Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Yesilgöz-Zegerius en Rudmer Heerema over het bericht ‘70 amateurvoetbalclubs zien signalen van criminaliteit op de vereniging’
Vragen van de leden Yesilgöz-Zegerius en Rudmer Heerema (beiden VVD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «70 amateurvoetbalclubs zien signalen van criminaliteit op de vereniging» (ingezonden 8 november 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 23 december
2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 908.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «70 voetbalclubs zien signalen van criminaliteit op
de vereniging»?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met het bericht.
Vraag 2 en 3
Zijn de signalen van criminaliteit bij de 70 amateurvoetbalclubs bij u bekend? Zo
ja, welke acties zijn tot nu toe ondernomen en welke acties bent u voornemens te ondernemen?
Deelt u de mening dat het zorgelijk is dat criminelen over de rug van amateurvoetbalclubs
en dus sportende kinderen hun criminele activiteiten uitoefenen? Zo ja, welke maatregelen
acht u nodig om de strijd aan te gaan tegen deze criminelen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2 en 3
De sportsector vormt helaas geen uitzondering op maatschappelijke problematiek en
ook hier komt criminele inmenging voor. Ik heb kennisgenomen van de signalen over
criminaliteit bij het amateurvoetbal. Het is zorgelijk dat dit kan gebeuren. Voordat
ik eventuele maatregelen afkondig is nader onderzoek nodig. Samen met de Minister
van Medische Zorg en Sport ga ik onderzoek doen naar de inmenging van criminelen bij
sportverenigingen. Hiermee geeft het kabinet invulling aan de motie van de Kamerleden
Pater-Postma, Diertjens en Heerema (vergaderjaar 2018–2019; kst-30234-217). Het onderzoek maakt onderdeel uit van het Brede Offensief Tegen Ondermijnende Criminaliteit2. Hierbij wordt ingezet op versterking van de aanpak van de criminele (drugs)industrie
en het weerbaarder maken van de samenleving tegen het gif van crimineel geld, bedreigingen,
intimidaties en liquidaties waardoor ondermijning dreigt.
Vraag 4 en 5
Op welke wijze worden de amateurvoetbalclubs ondersteund, zodat zij op tijd criminele
bemoeienis herkennen en daartegen op kunnen treden?
Bent u bereid om met de KNVB, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de
politie in gesprek te gaan over dit probleem? Zo ja, op welke termijn zal dit gebeuren
en wanneer verwacht u een terugkoppeling hiervan naar de Tweede Kamer te kunnen sturen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4 en 5
Het rapport van de Taskforce Brabant Zeeland komt met goede aanbevelingen en voorbeelden
voor sportclubs en gemeenten om criminele inmenging in sportclubs tegen te gaan. Een
belangrijke component daarin is preventie waaronder het zorgen voor een integer bestuur
in sportclubs. Via het Nationaal Sportakkoord wordt ingezet op verenigingsbegeleiding,
bestuurscoaching en het vernieuwen en implementeren van de Code Goed Bestuur. Daarnaast
wordt vanuit VWS – samen met de KNVB en NOC*NSF – gekeken hoe de weerbaarheid van
bestuurders van sportverenigingen tegen criminele inmenging in de lokale sportakkoorden
een plaats kan krijgen.
Vraag 6
Zijn dergelijke signalen ook bekend bij andere sportverenigingen? Zo ja, kunt u aangeven
hoe groot dit probleem is en wat er gedaan wordt tegen criminele inmenging? Zo nee,
bent u bereid om onderzoek te doen naar de mogelijke omvang en aard van criminele
beïnvloeding in de sport?
Antwoord 6
Ik sluit niet uit dat deze problematiek ook bij andere sporten voorkomt. Zoals ik
in mijn antwoord op vragen 2 en 3 heb aangekondigd, ga ik met de betrokken partijen
een onderzoek doen naar criminele inmenging bij sportverenigingen.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Kuiken (PvdA),
ingezonden 8 november 2019 (vraagnummer 2019Z21619).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.