbieders
               de wet wanneer een burger zich middels de IRMA-app identificeert?
            
Antwoord 11
            
Op dit moment heeft alleen DigiD een wettelijke basis om het BSN te verwerken. Andere
               (private) inlogmiddelen kunnen deze wettelijk basis ook krijgen als de Wet digitale
               overheid van kracht wordt en zij als middel worden toegelaten. In het antwoord op
               vraag 7 gaf ik aan dat de Autoriteit Persoonsgegevens toeziet op het passend beveiligen
               van gegevens. De Autoriteit Persoonsgegevens heeft IRMA nog niet uitgesloten.
            
Daarnaast geldt dat overheden een eigen verantwoordelijkheid hebben om adequate beveiliging
               van gegevens in te richten, waaronder de identificatie. Welke mate van beveiliging
               zij moeten hanteren hangt af van de dienstverlening die wordt aangeboden en de gegevens
               die daarbij worden ontsloten. Of het gebruik van de IRMA-app rechtmatig is hangt daarom
               af van de dienstverlening die wordt ontsloten, de gegevens die daarbij worden ontsloten
               en het betrouwbaarheidsniveau dat IRMA beoogt te bieden.
            
Vraag 12
            
Kunt u uitleggen op welke wijze de stichting achter IRMA het BSN verwerkt?
Antwoord 12
            
Zover mij bekend heeft de stichting dit als volgt ingericht. Het BSN wordt, via de
               inlog met DigiD, door de gemeente verwerkt bij het ophalen van de gegevens uit de
               BRP. Vervolgens worden het BSN en de overige gegevens uit de BRP in de IRMA app geplaatst.
               De gebruiker van de IRMA app kan deze gegevens, waaronder het BSN, onder zijn eigen
               verantwoordelijkheid verstrekken aan derden.
            
Vraag 13
            
Wat is uw opvatting over attribuut gebaseerde authenticatie als wijze van elektronische
               identificatie?
            
Antwoord 13
            
Ik sta in zijn algemeenheid positief tegenover het gebruik van attribuut gebaseerde
               authenticatie, mits deze voldoet aan de Europese eisen aan privacy (AVG) en inlogmiddelen
               (eIDAS).
            
Vooropgesteld merk ik op dat bij (elektronische) identificatie het erom gaat om iemands
               identiteit vast te stellen. Dit kan via een WID maar langs elektronische weg ook bijvoorbeeld
               via gezichtsherkenning in combinatie met een ander attribuut. Bij authenticatie wordt
               gecontroleerd of iemand is wie hij zegt dat hij is. Als we het hebben over authenticatie
               als wijze van elektronische identificatie, gaat het om de stap nadat een gebruiker
               zich heeft geïdentificeerd middels een bewijs van identiteit.
            
Of de authenticatie kan plaats vinden met een attribuut zal afhangen van de vraag
               of de dienstverlener kan vertrouwen op de juistheid en actualiteit van de attributen
               en dat deze daadwerkelijk toebehoren aan de betrokken burger. Hoe hoger het vereiste
               betrouwbaarheidsniveau bij het inloggen, hoe meer eisen aan dit vertrouwen zullen
               worden gesteld. Ik kijk met interesse uit naar middelen die aan deze eisen voldoen.
            
Vraag 14
            
Kunt u voorbeelden geven van een app die een rechtspersoon of een natuurlijk persoon
               is?
            
Antwoord 14
            
Een app is geen van beide. Een app is software die gemaakt wordt en/of geëxploiteerd
               wordt door een natuurlijke of rechtspersoon en onder diens verantwoordelijkheid valt.
            
Vraag 15
            
Wanneer iemand een BSN intypt op een tekstverwerker en diegene gebruikmaakt van Microsoft,
               dient Microsoft als verwerker van het BSN dan ook een wettelijke grondslag te hebben?
            
Antwoord 15
            
Wanneer iemand een natuurlijke persoon is en bij de uitoefening van een zuiver persoonlijke
               of huishoudelijke activiteit een BSN intypt in een clouddienst, dan is de AVG niet
               van toepassing. In de overige gevallen waar een BSN wordt ingetypt en opgeslagen in
               een clouddienst, is degene die de clouddienst aanbiedt verwerker. De clouddienst wordt
               conform AVG aangemerkt als een verwerker wanneer hij ten behoeve van een verwerkingsverantwoordelijke
               persoonsgegevens verwerkt. In de meeste gevallen bestaat er bij een clouddienst een
               dergelijke situatie. Voor de verwerking geldt dan de grondslag voor gegevensverwerking
               van de verwerkingsverantwoordelijke. In dat geval is een verwerkersovereenkomst verplicht.
               Deze verwerkersovereenkomst zal dan meestal onderdeel uitmaken van de algemene voorwaarden
               waaronder de clouddienst wordt aangeboden. Wanneer een BSN wordt ingetypt in een offline
               softwareapplicatie waarbij het BSN niet op een server wordt opgeslagen, tijdelijk
               vastgehouden of op een of andere manier via een clouddienst wordt verwerkt, is de
               aanbieder van de softwareapplicatie geen verwerker. Dit laat overigens de verantwoordelijkheid
               van de aanbieder van een applicatie om zorg te dragen voor een veilige applicatie
               onverlet.
            
Vraag 16
            
Waarom zijn volgens u de gegevens van de burger, die nu in handen zijn van het overheidsbedrijf
               Logius (door het gebruik van DigiD), veiliger en betrouwbaarder belegd dan wanneer
               ze in handen van de burger zelf blijven, wanneer hij of zij zich elektronisch identificeert
               via het gebruik van de persoonlijke kluis van IRMA?
            
Antwoord 16
            
Veiligheid hangt af van inrichting en waarborgen die met betrekking tot gegevensverwerking
               worden getroffen. Daarbij maakt het niet uit of de gegevensverwerking plaatsvindt
               onder verantwoordelijkheid van de overheid of van een private organisatie. Hierbij
               moet rekening gehouden worden met alle privacybeginselen uit de AVG, waaronder het
               helpen van de persoon over wie gegevens worden verwerkt in geval van problemen, bijvoorbeeld
               als zijn identificatiemiddel is gestolen. Deze mogelijkheid wordt beperkt indien niet
               te achterhalen is op welk moment tijdens het inloggen wie wat heeft gedaan. Dit is
               het geval wanneer gegevens enkel in handen van de burger zelf blijven.
            
De verwerking van gegevens door de Minister van BZK/Logius is met specifieke wettelijke
               waarborgen omkleed (in de Wet EBV en Besluit verwerking persoonsgegevens digitale
               infrastructuur), die vooralsnog tot inwerkingtreding van de Wet digitale overheid
               voor private middelen ontbreken.
            
Een aandachtspunt bij attributendiensten is wel dat het mogelijk maakt dat burgers
               zo laagdrempelig gegevens kunnen wisselen, ook met instanties die daartoe geen recht
               hebben, maar waarvan de burger afhankelijk is. In dit kader verwijs ik naar het overheidsbrede
               programma Regie op Gegevens dat de Minister van BZK gestart is en dat beoogt om kaders
               te stellen voor het digitaal delen van persoonsgegevens die afkomstig zijn uit overheidsregistraties.
            
Vraag 17
            
Heeft u, mede in het licht van de Wet Digitale Overheid, bezwaar tegen het gebruik
               van IRMA in de zorg, zoals nu bijvoorbeeld gerealiseerd door Medipark Uden? Zo ja,
               hoe gaat u vormgeven aan uw bezwaar?
            
Antwoord 17
            
Het is belangrijk dat burgers een adequate beveiliging wordt geboden bij de digitale
               toegang tot hun medische gegevens. Betrouwbaar inloggen is daarvoor essentieel. Onder
               de Wet digitale overheid kies ik bewust voor het toelaten van private middelen (op
               minimaal betrouwbaarheidsniveau substantieel) vanuit het oogpunt van brede dekking
               en innovatie. De Wet digitale overheid stelt hier regels voor die aansluiten bij de
               Europese regels (eIDAS) voor inlogmiddelen. Ook IRMA zal hieraan moeten voldoen, om
               na inwerkingtreding van de Wet digitale overheid als Nederlands middel toegelaten
               te kunnen worden. Dit is nog niet vastgesteld. Daarnaast geldt dat IRMA ook als Europees
               middel niet genotificeerd is. In Europa zijn op dit moment enkele tientallen middelen
               eIDAS-genotificeerd. Voor IRMA geldt dat dit nog niet heeft plaatsgevonden.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 R.W. Knops, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- 
              
                  Mede namens
 B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
