Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Alkaya en Van den Hul over het bericht dat arbeidsmigranten slavenarbeid verrichten op Italiaanse tomatenplantages
Vragen van de leden Alkaya (SP) en Van den Hul (PvdA) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over het bericht dat arbeidsmigranten slavenarbeid verrichten op Italiaanse tomatenplantages (ingezonden 14 november 2019).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) en van
Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 6 januari 2020).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het feit dat landarbeiders onder erbarmelijke omstandigheden
tomaten moeten plukken in Zuid-Italië, zoals blijkt uit een recente aflevering van
de Keuringsdienst van Waarde?1 2
Antwoord 1
De betreffende aflevering van de Keuringsdienst van Waarde is mij bekend.
Vraag 2
Deelt u met Oxfam Novib de zorgen, zoals geuit in de uitzending, over deze groep van
bijna vierhonderdduizend mensen vanwege deze verschrikkelijke arbeidsomstandigheden?
Keurt u het af dat dit soort misstanden zich in de EU afspelen?
Antwoord 2
Het kabinet keurt uitbuiting en onderbetaling op de arbeidsmarkt ten principale af,
onverschillig waar deze praktijken plaatvinden. Het kabinet kan geen uitspraken doen
over een specifieke casus in Italië. Het kabinet wil er op wijzen dat het bestrijden
van misbruik in arbeidsrelaties ook in EU-verband een prioriteit is die door alle
lidstaten gedeeld wordt, en waartegen lidstaten ook wettelijke maatregelen getroffen
hebben. Het Kabinet zet zich in internationaal verband, bijvoorbeeld in de International
Labour Organisation, in voor het bevorderen van fatsoenlijk werk en een gelijk speelveld
in mondiale waardeketens.
Vraag 3
Vindt u het rechtvaardig dat deze mensen 12 uur per dag, 7 dagen per week voor een
loon van 22 tot 30 euro per dag moeten werken, waarna een groot deel bovendien opgaat
aan de lunch en het vervoer naar het werk? Kan dit voorkomen in Nederland?
Antwoord 3
Het is aan de Italiaanse autoriteiten om op te treden indien hun wet- en regelgeving
op dit gebied overtreden wordt. Zowel voor Italië als Nederland geldt dat iedere vorm
van betaling beneden de daarvoor gestelde minimumnormen aangepakt moet worden. In
Nederland zijn er voor alle werknemers heldere normen op de arbeidsmarkt, die zijn
vastgelegd in onder andere de Wet minimumloon en minimum vakantiebijslag en de Arbeidstijdenwet.
Deze wetten zien er op toe dat er geen onderbetaling plaats vindt of ongezonde werktijden
worden gehanteerd. De Inspectie SZW houdt risicogericht toezicht op naleving van de
Nederlandse arbeidswetten.
Vraag 4
Wat vindt u van het feit dat de producten die worden geproduceerd onder dit soort
erbarmelijke omstandigheden gewoon in Nederlandse supermarkten liggen? Hoe zouden
consumenten deze foute producten kunnen herkennen?
Antwoord 4
Het is in de eerste plaats aan bedrijven zelf om in lijn met de OESO-Richtlijnen voor
Multinationale Ondernemingen gepaste zorgvuldigheid uit te voeren, risico’s te identificeren
en, op basis van een prioritering naar ernst en waarschijnlijkheid, deze risico’s
te voorkomen of aan te pakken. Hierbij is het beëindigen van de betrekkingen met handelspartners
een laatste redmiddel. Consumenten(organisaties) kunnen bedrijven aanspreken op het
toepassen van de OESO richtlijnen. Van individuele producten zijn de arbeidsomstandigheden
waaronder zij tot stand komen niet zichtbaar.
Vraag 5
Op welke manier worden dit soort producten afkomstig uit EU-lidstaten gecontroleerd
voordat zij op Nederlandse schappen belanden? Kunt u garanderen dat producten die
geproduceerd zijn in de EU vrij zijn van uitbuiting?
Antwoord 5
De EU stelt richtlijnen vast ten aanzien van arbeidsvoorwaarden die de EU-landen vervolgens
in hun nationale wetgeving verwerken en toepassen. Nationale overheden kunnen ook
strengere eisen stellen. De uitvoering en handhaving gebeurt door nationale instanties
zoals de arbeidsinspectie.
De Commissie controleert of de EU-richtlijnen in de nationale wetgeving zijn verwerkt.
Het vrij verkeer van goederen, diensten, kapitaal en werknemers moet samengaan met
een goed arbeidsrecht. Zie antwoord op vraag 7.
Vraag 6
Zijn deze problemen bekend bij de partijen van het convenant Levensmiddelen op het
gebied van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO)? Zo ja, welke
stappen worden ondernomen door deze partijen om dit te stoppen? Bent u bereid bedrijven
die niet in het convenant zitten maar wel betrokken zijn bij de wanpraktijken in Italië
direct aan te spreken en de Kamer te informeren over de uitkomsten van deze gesprekken?
Antwoord 6
Het is in de eerste plaats aan bedrijven zelf om in lijn met de OESO-Richtlijnen voor
Multinationale Ondernemingen gepaste zorgvuldigheid uit te voeren, risico’s te identificeren
en op basis van een prioritering naar ernst en waarschijnlijkheid deze risico’s te
voorkomen of aan te pakken. Brancheorganisaties CBL, FNLI en KNSV zijn partij bij
het Convenant Voedingsmiddelen. De achterban van deze organisaties beslaat respectievelijk
95% van de Nederlandse supermarkten, 80% van de Nederlandse voedingsmiddelenproducenten
en 95% van de Nederlandse specerijenbedrijven. De Ministeries van Buitenlandse Zaken
en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben als partijen bij het Convenant Voedingsmiddelen
de casus onder de aandacht gebracht bij de overige partijen tijdens de convenantstuurgroep
van 3 december jl. In de stuurgroep is afgesproken dat de branchepartijen die het
convenant hebben getekend nader onderzoek doen naar mogelijke betrokkenheid van hun
leden bij de door de Keuringsdienst van Waarde gesignaleerde vermeende misstanden
in de tomatensector in Zuid-Italië, en hier eind januari over rapporteren. De Kamer
zal hierover worden geïnformeerd.
Vraag 7
Bent u bereid om uw Italiaanse evenknie aan te spreken op de misstanden die zich afspelen
op en rond de tomatenvelden in het zuiden van het land, bijvoorbeeld tijdens of en
marge van een Europese Raad, en daarbij aan te geven dat uitbuiting van landarbeiders
onacceptabel is?
Antwoord 7
In alle EU-lidstaten komen, in meer of mindere mate, onfatsoenlijke situaties op de
arbeidsmarkt voor. Het bestrijden van misbruik in arbeidsrelaties is ook in EU-verband
een prioriteit, die door alle lidstaten gedeeld wordt, en waartegen lidstaten ook
wettelijke maatregelen getroffen hebben. Het bestrijden daarvan is een nationale aangelegenheid.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.