Amendement : Amendement van het lid Ouwehand over geen uitzonderingen
35 347 Regels voor de aanpak van de stikstofproblematiek in relatie tot natuur (Spoedwet aanpak stikstof)
Nr. 38 AMENDEMENT VAN HET LID OUWEHAND
Ontvangen 4 december 2019
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel II wordt voor onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:
0A
In artikel 1.3, derde lid, vervalt de puntkomma aan het slot van onderdeel e en vervalt
«voor zover zulks redelijkerwijs kan worden verlangd».
Toelichting
De veehouderij in Nederland is de afgelopen jaren steeds verder geïntensiveerd, waarbij
de productie per dier steeds verder is opgevoerd. Zo zijn zeugen doorgefokt op het
krijgen van steeds meer biggen per worp, waardoor zij niet meer in staat zijn om voor
hun biggen te zorgen, en zijn koeien zo doorgefokt op productie dat ze bijna twee
keer zoveel melk geven als in 1980. Met ernstige gezondheidsproblemen, structureel
lijden en een schrikbarend hoge sterfte onder de dieren als gevolg.
De huidige beleidskoers richting emissiearme landbouw stuurt nog verder op efficiëntie
en intensivering, met technologie en veevoeraanpassingen ten koste van het dier. Onlangs
pleitte de door de Minister van LNV ingestelde adviescommissie «Taskforce verdienvermogen
kringlooplandbouw» er zelfs voor dat veehouders klimaat en reductie van stikstof belangrijker
zouden moeten maken dan dierenwelzijn.
Deze ontwikkelingen maken het noodzakelijker dan ooit om betere waarborgen in te bouwen
voor dierenwelzijn.
Dit amendement beoogt de vijf vrijheden van Brambell zonder uitzonderingen te laten
gelden voor alle gehouden dieren.
Door de commissie Brambell zijn in 1965 de zogenaamde vijf vrijheden geformuleerd,
ofwel de vijf voorwaarden waarmee het welzijn van gehouden dieren wordt gewaarborgd.
Dieren dienen te zijn gevrijwaard van:
• honger, dorst of onjuiste voeding,
• thermaal en fysiek ongerief,
• verwonding of ziekten,
• angst en chronische stress,
• en dieren vrij zijn om een normaal, soorteigen gedragspatroon te vertonen.
In de Nota dierenwelzijn (2007) van oud-minister Verburg worden de vijf vrijheden
genoemd als «parameters voor een goed dierenwelzijn». In 2013 werden de vijf vrijheden
wettelijk verankerd in artikel 1.3 van de wet dieren. In dit artikel is echter een
uitzonderingsgrond opgenomen die ertoe leidt dat er nog altijd een omgang met dieren
is toegestaan die haaks staat op deze uitgangspunten. Vanuit het oogpunt van dierenwelzijn
is dat zeer ongewenst.
Indiener stelt dan ook voor om de uitzonderingspositiegrond te schrappen, waardoor
voortaan alle gehouden dieren door deze breed erkende en noodzakelijke kaders worden
beschermd.
Ouwehand
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Esther Ouwehand, Tweede Kamerlid