Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over de voortgangsrapportage PHS eerste helft 2019
32 404 Programma hoogfrequent spoorvervoer
Nr. 95 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 19 december 2019
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de brief van 3 oktober 2019
inzake de voortgangsrapportage PHS eerste helft 2019 (Kamerstuk 32 404, nr. 93).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 11 december 2019. Vragen en
antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Witzke
Vraag 1
Was het opstelterrein Uitgeest van begin af aan overbodig of is de functie ervan nu
overgenomen door een andere voorziening?
Antwoord 1
In PHS-corridor Alkmaar–Amsterdam waren oorspronkelijk twee opstelterreinen gepland:
in Uitgeest voor sprinters en in Heerhugowaard voor de intercity’s. Inmiddels is voor
het tekort aan behandel- en opstelcapaciteit het programma Behandelen en Opstellen
gestart. Na verdere analyse en optimalisatie van de opstelbehoefte bleek het mogelijk
om zowel de opstelbehoefte voor sprinters als voor intercity’s gecombineerd in te
vullen met het opstelterrein bij Heerhugowaard.
Vraag 2
Kunt u aangeven of de PFAS-belemmeringen voor het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer
(PHS) primair gaan om grond die verwijderd moet worden en waarvoor geen veilige bestemming
is of gaat het om grond die nodig is, maar niet aan de eisen voldoet?
Antwoord 2
Beide categorieën komen voor binnen PHS. Voor grond, die afgevoerd moet worden, geldt
dat deze naar een grondbank of grondreiniger wordt afgevoerd. Aangevoerde grond moet
voorzien zijn van een certificaat, waaruit blijkt dat de grond voldoet aan de geldende
waarden, waaronder PFAS.
Vraag 3
Wat is de nu geplande limiet van de tractie-energievoorziening (TEV) en in hoeverre
belemmeren de scherpe keuzes van nu een verdere groei in de toekomst?
Antwoord 3
De uitbreiding van tractie-energievoorziening op de PHS-corridors is bepaald op basis
van een netanalyse die is gevoed met gespecificeerde treinaantallen en materieelkarakteristieken
bij de PHS-dienstregeling. De voorziene uitbreiding maakt sinds de start van PHS deel
uit van de PHS-scope.
Indien na PHS een verdere groei van het aantal treinen plaatsvindt kunnen de nieuwe
TEV-installaties (die toekomstvast zijn gebouwd) verder worden uitgebreid of kunnen
nieuwe onderstations worden bijgebouwd. Uiteraard zal voor verdere investeringen in
de toekomst op dat moment aanvullende financiering moeten worden gezocht.
Vraag 4
Kunt u aangeven hoe deze spoorprojecten geprioriteerd gaan worden binnen de nationale
behoefte voor grond- dan wel stortlocaties?
Antwoord 4
Op 29 november en 1 december heeft de Minister voor Milieu en Wonen uw Kamer geïnformeerd
over het geactualiseerde tijdelijke handelingskader ten aanzien van PFAS. Dit biedt
ook voor deze spoorprojecten helderheid wat mogelijk is ten aanzien van de grond.
Er is op dit moment geen sprake van een prioritering bij het verwerken van de grond.
Vraag 5
Kunt u aangeven welke PHS-projecten nu of binnenkort in de problemen komen door de
PAS-problematiek?
Antwoord 5
Over de gevolgen van de PAS-uitspraak IenW-projecten heb ik u op 20 november 2019
geïnformeerd (Kamerstuk 35 300 A, nr. 58). Nu is alleen voor PHS Meteren–Boxtel bekend dat dit project gevolgen ondervindt
van de PAS-uitspraak. Bij andere PHS-projecten zijn er geen issues of zitten de projecten
nog in een fase waarin geldt dat onderzoeken naar stikstofbijdrage nog lopen of nog
opgestart moeten worden. Voor deze projecten is nog niet aan te geven of dit mogelijk
leidt tot vertraging of extra kosten. Wel geldt in het algemeen dat als een project
in een eerdere fase zit, er meer tijd beschikbaar is om waar nodig bij te sturen.
In de opeenvolgende voortgangsrapportages van PHS worden de risico’s en eventuele
effecten op de planning meegenomen. Mijn inzet is om de eventuele vertraging zo gering
mogelijk te houden.
Vraag 6
Kunt u bevestigen dat dit slechts tijdelijke stikstofemissies uit de bouwfase zijn
en dat hiervoor geen permanente compensatie (zoals bij een snelweg) gevonden hoeft
te worden?
Antwoord 6
Voor de meeste spoorprojecten, waaronder ook de meeste PHS-projecten, geldt dat er
alleen een stikstofbijdrage is in de aanlegfase. Afhankelijk van de precieze emissies
en de nabijheid van natuurgebieden kunnen voor deze projecten (tijdelijke) mitigerende
maatregelen nodig zijn. Hierbij kan gedacht worden aan de inzet van zoveel als mogelijk
geëlektrificeerd materieel.
Anders is dit bij het project PHS Meteren-Boxtel, waar ook gepland is dat er goederentreinen
gaan rijden over de aan te leggen Meterenboog. Dit zijn voor een deel ook diesellocomotieven.
Voor dit project wordt momenteel onderzocht welke mitigerende en compenserende maatregelen
mogelijk zijn.
Vraag 7
Kunt u aangeven voor hoeveel depositie deze projecten zouden zorgen en hoe dit voldoende
gecompenseerd kan worden?
Antwoord 7
Voor de meeste spoorprojecten moet de stikstofbijdrage nog berekend worden. De verwachting
is, op basis van eerdere stikstofberekeningen bij andere projecten, dat deze bijdrage
minimaal zal zijn en dat deze over het algemeen voldoende gecompenseerd kan worden.
Echter dit zal moeten gaan blijken uit de projectspecifieke berekeningen en onderzoeken.
Vraag 8
Wat is het afwegingskader voor het toedelen van (tijdelijke) depositieruimte van stikstof
aan projecten?
Antwoord 8
Voor alle spoorprojecten gelden dezelfde processtappen, zoals gecommuniceerd in de
Kamerbrief van 13 november (Kamerstuk 35 334, A). Elk project bepaalt de stikstofbijdrage en afhankelijk van deze bijdrage moet een
ecologische beoordeling of een passende beoordeling worden gemaakt. Onderdeel van
de passende beoordeling zijn ook eventuele mitigerende maatregelen. Indien nodig en
waar mogelijk zal een ADC toets moeten worden doorlopen. Bij deze verschillende stappen
moet ook aandacht worden gegeven aan het cumulatie effect.
Vraag 9
Kunt u toelichten wat de gevolgen zijn van de problemen bij het Zuidasdok in Amsterdam
voor de voortgang van het PHS?
Antwoord 9
Zoals ik u heb geschreven op 30 oktober 2019 (Kamerstuk 32 668, nr. 14) is mevrouw Dekker aangesteld om advies te geven over het realisatieproject Zuidasdok
en wordt een mediation-traject met de aannemer doorlopen. Ik verwacht u hierover in
het eerste kwartaal van 2020 nader te kunnen informeren. Daarna kan worden bekeken
wat dit betekent voor PHS. In de opeenvolgende voortgangsrapportages voor PHS wordt
u over de eventuele gevolgen voor PHS geïnformeerd.
Vraag 10
Hoeveel vertraging heeft Koninklijke DSM N.V. op de corridor Den Haag–Rotterdam–Breda
tot op heden veroorzaakt?
Antwoord 10
Er is geen sprake van vertraging, de werkzaamheden zijn in goed overleg met DSM afgestemd.
Inmiddels is de uitvoering van het PHS-project Rijswijk–Rotterdam gestart.
Vraag 11
Op welke manier worden bewoners betrokken bij de ontwikkelingen van de goederencorridor
Zuid-Holland.
Antwoord 11
Binnen de provincie Zuid-Holland zijn vanuit de goederencorridor geen maatregelen
voorzien.
ProRail heeft op het tracé Meteren–Boxtel (onderdeel van de goederencorridor Zuid-Nederland)
de afgelopen jaren een uitgebreid communicatie- en participatietraject uitgevoerd
om omwonenden te informeren, en om informatie en ideeën uit de omgeving op te halen
waarmee de plannen zijn verbeterd. Naast de formele inspraakmomenten is er een reeks
aan informele momenten geweest. Zo zijn in de verschillende gemeenten meerdere informatieavonden
georganiseerd. Ook zijn er besprekingen met klankbordgroepen geweest over het te doorlopen
communicatie- en participatieproces en met werkgroepen voor wat betreft het optimaliseren
van het ontwerp.
Vraag 12
Hoeveel extra fietsenstallingen zijn er gerealiseerd als het PHS volledig is uitgevoerd
bij stations?
Antwoord 12
In de Voorkeursbeslissing voor PHS is opgenomen dat er 80.000 extra stallingsplekken
zullen worden gerealiseerd. Het budget (€ 96 mln.) is met scope in 2013 overgeheveld
van PHS naar het Programma Ruimte voor de fiets/actieplan Fietsparkeren. Deze stallingsplekken
zijn inmiddels onderdeel van het programma Fietsparkeren bij Stations, zoals opgenomen
in het MIRT. Over de voortgang informeer ik u periodiek in het MIRT-overzicht en in
de MIRT-brieven (Kamerstuk 35 300 A, nr. 57).
Vraag 13
Welke infrastructurele voorzieningen moeten worden aangepast om wel te voldoen aan
de beoogde dienstregeling voor de corridor Openbaar Vervoer Schiphol–Amsterdam–Almere–Lelystad
(OV SAAL) en welke kosten zijn hier mee gemoeid?
Antwoord 13
In maart 2019 is gebleken dat de beoogde dienstregeling niet maakbaar is (Kamerstuk
32 404, nr. 92). Op dit moment wordt daarom bezien of het mogelijk is een maakbaar treindienstmodel
met bestuurlijk draagvlak te ontwikkelen dat zo dicht mogelijk bij de PHS-doelstelling
komt (hoogfrequent reizigersvervoer en faciliteren goederenvervoer) en dat past binnen
het taakstellend budget om het vervoer op deze corridor te faciliteren. Het gaat daarbij
om het bieden van een zo aantrekkelijk mogelijk product voor reizigers met een herkenbare
en regelmatige dienstregeling en het faciliteren van goederenvervoer. Daarbij is ook
duidelijk geworden dat het meenemen van actuele functionaliteitswaarden vanuit programma
ERTMS in de maakbaarheidsstudie om extra aandacht vraagt.
Via de volgende voortgangsrapportages informeer ik uw Kamer over de voortgang van
de maakbaarheidsstudie en het effect op de projectmijlpalen.
Op dit moment wordt geen pakket van infrastructurele maatregelen onderzocht waarmee
de beoogde hoogfrequente dienstregeling, inclusief de samenloop van reizigerstreinen
met goederentreinen, wel maakbaar zou zijn. De precieze financiële omvang en de planning
van een pakket om de oorspronkelijke doelstelling waar te maken is niet bekend, maar
zal niet passen binnen de scope, budget en planningshorizon van PHS.
Vraag 14
Op welke manier wordt de concessieverlening van 2025 meegenomen in dit plan, gezien
het feit dat het PHS in kaart brengt of NS beschikt over voldoende treinmaterieel
voor de hogere frequenties?
Antwoord 14
Uitgangspunt voor PHS is dat de concessieverlening voor het hoofdrailnet in 2025 aansluit
bij het realiseren van de PHS beleidsdoelstellingen in de periode tot en met 2028.
Dit was ook het geval bij de verlening van de huidige concessie.
Vraag 15
Wordt eventuele groei van het goederenvervoer op de reizigerscorridor Alkmaar-Amsterdam
meegenomen in de verslaglegging en planning van het verhogen van de frequentie van
personenvervoer?
Antwoord 15
Ja, de omvang van het goederenvervoer per PHS-corridor is gebaseerd op de NMCA prognose
2040 hoog. Ongeveer eens per 4 jaar worden nieuwe NMCA-prognoses gepubliceerd. De
eerstvolgende is voorzien in 2021. Dan kan worden bezien of een actualisatie voor
PHS aan de orde is en wat de eventuele consequenties hiervan zijn.
Vraag 16
Wat is de reden dat nu wel de aanpak van de overweg Guisweg (Zaandam) wordt bekostigd
uit het PHS en wat is de bijdrage vanuit de gemeente?
Antwoord 16
Op 20 november 2019 heb ik in het BO MIRT afspraken gemaakt met de regio over de Corridor
Amsterdam Hoorn. Onderdeel hiervan is het integrale project Guisweg waarbij de veiligheid
en bereikbaarheid rondom de kruising van de Guisweg in Zaandijk met de spoorlijn Alkmaar-Amsterdam
en de Provincialeweg wordt verbeterd. De overeengekomen integrale aanpak voor fiets,
weg en spoor heeft in de regio breed draagvlak en voorkomt een overwegveiligheidsknelpunt
in het PHS-project Alkmaar–Amsterdam. Dit maakt een bijdrage vanuit PHS opportuun.
De gemeente Zaanstad draagt € 9 mln. bij aan het project, naast financiering van de
Vervoersregio, de Provincie en het Rijk.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
E.M. Witzke, adjunct-griffier