Amendement : Amendement van het lid Ouwehand over het verminderen van het aantal bedrijfsmatig gehouden dieren
35 347 Regels voor de aanpak van de stikstofproblematiek in relatie tot natuur (Spoedwet aanpak stikstof)
Nr. 21 AMENDEMENT VAN HET LID OUWEHAND
Ontvangen 2 december 2019
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel II wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:
Aa
In hoofdstuk 2, paragraaf 5, wordt na artikel 2.25 een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 2.26 Vermindering aantal bedrijfsmatig gehouden dieren
1. Het aantal dieren dat bedrijfsmatig wordt gehouden voor de productie van dierlijke
producten bedraagt:
a. per 1 januari 2025 50% minder dan het aantal op 1 januari 2020, en
b. per 1 januari 2030 70% minder dan het aantal op 1 januari 2020.
2. Het verminderen van het aantal dieren, bedoeld in het eerste lid, wordt bereikt door:
a. het stellen van beperkingen aan het fokken met dieren;
b. het verminderen van de productierechten, bedoeld in artikel 1, onderdeel aa, van de
Meststoffenwet, en
c. het verlagen van de productieplafonds, bedoeld in artikel 18a van de Meststoffenwet.
Toelichting
Dit amendement regelt een stapsgewijze vermindering van het aantal dieren dat wordt
gefokt, gebruikt en gedood in de veehouderij. Deze maatregel is essentieel voor het
bereiken van een forse reductie van de stikstofuitstoot, die nodig is om de instandhoudingsdoelstellingen
voor Natura 2000-gebieden te realiseren.
Een forse vermindering van het aantal dieren dat wordt gefokt, gebruikt en gedood
is daarbij een van de meest (kosten)effectieve maatregelen in de strijd tegen klimaatverandering
en verlies van natuur en biodiversiteit wereldwijd. Gelet op het feit dat de veehouderij
geen voedsel produceert, maar vernietigt, is het afbouwen van de veehouderij ook dringend
noodzakelijk in de strijd tegen voedselverspilling en honger in de wereld. Een forse
krimp van het aantal dieren in de veehouderij lost problemen op waar opeenvolgende
kabinetten jaren mee hebben geworsteld, zonder resultaat: het faudebevorderende mestoverschot
in Nederland, ernstige stankoverlast en fosfaat- en nitraatvervuiling, waaronder vervuiling
van grondwater en drinkwaterwingebieden. Een vermindering van het aantal dieren dat
wordt gefokt, gebruikt en gedood in de veehouderij verlaagt bovendien het risico op
het ontstaan en/of de verspreiding van voor de mens gevaarlijke zoönosen.
Gelet op het dierenwelzijn hebben eerdere kabinetten al gewezen op de noodzaak het
aantal dieren in de veehouderij terug te brengen. Dit amendement bespaart miljarden
dieren het lijden dat onvermijdelijk optreedt wanneer een dier gefokt wordt met als
enige doel om het te gebruiken en/of te doden.
De reductie wordt evenredig verdeeld over alle diersoorten die bedrijfsmatig worden
gehouden voor de productie van dierlijke producten.
Ouwehand
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Esther Ouwehand, Tweede Kamerlid