Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Beckerman over de vervuiling door gaswinning in de provincie Overijssel
Vragen van het lid Beckerman (SP) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de vervuiling door gaswinning in Overijssel. (ingezonden 31 oktober 2019)
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 23 december
2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 807.
Vraag 1
Kent u het bericht van RTV Oost over de vervuiling door gaswinning in Overijssel?1 Wat is hierop uw reactie?
Antwoord 1
Ik ken de berichtgeving en ik heb begrip voor de zorgen die burgers hebben over de
verontreinigingen in de bodem. Ik vind het ook goed dat zij de verschillende betrokken
overheden aanspreken en vragen om deze zorgen aandacht te geven. Het beeld dat in
de berichtgeving wordt opgeroepen dat er niets gedaan zou zijn, herken ik niet. In
de verdere beantwoording laat ik zien welke stappen er voor de genoemde locaties zijn
genomen. Ik licht eerst het huidige beleid met betrekking tot bodemsaneringen toe.
In mijn brief van 18 juni 2018 aan uw Kamer2 ben ik ingegaan op bodemverontreinigingen bij mijnbouwinstallaties, het toezicht
daarop, de saneringen, en de Wet bodembescherming (Wbb). Volgens de Wbb zijn bodemverontreinigingen
die voor 1 januari 1987 zijn ontstaan zogenoemde historische verontreinigingen, waarvoor
het bevoegd gezag niet bij het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) ligt.
De bodemverontreiniging bij Wanneperveen-1 is een zogenoemde historische verontreiniging.
De provincie Overijssel is hierbij het bevoegd gezag. Bij een historische verontreiniging
bepalen de eventuele risico’s (humaan, ecologie, verspreiding) in relatie tot het
gebruik van de locatie, of de verontreiniging binnen vier jaar moet worden gesaneerd.
Verontreinigingen die na 1 januari 1987 zijn ontstaan, moeten volgens de Wbb – zoveel
als technisch, financieel en ruimtelijk mogelijk is – verwijderd worden.
Vraag 2 en 3
Welke stappen zijn er door de Staat, de provincie en de NAM (Nederlandse Aardolie
Maatschappij) in chronologische volgorde gezet sinds 2016 om de vervuilde grond te
saneren per locatie?
Waarom is er nog geen begin gemaakt met de sanering?
Antwoord 2 en 3
In de berichtgeving wordt nader ingegaan op de locaties Wanneperveen-1 en Tubbergen-7.
In samenwerking met de provincie Overijssel zijn voor deze twee locaties de stappen
op een rij gezet.
Locatie Wanneperveen-1
• In 2016 is NAM door de provincie Overijssel gevraagd om de verontreinigingssituatie
op het terrein aan de Gasthuisdijk in Giethoorn te actualiseren, zodat een besluit
genomen kan worden over de ernst en de spoedeisendheid van de bodemverontreiniging.
• NAM heeft Arcadis een opdracht gegeven om het onderzoek uit te voeren. In januari
2018 is door NAM het definitieve rapport ingediend.
• De provincie Overijssel heeft op basis van dit onderzoek besloten3 dat de bodemverontreiniging ernstig is, maar dat er geen spoedeisendheid bestaat:
de interventiewaarden worden niet overschreden. NAM zal, zodra het de locatie verlaat,
binnen de locatie saneren en daarbij rekening houden met het toekomstige gebruik.
• NAM heeft op 4 juli 2019 een deelsaneringsplan ingediend bij de provincie Overijssel
om de bodemverontreiniging in het noordoostelijk deel buiten de locatie te saneren.
Het deelsaneringsplan richt zich op de sanering van een deel van de bodemverontreiniging.
De doelstelling van de sanering is de locatie geschikt te maken voor de huidige en
toekomstige functie die het terrein heeft, namelijk landbouw. Met betrekking tot de
verontreinigde sloot is het doel om de aanwezige verontreiniging met barium te verwijderen
en daarmee indirect de concentraties barium in het oppervlakte water te verlagen.
• De provincie Overijssel heeft op 9 oktober 2019 ingestemd met het deelsaneringsplan.
• De NAM was van plan om de sanering in de winter van 2019–2020 aan te vangen. Door
de uitspraak van de Raad van State met betrekking tot het Programma Aanpak Stikstof
(PAS) is het niet zeker op welke termijn de sanering nu kan worden uitgevoerd. De
NAM heeft Arcadis opdracht gegeven om de actuele stikstofbelasting te bepalen die
met de sanering van de bodem op het terrein gepaard gaat. Zodra dit bekend is zal
NAM met de provincie Overijssel overleggen om te bepalen onder welke voorwaarden de
sanering kan aanvangen.
Locatie Tubbergen-7
• De grondverontreiniging binnen de locatie is op 25 februari 2010 beschikt als een
geval van ernstige verontreiniging. De verontreiniging hoeft niet met spoed te worden
gesaneerd bij het gebruik van de locatie als bedrijfsterrein. Na het ontmantelen van
de locatie moet de NAM de locatie saneren om het gebruik als natuur mogelijk te maken.
• De grondverontreiniging buiten de locatie is op 8 november 2017 beschikt als een geval
van ernstige verontreiniging. De sanering van de verontreiniging is spoedeisend vanwege
de nabijheid van een kwetsbaar object, een Natura2000-gebied, en moet uiterlijk 1 januari
2021 starten.
• De grondwaterverontreiniging binnen en buiten de inrichting is op 26 januari 2016
beschikt als een geval van ernstige grondwaterverontreiniging. De sanering is spoedeisend,
vanwege ecologische risico’s vanwege de nabijheid van een kwetsbaar object: een Natura2000-gebied.
Met de start van de sanering moet uiterlijk binnen één jaar na de onherroepelijke
instemming met het saneringsplan worden aangevangen.
• Op 8 november 2017 is ingestemd met het saneringsplan.
• Op 6 december 2018 heeft NAM gemeld dat zij op 17 december 2018 met de sanering zal
beginnen. NAM voldoet daarmee aan haar verplichtingen uit de beschikking van 26 januari
2016
• Op 17 december 2018 is NAM begonnen met het saneringsproject. De eerste werkzaamheden
betroffen het voorbereiden van het terrein.
• In de periode januari tot februari 2019 heeft Staatsbosbeheer (SBB) in opdracht van
NAM bomen geveld.
• Voor de aanvang van de bodemsaneringswerkzaamheden is aan de ecologische deskundige
gevraagd of het terrein kan worden vrijgegeven voor de saneringswerkzaamheden. De
deskundige heeft echter aangegeven dat er gedurende de winterperiode niet gestart
kan worden, omdat de beschermde kamsalamander en de Levendbarende hagedis op het terrein
onder de boomstobben overwinteren.
• Op 14 maart 2019 heeft NAM aan het bevoegd gezag Wbb (provincie Overijssel) gemeld
dat er beschermde diersoorten zijn geconstateerd en dat de werkzaamheden noodgedwongen
moeten worden opgeschort tot september 2019.
• Op 14 april 2019 heeft NAM bij de provincie een ontheffing aangevraagd in het kader
van de Wet natuurbescherming (Wnb) soortenbescherming voor de Levendbarende hagedis,
het vernietigen van het leefgebied van de Kamsalamander en vanwege de effecten van
stikstofdepositie.
• NAM heeft de ontheffing nog niet gekregen vanwege de uitspraak van de Raad van State
met betrekking tot het Programma Aanpak Stikstof (PAS). Op dit moment werkt NAM aan
de passende beoordeling om een vergunning te krijgen en verder te gaan met de bodemsanering.
Vraag 4
Kunt u in een overzicht duidelijk maken bij welke locaties de bodem en het grondwater
is gemonitord op vervuiling? Wat zijn de bevindingen daarvan?
Antwoord 4
De provincie Overijssel heeft een overzicht4 gemaakt van de NAM locaties. Op alle locaties waar mijnbouwactiviteiten plaatsvinden,
wordt jaarlijks via peilbuizen het grondwater gemonitord. Hiervan wordt door de mijnbouwondernemingen
een rapport gemaakt en aan het bevoegd gezag gestuurd. Het bevoegd gezag van de desbetreffende
locatie zal het rapport beoordelen. Indien in het water uit de peilbuis componenten
worden gemeten die niet in water thuis horen dan moet het mijnbouwbedrijf dit onderzoeken.
Aan de hand van de resultaten kunnen maatregelen worden opgelegd.
Wanneperveen-1
Het grondwater op de locatie wordt jaarlijks gemonitord. In 2016 heeft de provincie
Overijssel NAM verzocht om een actualiserend bodemonderzoek uit te voeren. Het adviesbureau
Arcadis heeft het onderzoek uitgevoerd. Men heeft in het grondwater op de locatie
verhoogde concentraties aan benzeen, xylenen, minerale olie en barium gemeten. Uit
het onderzoek is gebleken dat er geen interventiewaarden worden overschreden. In het
rapport wordt aangegeven dat de verontreiniging zich vooral bevindt in de eerste drie
meter onder het maaiveld. De bodemverontreiniging is ernstig, maar niet spoedeisend.
Op het terrein hebben in het verleden ook al deelsaneringen plaatsgevonden. Als NAM
de locatie definitief verlaat zal deze volledige gesaneerd worden.
Tubbergen-7
Het grondwater wordt in het kader van de in 1991 gestarte sanering gemonitord. Uit
de monitoring periode 2007 – 2013 en het aanvullende grondwateronderzoek blijkt dat
de verontreiniging zich niet of nauwelijks verspreidt en derhalve geen sprake is van
een onbeheersbare situatie. Op grond van de beschikking van 26 januari 2016 bestaat
er geen verplichting om de beschikte grondwaterverontreiniging te monitoren na 2016.
De bodemverontreiniging binnen de locatie is 25 februari 2010 beschikt als een geval
van ernstige verontreiniging. De verontreiniging hoeft niet met spoed te worden gesaneerd
bij het gebruik van de locatie als bedrijfsterrein. Na het ontmantelen van de locatie
wordt door de NAM de locatie gesaneerd om het gebruik als natuur mogelijk te maken.
Vraag 5
Hoe is in Overijssel de kwaliteit van het drinkwater? Op basis van welke gegevens
geeft u antwoord?
Antwoord 5
Uit de informatie van de provincie Overijssel blijkt dat de kwaliteit van het drinkwater
in Overijssel uitstekend is. De kwaliteit van het drinkwater wordt zorgvuldig beschermd.
De provincie beschermt de bronnen voor de drinkwatervoorziening via het voorzorgsprincipe
in het beschermingsbeleid en via voorkantsturing in de ruimtelijke ordening. Hiermee
wordt beoogd dat activiteiten met een risico voor het drinkwater worden geweerd en
alleen functies met een laag risico (zogenoemde harmoniërende functies) worden toegelaten.
Daarnaast zijn er gebiedsdossiers per wingebied opgesteld. Hierin zijn de in het gebied
aanwezige risico’s beschreven in combinatie met een maatregelprogramma om deze risico’s
te bewaken, te verkleinen of geheel weg te nemen. Ook Vitens (waterleidingbedrijf
in Overijssel) houdt kwaliteit van het water dat naar de winputten toestroomt in de
gaten. Men beschikt over een uitgebreid meetnet van waarnemingsputten en neemt daaruit
met regelmaat monsters om de waterkwaliteit te analyseren.
Vraag 6
Erkent u de spoedeisendheid van de twee genoemde locaties in Wanneperveen en Tubbergen?
Wat gaat u doen om de provincie te helpen de bodem rondom die locaties zo spoedig
mogelijk te saneren? Wat heeft de provincie van u nodig om de bodem te laten saneren?
Wat heeft de provincie nodig van de NAM om de bodem te laten saneren?
Antwoord 6
Uit de door de provincie Overijssel afgegeven beschikkingen blijkt dat de situatie
binnen de twee genoemde locaties niet spoedeisend is. De verontreiniging binnen de
locatie Wanneperveen en Tubbergen-7 is ernstig maar niet spoedeisend.
De geconstateerde verontreiniging buiten de locatie Tubbergen-7 is spoedeisend, vanwege
de nabijheid van een kwetsbaar Natura2000-gebeid. De sanering aldaar is vanwege de
spoedeisendheid reeds gestart.
De locatie Wanneperveen-1 zal, nadat deze niet meer wordt gebruikt als bedrijfsterrein,
worden ontmanteld en gesaneerd. De verontreiniging buiten de locatie Wanneperveen-1
is niet spoedeisend. NAM is op mijn verzoek met de provincie Overijssel in overleg
om buiten de locatie een deelsanering uit te voeren.
Op het gebied van de Wbb is voor de locatie Wannerperveen-1 en Tubbergen-7 op dit
moment geen actie nodig om de provincie te ondersteunen. Het proces loopt. NAM voldoet
aan de voorwaarden die in de beschikkingen zijn opgenomen.
De provincie zal de aanvragen van de NAM toetsen conform de Wbb en toe zien op de
sanering. De NAM zal als opdrachtgever de werkzaamheden laten uitvoeren. NAM moet
met betrekking tot de stikstofdepositie de berekeningen aanleveren die het voor de
provincie mogelijk maken om de saneringen door te laten gaan.
Vraag 7
Bent u bereid een plan van aanpak te maken voor overige locaties in Overijssel die
moeten worden gesaneerd?
Antwoord 7
De huidige wet- en regelgeving voorziet in een duidelijk prioritering wat betreft
de aanpak van verontreinigde locaties. Spoedeisende locaties worden als eerste aangepakt.
De niet-spoedeisende locaties worden gesaneerd zodra deze van functie veranderen.
De provincie Overijssel heeft in 2016 een lijst opgesteld van de bodemkwaliteit op
de 34 NAM locaties. Uit dit overzicht blijkt dat de provincie Overijssel of de desbetreffende
gemeente ten aanzien van de Wbb het bevoegd gezag is. De provincie Overijssel en de
gemeenten handelen vanuit dit actuele overzicht. Het is niet aan het Ministerie van
EZK om voor deze locaties een plan van aanpak op te stellen.
Vraag 8
Hoe is het met de vervuiling van de bodem gesteld bij andere boorlocaties in Nederland?
Gaat u ook uw invloed aanwenden bij het saneren van die plekken?
Antwoord 8
Een generiek overzicht van alle mijnbouwlocaties en boorputten kan via de website
www.nlog.nl via de interactieve kaart bekeken worden. Via de website www.bodemloket.nl kan via een interactieve kaart of via een gelinkte websites informatie worden gevonden
over de lokale bodemkwaliteit.
In mijn brief5 van 12 oktober 2017 aan uw Kamer ben ik ingegaan op bodemverontreinigingen bij mijnbouwinstallaties,
het toezicht daarop, de saneringen, en de Wet bodembescherming (Wbb). Volgens de Wbb
zijn bodemverontreinigingen die voor 1 januari 1987 zijn ontstaan zogenoemde historische
verontreinigingen, waarvoor het bevoegd gezag niet bij het Ministerie van Economische
Zaken en Klimaat ligt. Ik beschik dan ook niet over een overzicht van historische
bodemverontreinigingen waarvoor de provincies of gemeenten het bevoegd gezag zijn.
Het is in eerste plaats aan het bevoegd gezag om ervoor te zorgen dat boorlocaties
binnen de wettelijke kaders gesaneerd worden. Ik heb hier wat betreft de historische
verontreinigingen geen rol en wil ook niet in de bevoegdheid van de provincies of
betrokken gemeenten treden.
De Wbb stelt sinds 1 januari 1987 duidelijke regels ten aanzien van het optreden van
verontreinigingen. Volgens artikel 13 is iedere mijnbouwexploitant verplicht om nieuwe
bodemverontreinigingen te voorkomen en bestaat de verplichting om de verontreiniging
zoveel als technisch, financieel en ruimtelijk mogelijk is, te verwijderen. In mijn
brief6 van 18 juni 2018 heb ik een overzicht gegeven van mijnbouwlocaties waar een bodemverontreiniging
is ontstaan na 1 januari 1987 waarvoor geldt dat deze redelijkerwijs nog niet verwijderd
kan worden. Het betrof in totaal vijf mijnbouwlocaties.
Vraag 9
Hoe gaat u omwonenden die zich zorgen maken over hun gezondheid en de natuurgebieden
in de omgeving informeren over de stand van zaken?
Antwoord 9
De provincie Overijssel heeft als zijnde bevoegd gezag het initiatief genomen en heeft
op 12 december 2019 een informatieavond voor de bewoners georganiseerd. Het Ministerie
van EZK en SodM waren hierbij aanwezig.
Vraag 10
Hoe staat het met de uitvoering van motie-Beckerman c.s. over verbetering van monitoring
van oude olie- en gaswinningsputten?7
Antwoord 10
Ondergrondse lekkages dienen voorkomen te worden. Het toezicht van SodM is er daarom
vooral op gericht om lekkages te voorkomen. Daarvoor kijkt SodM naar de adequate werking
van de putintegriteit managementsystemen van de mijnbouwondernemingen.
In 2016 en 2017 heeft SodM onderzoek uitgevoerd naar mogelijke lekkages van buiten
gebruik gestelde putten. Men heeft uit een totaal van 1312 putten een selectie gemaakt
van 185 putten en boven deze putten metingen verricht. SodM heeft bij de 185 putten
geen lekkages geconstateerd8. SodM heeft aangegeven dat zij door gaat met het onderzoek naar mogelijke lekkage
van buiten gebruik gestelde putten. SodM kijkt daarbij naar mogelijke risicofactoren
op het gebied van de geologische situatie, het (historische) putontwerp en de manier
van aanleg.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.