Motie : Motie van de leden Van Brenk en Kuzu over het lage gebruik van de aanvullende inkomensvoorziening voor ouderen
35 300 XV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2020
Nr. 68
MOTIE VAN DE LEDEN VAN BRENK EN KUZU
Voorgesteld 28 november 2019
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat tienduizenden AOW-gerechtigden onnodig onder het bestaansminimum leven,
omdat zij géén gebruikmaken van de inkomensregeling die hun onvolledige AOW-uitkering
aanvult tot het bestaansminimum;
overwegende dat ongeveer de helft van de potentieel rechthebbenden (34.000 tot 51.000
huishoudens) géén gebruikmaakt van de AIO-regeling;
voorts overwegende, dat potentieel rechthebbenden niet opgespoord en geïnformeerd
kunnen worden over hun recht op uitkering door beperkte gegevensuitwisseling tussen
betrokken instanties, zoals de Sociale Verzekeringsbank (SVB), de Belastingdienst
en het UWV;
roept de Minister op binnen drie maanden duidelijkheid te geven hoe hij het lage gebruik
van de aanvullende inkomensvoorziening voor ouderen gaat oplossen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Brenk
Kuzu
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.M. van Brenk, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
T. Kuzu, Tweede Kamerlid