Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over het bericht dat er duizenden nieuwe opvangplekken nodig zijn voor asielzoekers
Vragen van het lid Jasper vanDijk (SP) aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht dat er duizenden nieuwe opvangplekken nodig zijn voor asielzoekers (ingezonden 25 oktober 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid), mede namens
de Minister van Milieu en Wonen (ontvangen 2 december 2019).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht «Duizenden nieuwe opvangplekken nodig voor asielzoekers»?1
Antwoord 1
Het artikel gaat in op een aantal actualiteiten die spelen binnen de migratieketen
en waar overleg over wordt gevoerd met provincie en gemeenten. In zoverre herken ik
de berichtgeving. De hogere bezetting vanaf het derde kwartaal 2019 en de meest recente
Meerjaren Productie Prognose (MPP) nopen tot voorbereiding op capaciteitsuitbreiding
bij het COA. Zoals gebruikelijk vindt hierbij overleg plaats tussen ketenpartners,
andere ministeries en provincies en gemeenten alvorens definitieve keuzes te maken.
Vraag 2
Hoe verklaart u dit zwabberbeleid, aangezien er vorig jaar nog asielzoekerscentra
(AZC’s) werden gesloten?
Antwoord 2
Omgaan met groei en krimp is van alle tijden, aantallen laten zich lastig voorspellen.
Op basis van de bezetting destijds, de prognoses van dat moment en de financieringssystematiek
is destijds besloten om capaciteit af te bouwen.
Vraag 3
Erkent u dat de huidige tekorten waren voorkomen met voldoende reservecapaciteit?
Zo ja, waarom heeft u het SP-voorstel daaromtrent niet overgenomen?2
Antwoord 3
Het aanhouden van leegstaande reservecapaciteit brengt veel kosten met zich mee. Er
moet dus een balans worden gevonden tussen flexibiliteit in de opvang en beheersing
van de kosten voor opvang. Momenteel wordt, in het kader van het Programma Flexibilisering
Asielketen, ingezet op de ontwikkeling van flexibele opvangvormen die voor meerdere
groepen en functies inzetbaar zijn, zodat tegen beperkte kosten flexibele capaciteit
kan worden aangehouden.
Vraag 4
Bent u alsnog bereid om voor reservecapaciteit te zorgen? Zo nee, hoe voorkomt u dat
het zwabberbeleid blijft voortduren?
Antwoord 4
Er wordt altijd getracht een bepaalde mate van extra (frictie-)capaciteit aan te houden
om verschuivingen op te vangen. Het COA heeft hiervoor een handelingsperspectief opgesteld:
op basis van de verwachte bezetting zal worden bezien hoe het beste kan worden ingespeeld
op mogelijke knelpunten en wat voor rol reservecapaciteit kan spelen.
Daarnaast worden in het kader van het Programma Flexibilisering Asielketen flexibele
opvangvormen ontwikkeld waarmee verschillende doelgroepen en functies op opvanglocaties
kunnen worden ondergebracht. Op deze manier kan op doelmatige wijze flexibele opvangcapaciteit
worden aangehouden.
Tevens worden in het kader van dit programma samen met gemeenten en provincies bestuurlijke
afspraken uitgewerkt over het organiseren van flexibele capaciteit en de manier van
op- en afschalen van capaciteit.
Vraag 5
Hoeveel opvangplekken worden bezet gehouden omdat statushouders in afwachting zijn
van een sociale huurwoning?
Antwoord 5
Op peildatum 1 oktober jl. verbleven er 5.450 vergunninghouders in de opvang.
Vraag 6
Wat is op dit moment de gemiddelde wachttijd voor een sociale huurwoning?
Antwoord 6
Over de wacht en zoektijden voor een sociale huurwoningen heeft de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties uw Kamer geïnformeerd in het rapport Stand van de woonruimteverdeling,
dat als bijlage bij de Staat van de Volkshuisvesting 2019 (Kamerstukken 32 847, nr. 520) is meegezonden.
In dit rapport wordt een onderscheid gemaakt tussen de tijd vanaf inschrijving als
woningzoekende tot toewijzing van een woning (wachttijd) en de tijd vanaf de eerste
zoekactie tot toewijzing (zoektijd). De zoektijd is korter dan de wachttijd omdat
burgers zich kunnen inschrijven uit voorzorg, waarbij zij bijvoorbeeld buiten de sociale
huursector een woning vinden, of door samenwonen zelf geen acute vraag meer hebben
maar nog wel op de wachtlijst staan en daarnaast om inschrijfduur op te bouwen terwijl
nog geen acute verhuiswens aanwezig is.
De gemeente is verantwoordelijk voor het huisvesten van vergunninghouders conform
de halfjaarlijkse taakstelling. Veelal wordt op basis van prestatieafspraken met corporaties
gezocht naar een passende woning voor de gezinssituatie. Het tijdig huisvesten van
statushouders is voor een snelle en betere integratie van belang. Ook worden daarmee
de maatschappelijke kosten die met de opvang van asielzoekers gepaard gaat, beperkt
gehouden.
Vraag 7
Hoeveel sociale huurwoningen hadden corporaties sinds 2013 kunnen bijbouwen als er
geen verhuurderheffing was ingevoerd?
Antwoord 7
De financiële ruimte van de corporatiesector is in de afgelopen jaren geen knelpunt
geweest voor de bouw van extra sociale huurwoningen. De indicatieve bestedingsruimte
woningcorporaties 2019 (IBW2019) laat voor nieuwbouw een bestedingsruimte zien van
€ 28,8 miljard, bovenop de al voorgenomen investeringen. Vorig jaar (IBW2018) was
deze extra bestedingsruimte € 16,2 miljard.
De geschatte afdracht aan verhuurderheffing in de periode 2013–2018 in € mln. was:
2013
2014
2015
2016
2017
2018
totaal
47
1.173
1.283
1.403
1.497
1.657
7.060
Uitgaande van een gemiddeld investeringsbedrag van ca. € 160.000 hadden hiervoor ongeveer
40 à 45.000 sociale huurwoningen kunnen worden gebouwd.
Als tevens rekening wordt gehouden met indirecte effecten van nieuwbouwinvesteringen
op de leenruimte van corporaties dan loopt de ruimte voor extra investeringen op tot
in totaal ca. € 10,65 miljard. Dit komt overeen met ruim 65.000 sociale huurwoningen.
(Bij deze berekening is verondersteld dat de verhuurderheffing vanaf 2019 weer op
het begrote niveau ligt.)
Vraag 8
Bent u het ermee eens dat rijke en arme gemeenten gelijkelijk verantwoordelijk zijn
voor de opvang van asielzoekers en vluchtelingen – zoals voorgesteld in het SP-plan
«Een eerlijker verdeling van vluchtelingen over Nederland»?
Antwoord 8
Ik heb kennisgenomen van dit voorstel. Echter, COA voert intensief overleg met gemeenten
om waar nodig locaties te verkrijgen danwel te verlengen. Gemeenten kunnen op basis
van de inkomenspositie van individuele burgers niet gedwongen worden een COA-locatie
te realiseren. Gemeenten ontvangen financiering van het Rijk via het Gemeentefonds
op basis van bepaalde kenmerken zoals inwonersaantal, aantal niet- ingezetene etc.
Daarnaast is het Faciliteitenbesluit van toepassing als er sprake is van een COA-locatie.
Zie ook het antwoord bij vraag 9.
Vraag 9
Deelt u de mening dat de aanbevelingen uit het bovengenoemde SP-plan inzake de verdeling
van vluchtelingen cruciaal zijn om het draagvlak voor asielopvang te behouden? Bent
u bereid de aanbevelingen over te nemen?
Antwoord 9
In het kader van het Programma Flexibilisering Asielketen worden verschillende stappen
gezet om de flexibele opvangcapaciteit te verruimen en daarbij ook het draagvlak voor
opvang zo veel mogelijk te borgen. Zoals eerder aangegeven worden er flexibele opvangvormen
ontwikkeld die voor verschillende groepen bewoners en functies (zoals andere woningzoekenden
in de gemeente) kunnen worden ingezet. Zo hoeven er bij fluctuaties minder snel locaties
te worden geopend of gesloten. Ook bieden deze vormen kansen voor ontmoetingen tussen
bewoners, integratie en borging van draagvlak. De uitwerking hiervan zal onderdeel
uitmaken van bestuurlijke afspraken tussen gemeenten, provincies en het Rijk. Bij
deze afspraken worden ook de door u genoemde voorstellen betrokken.
Vraag 10
Hoe lang moet een asielzoeker gemiddeld wachten voordat zijn aanvraag in behandeling
wordt genomen? Bent u bereid meer te investeren in personeel zodat aanvragen sneller
worden behandeld?
Antwoord 10
Op dit moment is de IND (nog) niet in staat om de wachttijden uit de systemen te halen.
De IND is bezig om betrouwbare cijfers over de Rust en voorbereidingstijd (RVT) te
kunnen genereren. Wel is het mogelijk om aan te geven hoelang aanvragers op moment
van beslissing in procedure hebben gezeten. Tot en met augustus 2019 is dat voor spoor
1: 14 weken, spoor 2: 4 weken, voor spoor 4 AA: 28 weken en voor spoor 4 VA is dat
46 weken.
De IND is voornemens om in aanvulling op reeds gedane uitbreiding vanaf oktober 2019
tot en met eind 2020 nog 800 fte te werven en op te leiden. Een groot deel hiervan
zal worden ingezet op de afdoening van spoor 4 zaken. Daarnaast zullen ook medewerkers
ingezet worden op andere processen waarbij een stijging is te zien van aantal procedures
(nareis, onbepaalde tijd en naturalisatie) en op overige ondersteunende taken. Met
de genoemde 800 fte zit de IND aan het maximale absorptievermogen van de organisatie.
Een grotere investering zal ten kosten gaan van de productie in het primair proces.
U bent hierover nader geïnformeerd per brief3.
Vraag 11
Hoe voorkomt u dat gemeenten weigeren om opvang aan te bieden vanwege overlastgevende
en/of criminele asielzoekers? Deelt u de mening dat de veiligheid van personeel en
omwonenden voorop staat en dat er dus voldoende moet worden geïnvesteerd in bewaking
en beveiliging?
Antwoord 11
Zowel op politiek niveau als op ambtelijk niveau voeren het Ministerie van Justitie
en Veiligheid en het COA gesprekken met provincies en gemeenten om in gezamenlijk
overleg geschikte opvanglocaties te realiseren.
Ik deel de mening dat de veiligheid van personeel en omwonenden van opvanglocaties
voorop staat. De gebouwen van het COA voldoen aan de veiligheidseisen passend bij
de doelgroep waarvoor het COA is ingericht.
Helaas hebben we te kampen met een groep overlastgevende en/of criminele asielzoekers
die het maatschappelijk draagvlak aantast en het daarmee verpest voor de groep asielzoekers
die bescherming nodig heeft.
De aanpak van overlastgevende en criminele asielzoekers heeft dan ook mijn hoogste
prioriteit.
Hiertoe heb ik de nodige maatregelen getroffen, waarover ik uw Kamer meerdere malen
per brief heb geïnformeerd (Kamerstuk 19 637/33 042, nr. 2391; Kamerstuk 19 637, nr. 2446, 19 637, nr. 2455, 19 637, nr. 2478 en 19 637, nr. 2510).
Daarnaast zijn er op steeds meer opvanglocaties aanvullende afspraken met gemeenten
en politie gemaakt om veiligheid op en buiten de locatie te borgen.
Deze maatregelen moeten zorgen voor een vermindering van de overlast en een groei
van het maatschappelijk draagvlak voor de opvang van asielzoekers.
Vraag 12
Bent u bereid de vragen te beantwoorden voorafgaand aan het algemeen overleg vreemdelingen-
en asielbeleid op 7 november 2019?
Antwoord 12
De vragen zijn na de het algemeen overleg vreemdelingen- en asielbeleid aan uw Kamer
verstuurd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
S. van Veldhoven-van der Meer, minister voor Milieu en Wonen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.