Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Slootweg en Van der Molen over “de ANW-hiaatverzekering”
Vragen van de leden Slootweg en Van der Molen (beiden CDA) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de ANW-hiaatverzekering (ingezonden 18 september 2019).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de
            Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 26 november 2019).
            Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 381.
         
Vraag 1
            
Hebt u kennisgenomen van de uitzending van Radar van 9 september 2019 over de Algemene
               nabestaandenwet (Anw)-hiaatverzekering?1
Antwoord 1
            
Ja, ik heb kennisgenomen van die uitzending.
Vraag 2
            
Klopt het dat Loyalis overheidspersoneel en semi-overheidspersoneel actief heeft benaderd
               of men interesse had in een van de volgende producten: (a) Anw-hiaatverzekering, (b)
               aanvullend nabestaandenpensioen en (c) arbeidsongeschiktheidsverzekeringen zoals het
               InvaliditeitsPensioen AanvullingsPlan (IPAP)?
            
Antwoord 2
            
Nee, dit klopt niet. Loyalis heeft wat betreft de producten (a) en (b) gereageerd
               op vragen van klanten. Ten tijde van aanpassingen in de pensioenregeling of het pensioenstelsel
               hebben klanten zelf of op grond van een afgegeven machtiging Loyalis benaderd om een
               aanbod te krijgen, ofwel de betreffende werkgever heeft Loyalis benaderd voor een
               aanbod. Wat betreft (c), het IPAP, heeft Loyalis geen actieve campagne gevoerd, met
               dien verstande dat zij op verzoek van bepaalde werkgevers nieuwe, zogeheten semi-collectieve
               overeenkomsten heeft opgesteld.
            
Vraag 3
            
Klopt het dat Loyalis geadverteerd heeft in bladen die veel gelezen werden door overheids-
               en semi-overheidspersoneel om erop te wijzen dat men zich aanvullend kon verzekeren
               voor risico’s omtrent overlijden en arbeidsongeschiktheid door een van de in vraag
               2 genoemde verzekeringen af te sluiten?
            
Antwoord 3
            
Loyalis heeft in het verleden op verzoek van en met medewerking van betreffende werkgevers
               geadverteerd op sites of in vakbladen van deze werkgevers. Dit is de afgelopen jaren
               niet meer het geval geweest. Loyalis heeft een eigen relatieblad voor werkgevers,
               «Loyaal», waarin zij haar producten bespreekt.
            
Vraag 4
            
Klopt het dat de datum voor elk of enkele van de in vraag 2 genoemde producten afloopt
               op het moment dat de begunstigde 65 jaar wordt?
            
Antwoord 4
            
Loyalis hanteert diverse voorwaarden, die ook nog kunnen verschillen per product.
               Loyalis kent voor de producten (a) en (b) 3 varianten:
            
einddatum is bepaald en staat vast, nl. het bereiken van de leeftijd van 65 jaar van
               de begunstigde;
            
een wijziging van de AOW-leeftijd heeft geen invloed op de looptijd van de uitkering;
einddatum is de AOW-leeftijd van de begunstigde;
de uitkering loopt langer door bij een verhoging van de AOW-leeftijd na het aangaan
               van de verzekering, en omgekeerd;
            
einddatum is de AOW-leeftijd van de begunstigde bij ingang van de uitkering;
de begunstigde ontvangt een uitkering tot de AOW-leeftijd, zoals die geldt op het
               moment van ingang van de uitkering.
            
Loyalis hanteert voor haar IPAP verschillende looptijden:
in verband met een vóór 1 januari 2014 vastgestelde ziekte is de einddatum de leeftijd
               van 65 jaar;
            
in verband met een tussen 1 januari 2014 en 1 januari 2018 vastgestelde ziekte is
               de einddatum de op het moment van vaststellen van de ziekte geldende AOW-leeftijd
               (maximaal 67 jaar);
            
in verband met een vanaf 1 januari 2018 vastgestelde ziekte is de einddatum de ongemaximeerde
               AOW-leeftijd. Op dat moment valt de WIA-uitkering weg, die de basis vormt voor de
               aanvulling.
            
Vraag 5
            
Klopt het dat men in de Pensioenkamer, het overleg tussen overheidswerkgevers en vakbonden
               voor overheidspersoneel, in het verleden heeft gesproken over het benaderen van overheids-
               en semi-overheidspersoneel om te attenderen de mogelijkheid van aanvullend bijverzekeren
               voor risico’s van overlijden en arbeidsongeschiktheid?
            
Antwoord 5
            
Nee, voor zover ik heb kunnen nagaan is er in het verleden in de Pensioenkamer niet
               gesproken over de producten zoals in vraag 2 benoemd.
            
Vraag 6
            
Klopt het dat Loyalis de producten zo heeft gemaakt dat ze min of meer naadloos aansluiten
               bij de cao-regelingen rond overlijden en arbeidsongeschiktheid?
            
Antwoord 6
            
Dit klopt voor wat betreft de start van de uitkering.
Vraag 7
            
Klopt het dat Loyalis bij de verhoging van de AOW-leeftijd de verzekerden niet actief
               heeft benaderd om hen in te lichten dat het moment dat de uitkering stopt eerder is
               dan het moment dat de verzekerden AOW gaan ontvangen?
            
Antwoord 7
            
Loyalis heeft wat betreft haar producten (a) en (b) de betreffende klanten geïnformeerd
               over een ontbrekende dekking als gevolg van de wettelijke aanpassing van de AOW-leeftijd.
               Loyalis heeft betrokken verzekerden de keuze geboden om de dekking aan te passen.
            
Ten aanzien van IPAP heeft Loyalis de betreffende verzekerden geïnformeerd dat de
               uitkering stopt vóór het bereiken van de AOW-leeftijd. Loyalis heeft daarbij de verzekerden
               gewezen op het recht van een eventuele vergoeding uit hoofde van een overbruggingsregeling
               en op de mogelijkheid van het inwinnen van financieel advies. Tevens vermeldt Loyalis
               ook de einddatum van de uitkering in de betreffende toekenningsbrief en op haar website.
            
Vraag 8
            
Vindt u het tot de persoonlijke verantwoordelijkheid van een verzekerde behoren dat
               hij of zij er kennis van heeft dat de datum waarop de aanvullende verzekering niet
               meer uitkeert ligt vóór het moment waarop men AOW gaat ontvangen?
            
Antwoord 8
            
Ik vind in het algemeen dat deelnemers mogen verwachten dat hun uitvoerder hen adequaat
               informeert, in zo begrijpelijk mogelijke taal. Mocht Loyalis in bepaalde gevallen
               niet adequaat hebben geïnformeerd, dan ga ik ervan uit dat zij passende actie heeft
               ondernomen en de verzekerden alsnog heeft geïnformeerd. Ik vind overigens ook dat
               uitvoerders mogen verwachten dat hun deelnemers de verstrekte informatie tot zich
               nemen en zich oriënteren op hun mogelijkheden.
            
Vraag 9
            
Heeft men in de Pensioenkamer gesproken over deze producten toen men wist dat de AOW-leeftijd
               werd verhoogd?
            
Antwoord 9
            
Nee, voor zover ik heb kunnen nagaan is er in de Pensioenkamer niet gesproken over
               de verhoging van de AOW-leeftijd in relatie tot de onder vraag 2 genoemde producten.
               Het gaat hier immers om producten die een private verzekeraar aanbiedt, en niet over
               de inhoud van de ABP-pensioenregeling (waarover sociale partners in de Pensioenkamer
               gaan). De Ministers van SZW en BZK hebben geen verantwoordelijkheid voor een private
               verzekeraar. Dit geldt ook voor de sociale partners in de Pensioenkamer.
            
Vraag 10
            
Heeft men er in de Pensioenkamer over gesproken wat te doen met mensen van wie de
               uitkering van een of meer van de producten die genoemd zijn in vraag 2 zijn ingegaan
               en die zich niet meer kunnen bijverzekeren (de zogenaamde brandende huizen)?
            
Antwoord 10
            
Ik verwijs u naar mijn antwoord op de vorige vraag.
Vraag 11
            
Deelt u de mening dat zowel Loyalis als partijen in de Pensioenkamer een verantwoordelijkheid
               hebben in het voorlichten van deelnemers over de consequenties van de verhoging van
               de AOW-leeftijd?
            
Antwoord 11
            
Met betrekking tot Loyalis geldt dat zij als uitvoerder uiteraard informatie geeft
               vóór aanvang van de deelneming en gedurende de looptijd over belangrijke wijziging
               in de betreffende verzekeringsproducten.
            
Met betrekking tot de Pensioenkamer: deze informeert deelnemers niet direct. Dit loopt
               via het ABP als uitvoerder van de pensioenregeling. Het ligt in de rede dat het fonds,
               voor wat betreft de ABP-pensioenregeling, de deelnemer wijst op de consequenties van
               aanpassingen in de AOW-leeftijd.
            
Vraag 12
            
Deelt u de mening dat partijen in de Pensioenkamer zich hadden kunnen buigen over
               de situatie van de zogenaamde brandende huizen, van mensen die zich hadden verzekerd
               voor de risico’s van overlijden en arbeidsongeschiktheid en zich daardoor niet meer
               kunnen bijverzekeren tegen de gevolgen van de verhoging van de AOW-leeftijd?
            
Antwoord 12
            
Nee. Zie verder mijn antwoord op vraag 9.
Vraag 13
            
Bent u bereid in overleg te treden met de partijen in de Pensioenkamer om de problemen
               van verzekerden met de einddatum van verzekeringsproducten in verband met verhoging
               van de AOW-leeftijd te inventariseren en naar oplossingen te zoeken?
            
Antwoord 13
            
Nee. Het gaat hier om producten die een private verzekeraar aanbiedt, en niet over
               de inhoud van de ABP-pensioenregeling (waarover sociale partners in de Pensioenkamer
               gaan). De Ministers van SZW en BZK hebben geen verantwoordelijkheid voor een private
               verzekeraar.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid - 
              
                  Mede namens
R.W. Knops, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.