Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over antwoorden op vragen commissie over de voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid Caribisch Nederland
35 300 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2020
Nr. 35
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 21 november 2019
De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Staatssecretarissen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de brief van 13 september 2019 over
de antwoorden op vragen commissie over de voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid
Caribisch Nederland (Kamerstuk 35 000 IV, nr. 69).
De vragen en opmerkingen zijn op 21 oktober 2019 aan de Staatssecretarissen van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voorgelegd.
Bij brief van 19 november 2019 hebben de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mede namens de Ministers
voor Milieu en Wonen, van Infrastructuur en Waterstaat, van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap, van Economische Zaken en Klimaat en de Staatssecretarissen van Economische
Zaken en Klimaat en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Paternotte
Adjunct-griffier van de commissie, De Vos
Inleiding
Hierbij bieden wij u, mede namens de Minister van Milieu en Wonen, de Minister van
Infrastructuur en Waterstaat, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de
Minister van Economische Zaken en Klimaat, de Staatssecretaris van Economische Zaken
en Klimaat en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport het nader
verslag van een schriftelijk overleg aan over de voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid
Caribisch Nederland van 27 juni 20191.
Met deze brief ontvangt uw Kamer ook een verslag van de reis van de Staatssecretaris
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar Bonaire begin oktober. Daarnaast ontvangt
uw Kamer een afschrift van onze reactie op de brief van de eilandbesturen over de
eerdergenoemde voortgangsrapportage2.
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
Ministerie Economische Zaken en Klimaat
Vraag 1
De leden van de VVD-fractie lezen: «Het is niet in te schatten of en hoeveel de tarieven
zullen dalen. Na de aanpassing van het besluit zal de Staatsecretaris van EZK de ACM
vragen om de kosten georiënteerdheid van de tarieven te onderzoeken. ACM zal de resultaten
naar verwachting het eerste kwartaal van 2020 opleveren. In hoeverre dit zal leiden
tot lagere tarieven moet uit het onderzoek blijken. Feit is dat door de beperkte schaalgrootte
er hogere kosten worden berekend aan eindgebruikers». Is die laatste zin niet de kern
van het probleem? Hoe kunt u ervoor zorgen dat de schaalgrootte van Bonaire, Saba
en Sint Eustatius niet de belemmering is voor investeringen en verbeteringen, die
nodig zijn voor bijvoorbeeld werk, kwaliteit van leven en onderwijs? Hoe draagt u
bij aan de mogelijkheid om toch investeringen te plegen op Bonaire, Saba en Sint Eustatius
zonder dat de kosten een op een worden doorberekend aan de eilandbewoners zodat er
inderdaad een verbetering van het leven gaat ontstaan zonder dat de kosten toenemen
maar dat de kosten zelfs kunnen dalen?
Antwoord 1
Het klopt dat een van de belangrijke redenen voor de hoge tarieven de beperkte schaal
is. Door deze beperkte schaal en de afstand tot andere eilanden moeten kosten verdeeld
worden onder relatief weinig inwoners. Het is daarom niet te verwachten dat kosten
en bijgevolg de gehanteerde tarieven en kwaliteit op het Europees Nederlandse niveau
zullen komen te liggen. Wel hebben, zoals in de brief van 3 september jl. door de
Staatssecretaris van SZW namens het kabinet is aangegeven, eerdere inspanningen, waaronder
de eenmalige subsidie van Agentschap Telecom, tot betere prijs-kwaliteit verhoudingen
voor internetabonnementen geleid (betere netwerken, snellere verbindingen tegen dezelfde
tarieven)3.
Daarbij zal in reactie op de recente verlaging van de frequentievergoeding in Caribisch
Nederland een van de aanbieders een aantal databundels van mobiele gebruikers aanzienlijk
verhogen voor dezelfde prijs. Dit is een welkome verbetering van de prijs-kwaliteit
verhouding, die door de gebruikers aldaar bijvoorbeeld kan worden gebruikt om meer
videodiensten te streamen. Eenzelfde ontwikkeling is te zien voor de tarieven voor
vast internet waarbij tegen dezelfde prijs de kwaliteit de laatste jaren aanzienlijk
is toegenomen.
Vraag 2
In uw antwoord schrijft u: «Het goedkoopste abonnement op Saba van 1,5 Mbps is beschikbaar
voor 49 dollar (43,30 euro) en het duurste van 12 Mbps is beschikbaar voor 179 dollar
(158,21 euro) per maand. Het goedkoopste abonnement op Sint Eustatius van 5 Mbps is
beschikbaar voor 75,42 dollar (66,66 euro) en het duurste van 40 Mbps is beschikbaar
285 dollar (251,90 euro) per maand. Het goedkoopste abonnement op Bonaire van 10 Mbps
is beschikbaar voor 65,95 (58,28 euro) en het duurste is beschikbaar voor 100 Mbps
85,95 dollar (75,96 euro)». Met welke internetsnelheid is het kijken van bijvoorbeeld
uitzending gemist normaal te doen? Niet met blokjes en vertraging, maar gewoon met een vloeiend beeld?
En welk abonnement is daarbij dan van toepassing? Kunt u garanderen dat met het goedkoopste
abonnement Nederlandse televisie via het internet op Bonaire, Saba en Sint Eustatius
goed te doen is? Bent u van mening dat BVN goed genoeg is voor de inwoners van Bonaire
Saba en Sint Eustatius voor het kijken van Nederlandse televisie via de kabel?
Antwoord 2
Welke internetsnelheid benodigd is voor het vloeiend kunnen kijken van TV via internet
varieert per videodienst en kwaliteit. Allereerst is het meest van belang dat de bandbreedte
een voorspelbaar en enigszins stabiel karakter heeft. NPO Start (voorheen Uitzending
gemist) kan bij verschillende snelheden worden bekeken. Bij lage snelheden wordt de
kwaliteit van het beeldmateriaal aangepast waardoor bij een constant lagere snelheid
NPO Start te bekijken is. De beste kwaliteit wordt verkregen bij een minimale (constante)
internetsnelheid van 8 Mbps. Netflix geeft concreet aan dat de vereiste snelheid op
0,5 Mbps ligt, maar de aanbevolen snelheid voor SD-kwaliteit (reguliere kwaliteit
digitale) televisie is 3 Mbps en voor HD is het 5 Mbps. Dit houdt in dat met de goedkoopste
abonnementen in Caribisch Nederland over het algemeen tv via het internet kan worden
gekeken. Op de eilanden is verder de mogelijkheid om via de satelliet of soms kabel
naar Beste van Vlaanderen en Nederland (BVN) te kijken en op Bonaire zijn tevens de
Nederlandse publieke zenders via de kabel beschikbaar.
BVN is een belangrijke bron voor Nederlandstalige publieke televisie in het buitenland.
Het is bovendien gratis, 24 uur per dag te ontvangen online, via de satelliet en via
de BVN-app. Elke dag wordt uit het televisieaanbod van de Nederlandse Publieke Omroep
en de VRT de beste Nederlandstalige programma’s geselecteerd (voor zover de uitzendrechten
dit toestaat): nieuws en actualiteiten, sport, documentaires, series, evenementen
en kinderprogramma’s. Daarnaast is via NPO Start het overgrote deel van de uitzendingen
van de publieke omroep beschikbaar in het buitenland. Dit maakt tezamen dat het belangrijkste
deel van Nederlandse radio en televisie in het buitenland beschikbaar is.
Vraag 3
Er is in Groningen een experiment met 5G. Waarom is er niet voor gekozen om een dergelijk
experiment op Bonaire, Saba of Sint Eustatius te doen?
Antwoord 3
De experimenten met 5G komen vanuit de Nederlandse telecomaanbieders. De rijksoverheid
initieert deze experimenten niet zelf. De keuze voor de locatie ligt dus ook bij de
telecomaanbieders. Daarbij zijn de concessiehouders in Caribisch Nederland bezig met
de uitrol van 4G en zijn daarbij in de praktijk volgend op de situatie in Europees
Nederland. Indien een aanbieder een experiment op de eilanden zou overwegen rond 5G
juicht de rijksoverheid dit toe en zal dit waar mogelijk faciliteren. Zo staat Agentschap
Telecom experimenten toe op de eilanden, zoals voor het gebruik van de 700 MHz band
voor mobiele telefonie. Daarvoor is dit jaar een machtiging afgegeven.
Vraag 4
In uw antwoord schrijft u: ««Vanwege de noodzaak om een kilometerslange pijplijn in
zee aan te leggen, is OTEC op kleine schaal niet haalbaar. Hierdoor is OTEC op Saba
en Sint Eustatius niet of minder aantrekkelijk. De zee is daar ook minder gunstig
voor OTEC». Heeft u gekeken naar een grotere schaal door bijvoorbeeld met het andere
land binnen het Koninkrijk Sint Maarten te kijken of het misschien kosten effectiever
kan? Zijn er andere landen in de omgeving die mogelijk ook nog kunnen of willen aansluiten?
Antwoord 4
De aanbieders voor OTEC zijn vrij om als marktpartij zelf een aanbod voor een investering
in verduurzaming te doen aan Sint Maarten in combinatie met de eilanden Sint Eustatius
en Saba. Het is bij een dergelijk bod aan de eilanden zelf om te beslissen of de eilanden
in zee kunnen/willen gaan met deze vorm van duurzame energie. Daarbij is Sint Maarten
een zelfstandig land binnen het Koninkrijk en heeft eigen beleid en verantwoordelijkheid
ten aanzien van energie.
Vraag 5
In uw antwoord schrijft u: «In bovengenoemde gevallen is een appèl gedaan op de concessiehouders
om de financiële bijdrage voor investeringen door te berekenen in de tarieven voor
de eindgebruikers. Hier is gehoor aangeven door een verbreding van de aangeboden datastroom
(internetsnelheid) door verschillende operators in plaats van in een tariefverlaging».
Waarom is er niet voor gekozen om de tarieven te verlagen? Het verhogen van de snelheid
geeft geen verbetering van de inkomenspositie van de inwoners?
Antwoord 5
Het is een positieve ontwikkeling dat de dienstverlening wordt verbeterd in Caribisch
Nederland. Internetgebruik gaat gepaard met toenemende datastromen; webpagina’s van
nu vergen een grotere bandbreedte dan enkele jaren geleden. Ook is er een toenemende
behoefte aan het kijken van videobeelden via het internet dat gepaard gaat met hogere
noodzakelijke bandbreedte. De vraag naar data neemt dus toe en de abonnementen volgen
die trend. Hiervoor zijn echter wel investeringen nodig en naast de hoge tarieven
voor internet is de kwaliteit (en continuïteit) van de netwerken en dienstverlening
in Caribisch Nederland een aandachtspunt. Doordat de aanbieders de laatste jaren hebben
gekozen om in hun netwerk te investeren is de kwaliteit verbeterd zonder dat de prijzen
zijn verhoogd. Dit is een welkome verbetering van de prijs-kwaliteit verhouding.
Vraag 6
In uw antwoord schrijft u: «Omdat PostNL niet verantwoordelijk is voor de postbezorging
op de BES zijn er geen postcodes ingevoerd». Wat let u dan om zelf postcodes in te
voeren voor Bonaire, Saba en Sint Eustatius maar die wel erkend laten worden door
PostNL? Het gaat namelijk tegenwoordig niet alleen om postbezorging, maar ook voor
het aanschaffen van licenties van software moet er vaak een postcode worden ingevoerd.
Door het niet hebben van een postcode op Bonaire, Saba en Sint Eustatius benadeelt
u mensen maar zeker ook bedrijven.
Antwoord 6
Het Nederlandse postcodesysteem is een privaat initiatief en eigendom van PostNL.
De overheid (gemeenten) nemen adresbesluiten en stellen PostNL daarvan op de hoogte.
PostNL kent vervolgens postcodes toe en neemt deze op in de eigen systemen en levert
deze aan de gemeenten. De gemeenten nemen dit (als niet-authentieke gegevens) vervolgens
op in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) en stelt deze adresgegevens (inclusief
postcodes) aan een ieder (als open data via een Landelijke Voorziening bij Kadaster)
ter beschikking. Het is aan de private partij PostNL om postcodes al dan niet beschikbaar
te stellen voor Caribisch Nederland.
Een private partij in CN (zoals FXDC) zou ook een dergelijk systeem zelf kunnen opzetten,
daarvoor bestaat in beginsel geen enkel beletsel. Barrières die er mogelijk nog wel
zijn, zijn financiering en steun vanuit de lokale overheden. Vanuit private partijen
(FXDC) is hier tot nog toe niet expliciet om gevraagd. Inmiddels hebben PostNL en
FXDC contact met elkaar gehad in het kader van kennisuitwisseling en advisering door
PostNL over de invoering van een dergelijk systeem. FXDC is bereid hier stappen in
te zetten en PostNL is bereid hiervoor kennis in te brengen. Belangrijk is wél dat
een partij als het openbaar lichaam Bonaire het gebruik van een dergelijk systeem
ondersteunt (net zoals dat in Nederland is gebeurd), zodat het als standaard systeem
wordt omarmd door overheden en burgers.
Vraag 7
In uw antwoord schrijft u: «ACM zal de resultaten naar verwachting het eerste kwartaal
van 2020 opleveren. In hoeverre dit zal leiden tot lagere tarieven moet uit het onderzoek
blijken. Feit is dat door de beperkte schaalgrootte er hogere kosten worden berekend
aan eindgebruikers. Op dit moment zijn er geen aanwijzingen dat de aanbieders overwinsten
maken». Is de beperkte schaalgrootte niet juist het probleem? Door die beperkte schaalgrootte
zullen er hogere kosten worden doorberekend. Hoe gaat u ervoor zorgen dat de doorberekende
kosten aan de inwoners van Bonaire, Saba en Sint Eustatius niet onevenredig hoog zijn
in relatie tot het inkomen en sociaal minimum? Welke middelen heeft u daarvoor?
Antwoord 7
Zoals bij de beantwoording van de eerste vraag van de VVD-fractie aangegeven, klopt
het dat de beperkte schaal een onderdeel is van de oorzaak van de relatief hoge kosten.
Echter, er is momenteel niet goed zicht op de verhouding tussen de huidige gehanteerde
tarieven en de kosten. Van belang is dat hier meer zicht op komt en meer toezicht
op plaatsvindt. Met het onderzoek van de ACM komt hier meer zicht op en met de aanpassing
van het besluit Opgedragen Telecommunicatiediensten BES zal de ACM toezicht kunnen
houden op de voorwaarden en tarieven van de aanbieders voor wat betreft het dataverbruik.
Binnen de geldende wetgeving is het bovendien, na deze aanpassing, mogelijk om richtlijnen
mee te geven over de hoogte van de tarieven. Het kabinet heeft daarbij geen specifieke
financiële middelen beschikbaar om de tarieven onder kostprijs aan te laten bieden
in Caribisch Nederland.
Vraag 8
In uw antwoord schrijft u: ««De verbeterde prijs-kwaliteit verhouding heeft echter
geen tot zeer beperkt effect op het besteedbare inkomen omdat de kosten doorgaans
gelijk of marginaal lager zijn geworden». Waarom kunnen de kosten niet lager worden?
Is het niet juist het probleem van de kleinschaligheid? Welke stappen kunt u nemen
om er wel voor te zorgen dat de kosten naar beneden gaan zodat het besteedbaar inkomen
van de inwoners wel omhoog gaat?
Antwoord 8
Zoals ook in de beantwoording van vraag 5 is opgenomen, is het een positieve ontwikkeling
dat de dienstverlening wordt verbeterd in Caribisch Nederland. Internetgebruik gaat
gepaard met toenemende datastromen; webpagina’s van nu vergen een grotere bandbreedte
dan enkele jaren geleden. Ook is er een toenemende behoefte aan het kijken van videobeelden
via het internet dat gepaard gaat met hogere noodzakelijke bandbreedte. De vraag naar
data neemt dus toe en de abonnementen volgen die trend. Hiervoor zijn echter wel investeringen
nodig en naast de hoge tarieven voor internet is de kwaliteit (en continuïteit) van
de netwerken en dienstverlening in Caribisch Nederland een aandachtspunt. Doordat
de aanbieders de laatste jaren hebben gekozen om in hun netwerk te investeren is de
kwaliteit verbeterd zonder dat de prijzen zijn verhoogd. Dit is een welkome verbetering
van de prijs-kwaliteit verhouding.
Zoals bij de beantwoording van vraag 7 is aangegeven, klopt het dat de beperkte schaal
een onderdeel is van de oorzaak van de relatief hoge kosten. Echter, er is momenteel
niet goed zicht op de verhouding tussen de huidige gehanteerde tarieven en de kosten.
Van belang is dat hier meer zicht op komt en meer toezicht op plaatsvindt. Met het
onderzoek van de ACM komt hier meer zicht op en met de aanpassing van het besluit
Opgedragen Telecommunicatiediensten BES zal de ACM toezicht kunnen houden op de voorwaarden
en tarieven van de aanbieders voor wat betreft het dataverbruik. Binnen de geldende
wetgeving is het bovendien, na deze aanpassing, mogelijk om richtlijnen mee te geven
over de hoogte van de tarieven. Het kabinet heeft daarbij geen specifieke financiële
middelen beschikbaar om de tarieven onder kostprijs aan te laten bieden in Caribisch
Nederland.
Vraag 9
In uw antwoord schrijft u: «Conform de toezegging in het Algemeen overleg van 13 juni
jl. zal de Staatssecretaris van EZK in gesprek gaan met aanbieders en de eilandbesturen
om samen te bezien hoe de dienstverlening doelmatiger kan worden uitgevoerd». Is er
ondertussen contact geweest met de bestuurscolleges? Zo ja, wat is daaruit gekomen.
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
De prioriteit ligt eerst bij de aanpassing van het Besluit Opgedragen Diensten en
het onderzoek naar de kosten georiënteerdheid van ACM. Vooral deze laatste zal handvatten
moeten bieden om de gesprekken met de eilandbesturen aan te gaan. Ik verwacht dat
deze gesprekken in de eerste helft van volgend jaar plaatsvinden.
Vraag 10
In de antwoorden staat: «EZK brengt samen met het Ministerie van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties de mogelijkheden in kaart voor leningen voor investeringen
in duurzame energie om de kosten voor elektriciteit voor inwoners van Caribisch Nederland
op termijn te verlagen». Kunt u de leden van de VVD-fractie een rekenvoorbeeld geven
van een lening voor een investering in duurzame energie waarbij het resultaat is dat
uiteindelijk de kosten verlaagd worden voor de inwoners? Kunt u dat doen aan de hand
van een rekenvoorbeeld voor de drie verschillende eilanden? Kunt u aangeven wat het
tijdsbestek is voordat het omslagpunt bereikt wordt van afbetalen van de lening naar
lagere kosten voor de inwoners?
Antwoord 10
Investeringen voor duurzame energie kunnen ervoor zorgen dat marginale oliekosten
van de opwek van elektriciteit worden uitgespaard. Deze marginale oliekosten zijn
voor Bonaire, Eustatius en Saba respectievelijk USD 0,14/kWh, USD 0,21/kWh en USD
0,23/kWh. Een wind-elektriciteit-project op Bonaire van nominaal 10 MW kan in 15 jaar tijd minstens 450 GWh
leveren. Een dergelijk project kan, ook door private partijen in goed overleg met
het nutsbedrijf en het openbaar lichaam, gerealiseerd worden voor minder dan USD §63
mln. (=450 GWh maal USD 0,14/kWh) inclusief financieringskosten. Deze financieringskosten
zijn wel afhankelijk van de rente, lagere rente betekent dus lagere financieringskosten.
Voorts zijn er operationele kosten. Dit betekent dat vanaf het moment dat er voor
het eerst elektriciteit geleverd wordt, door de verduurzamingsinvestering het tarief
kan dalen. Op Saba en Sint Eustatius is de marginale olieprijs weliswaar hoger, maar
zijn verduurzamingsprojecten ook duurder per kWh door onder andere de kleinere schaal.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vraag 11
In uw antwoord schrijft u: «Tot nu toe is het nog niet gelukt om voor een aanvaardbaar
tarief een vaste tandarts op Saba te laten vestigen. Dit heeft met name te maken met
het geringe aantal behandelingen, waardoor een businesscase niet sluitend is.» De
leden van de VVD-fractie vragen of u kunt uitleggen hoe op een eiland er een sluitende
businesscase te maken is ten aanzien voor bijvoorbeeld een tandarts. Is het niet juist
het probleem van de kleine schaal van de eilanden dat die businesscase niet te maken
is? Hoe gaat u zorg dragen voor tandartszorg?
Antwoord 11
Het klopt dat de kleine schaal van Saba een business case voor een tandarts niet sluitend
maakt. Bij brief van 1 juli jl.4 heb ik uw Kamer al geïnformeerd hoe toch een oplossing voor de tandartszorg op Saba
wordt gezocht. Ik kan u berichten dat sinds juli 2019 een tandarts van Bonaire periodiek
Saba bezoekt om daar de inwoners van mondzorg te voorzien. Net als in Europees Nederland
valt alleen mondzorg voor kinderen onder de 18 jaar in het verzekerde pakket. Daarom
is de tandarts gestart met de periodieke controles van de kinderen in de basisschoolleeftijd
en in 2020 zullen de kinderen in de middelbare schoolleeftijd worden opgeroepen. Hiermee
is de mondzorg op Saba geborgd. Ook is inmiddels een tandartsenpraktijk vanuit Sint
Maarten gevestigd op het eiland. Deze laatste tandarts heeft geen zorgcontract, maar
het staat de inwoners van Saba vrij om daar zorg af te nemen.
Vraag 12
In uw antwoord schrijft u: «Daarom is per 1 januari 2011 een collectieve zorgverzekering
BES ingevoerd voor iedere ingezetene, waardoor eenieder gelijkelijk toegang heeft
tot zorg, met een breed pakket.» Kunt u aangeven welke zorg er verzekerd is in het
brede pakket? Hoe staat die zorg in vergelijking met het in Nederland aangeboden basispakket,
zo vragen deze lezen.
Antwoord 12
Het pakket van verzekerde zorg in Caribisch Nederland komt grotendeels overeen met
het basispakket van Europees Nederland. Een aantal zaken is vanwege de lokale situatie
en het ontbreken van aanvullende verzekeringen, anders, maar niet minder dan in Europees
Nederland. Zo hebben inwoners van de BES recht op een vergoeding voor een bril of
contactlenzen, terwijl dit in Europees Nederland onder de aanvullende zorgverzekering
valt. Jaarlijks wordt bezien of relevante aanpassingen in de zorgverzekeringswet ook
in het pakket van Caribische Nederland een plaats zouden moeten krijgen. Voor 2020
neem ik bijvoorbeeld op dat de programma’s van de gecombineerde leefstijl interventie
(GLI) en stoppen met roken ook in het pakket van verzekerde zorg vallen. Het pakket
van Caribisch Nederland is in detail vastgelegd in de Regeling Aanspraken Zorgverzekering
BES. Anders dan de zorgverzekering in Europees Nederland bevat de regeling ook bepalingen
voor bijvoorbeeld het ambulancevervoer, medische uitzendingen en de langdurige zorg.
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Vraag 13
In uw antwoord schrijft u: «Zoals in de beantwoording van deze vragen valt te lezen,
wordt het blokkeren van toegang tot websites van de NPO op basis van de geografische
locatie van de gebruiker, voor zover uitzendrechten dat toestaan en het technisch
mogelijk is, niet meer toegepast voor de BES-eilanden». Op de website van de NPO staat:
«Het is dan wel noodzakelijk dat je beschikt over een Nederlands IP-adres of een IP-adres
met een van de eilanden als landcode». De leden van de VVD-fractie vragen of iedereen
op Bonaire, Saba en Sint Eustatius toegang heeft tot een Nederlands IP-adres of een
IP-adres met een van de eilanden als landcode? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 13
Het is bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap niet bekend of iedereen
toegang heeft tot een Nederlands IP-adres of een IP-adres met een van de eilanden
als landcode.
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van
13 september 2019 over de voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid Caribisch
Nederland.
Vraag 14
Recent publiceerde de Nationale ombudsman een rapport over armoede-gerelateerde problematiek
onder ouderen in Caribisch Nederland: Oog voor ouderen in Caribisch Nederland. De Nationale ombudsman constateert dat ouderen die in Caribisch Nederland rond of
onder de armoedegrens leven, tegen meerdere problemen aanlopen. Zo hebben ze te weinig
geld om in hun eerste levensbehoeften voorzien, zijn er te weinig (zorg)voorzieningen
en weten ze niet voor welke regelingen zij in aanmerking komen. De Nationale ombudsman
stelt dat ouderen in Caribisch Nederland niet zelden een mensonwaardig bestaan leiden.
Onderschrijft het kabinet de conclusie dat beleid dat de bestaanszekerheid van ouderen
in Caribisch Nederland garandeert prioriteit moet krijgen, zo vragen de leden van
de CDA-fractie. Welke concrete stappen zet u om deze kwetsbare groep tegemoet te komen?
Antwoord 14
Het rapport laat zien dat het voor ouderen in Caribisch Nederland moeilijk is om de
eindjes aan elkaar te knopen. Het rapport bevestigt daarmee de noodzaak van de inzet
van het kabinet om de inkomenspositie van inwoners in Caribisch Nederland te verbeteren
en de kosten van levensonderhoud te verlagen. Voor een uitgebreide reactie op het
rapport van de Nationale ombudsman verwijs ik u naar onze brief van 3 oktober 20195.
Vraag 15
Bestaanszekerheid is een vrucht van sociaaleconomische ontwikkeling. Voor sociaaleconomische
ontwikkeling van de eilanden is een adequate fysieke infrastructuur onmisbaar. Daarom
vinden deze leden het een goede zaak dat het kabinet het Infrastructuurfonds vanaf
2018 structureel heeft verhoogd met vijf miljoen euro per jaar ten behoeve van Caribisch
Nederland. Zij constateren echter dat het algemene beeld is dat het erg lang duurt
voordat een project tot stand komt, terwijl dit voor de bevolking juist de tastbare
voorbeelden zijn van vooruitgang en vernieuwing. Welke stappen zet de u om het tempo
in de uitvoering te bevorderen?
Antwoord 15
Het aanleggen van wegen en het onderhouden van het wegennet is een eilandelijke taak.
In het Bestuursakkoord Bonaire 2018 – 2022 zijn afspraken gemaakt met Bonaire over
de inzet van de structurele Regeerakkoordmiddelen voor infrastructuur en de voorwaarden
die hieraan verbonden zijn. De nakoming van de afspraken uit het Bestuursakkoord loopt
voorspoedig. Er is sprake van stabiel bestuur op Bonaire. In november 2018 zijn er
wegenplannen ingediend bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstraat (IenW)
door het openbaar lichaam Bonaire (OLB). De structurele middelen uit het Regeerakkoord
voor 2018 en 2019 en de incidentele middelen voor wegen bij de scholen zijn dan ook
afgelopen zomer overgemaakt naar het OLB. Voor de uitvoering hiervan heeft het OLB
gekozen om samen te werken met Europees Nederlandse gemeenten. Zij ondersteunen het
OLB en zien actief toe op de rechtmatige besteding van de middelen en een gedegen
en succesvolle uitvoering van het project. Dit moet spoedig leiden tot concrete en
zichtbare resultaten.
Op Sint Eustatius wordt met een financiële impuls van het Ministerie van IenW en het
Ministerie van BZK gewerkt aan het inhalen van achterstallig onderhoud aan het wegennet
en de verharding van de wijk Cherry Tree. In totaal is voor de wegen op Sint Eustatius
€ 9,5 mln. beschikking gesteld, waarvan € 5.6 mln. uit de eenmalige impuls vanuit
het Ministerie van IenW en € 2.5 mln. vanuit de structurele middelen uit het regeerakkoord
voor de jaren 2018 en 2019.
Als eerste is dit jaar het project Cherry Tree van start gegaan. Dit project heeft
helaas vertraging opgelopen. De vertraging kwam met name wegens een verschil van inzicht
over de te gebruiken materialen. Naast het project Cherry Tree is recent ook het project
Jeems Road van start gegaan, zie ook het verslag van een schriftelijk overleg over
de voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid Caribisch Nederland van 13 september
20196.
Op Saba lopen de projecten die bekostigd worden uit de structurele middelen vanuit
het Regeerakkoord voorspoedig. Saba heeft de middelen grotendeels gebruikt voor de
versterking en verbreding van de wegen op verschillende plekken op het eiland.
Vraag 16
De leden van de CDA-fractie onderschrijven het streven van het kabinet om met gerichte
maatregelen de kosten van bijvoorbeeld energie en telecom de komende jaren terug te
dringen. Deze leden onderkennen dat de schaal van de eilanden met zich meebrengt dat
ongebreidelde marktwerking niet wenselijk is. Kunt u inzichtelijk maken welke mogelijkheden
er zijn voor aansluiting bij Nederlandse bedrijven die nutsvoorzieningen aanbieden?
Antwoord 16
In Caribisch Nederland is geen ongebreidelde marktwerking in de energiesector. Zowel
de leveringstarieven als de transporttarieven worden door de ACM gemaximeerd op een
niveau dat de kosten worden terugverdiend en een redelijk rendement gerealiseerd wordt
om het voortbestaan van de bedrijven te garanderen. In 2016 heeft de toenmalige Minister
van Economische Zaken expliciet de aansluiting van het eilandelijke nutsbedrijf van
Bonaire bij een Europees-Nederlands bedrijf besproken met eilandbestuur en de directie
van het bedrijf. Bonaire heeft ervoor gekozen deze route niet te volgen en zelfstandig
te blijven.
Op Saba en Sint Eustatius heeft het Ministerie van Economische Zaken de verzelfstandiging
van de eilandelijke bedrijven uit het Gemeenschappelijk Elektriciteitsbedrijf der
Bovenwindse Eilanden NV (GEBE) ondersteund. Ook deze eilanden staan afwijzend tegenover
aansluiting bij een Europees-Nederlands bedrijf. Wel hebben twee Europees-Nederlandse
netbeheerders voor elektriciteit de bedrijven technisch en met personeel ondersteund.
Er is met een Nederlandse telecomaanbieder verkend of zij vanuit maatschappelijk verantwoord
ondernemen iets voor de eilanden zou kunnen doen. Uiteindelijk heeft de aanbieder
besloten hier niet op in te gaan.
Als vervolgstap hierop zal worden gekeken naar mogelijke samenwerking met aanbieders
in de regio. Oriënterende gesprekken in die richting worden opgepakt. Daarnaast zou
kunnen worden gedacht aan het professionaliseren van de aansturing van de aanbieders,
bijvoorbeeld door ondersteuning vanuit Nederlandse aanbieders. Een optie is dat een
bestuurder van een Nederlandse telecomaanbieder in de Raad van Toezicht plaatsneemt
om zijn of haar kennis in te zetten. Zover ik heb begrepen heeft Satel reeds een dergelijke
stap gezet door ondersteuning vanuit een Nederlandse telecomaanbieder te vragen.
Hierbij wil ik de kabinetsreactie op de adviezen van de Raad van State en het Interdepartementaal
beleidsonderzoek (IBO) dat 4 oktober jl. aan uw Kamer is gestuurd (Kamerstuk 35 300 IV, nr. 11), ook meenemen. Hierin is opgenomen dat het kabinet zal bezien of sommige taken die
nu op eilandelijk niveau liggen vanwege hun complexiteit of vanwege hun vitale functie
niet beter (deels) bij het Rijk belegd kunnen worden. Het gaat hierbij bijvoorbeeld
om het vliegveld Bonaire, of de brandstofvoorziening en nutsvoorzieningen op Bonaire
en Sint Eustatius.
De drinkwaterbedrijven op Bonaire en Sint Eustatius werken nauw samen met Vitens Evides
Internationaal (VEI). De samenwerking wordt als zeer positief ervaren en leidt tot
een zo efficiënt mogelijke productie en distributie van drinkwater. Het Ministerie
van IenW ondersteunt en stimuleert deze samenwerking en financiert deze waar nodig.
Met deze werkwijze kunnen de drinkwaterbedrijven in Caribisch Nederland op eigen kracht
voorzien in een goede drinkwaterwinning.
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben enkele vragen bij de antwoorden op de vragen van
de commissie over de voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid Caribisch Nederland.
Vraag 17
De leden van de D66-fractie vragen of het kabinet de mening deelt dat het toch wenselijk
zou kunnen zijn om vooral bij ouderen inzicht te verkrijgen in welke groep recht zou
kunnen hebben op aanvullende regelingen, zoals bijvoorbeeld aanvullende bijzondere
bijstand. Deze leden vragen of in reactie op het rapport van de Nationale ombudsman
nu echt goed in beeld is wat de situatie van ouderen op de BES-eilanden is, zowel
wat betreft inkomensvoorzieningen als wat betreft zorg, en of bekend is welke groep
geen gebruik maakt van aanvullende voorzieningen waar zij mogelijk wel recht op hebben.
Antwoord 17
De afgelopen jaren zijn er verschillende onderzoeken gedaan naar de situatie van inwoners,
waaronder ouderen, van Caribisch Nederland. Het rapport van de Nationale ombudsman
is hier het meest recente voorbeeld van. Het kabinet is van mening dat op basis van
de beschikbare onderzoeken voldoende duidelijk is geworden wat de situatie is en dat
verbeteringen noodzakelijk zijn. Het kabinet geeft de voorkeur aan het zetten van
concrete stappen om de situatie te verbeteren in plaats van het uitvoeren van aanvullend
onderzoek.
Het kabinet onderschrijft net als de leden van D66 dat ouderen de weg moeten kunnen
vinden naar de voorzieningen die hen ter beschikking staan. Niet-gebruik van voorzieningen
is ingewikkeld te achterhalen omdat deze mensen niet in beeld zijn. Van de mensen
die niet in beeld zijn is het bovendien lastig om in te schatten of zij als zij wel
bekend zijn met de regelingen hiervoor in aanmerking zouden komen. Het recht op voorzieningen
is vaak afhankelijk is van het inkomen en de woon- en leefsituatie van betrokkenen.
Om niet-gebruik te voorkomen is het van belang dat ouderen op de hoogte zijn van de
beschikbare voorzieningen. Daarom informeert de RCN-unit SZW ouderen over beschikbare
voorzieningen en de voorwaarden die aan de voorzieningen verbonden zijn. Het gaat daarbij niet alleen om het
informeren van ouderen. De RCN-unit SZW biedt hierbij ook actieve ondersteuning bij
bijvoorbeeld het indienen van een aanvraag voor voorzieningen.
Vraag 18
De leden van de D66-fractie vragen of de ouderen in voldoende mate worden bereikt.
Aangegeven wordt dat de RNC-unit de ouderen via verschillende kanalen heeft geïnformeerd
over de beschikbare voorzieningen en dat er ««ook»» voorlichtingsbijeenkomsten zijn
georganiseerd. Wat zijn de verschillende kanalen los van de voorlichtingsbijeenkomsten?
Is de verspreiding van informatie voldoende of hebben deze ouderen actievere ondersteuning
nodig? Weten we de oorzaak van het niet-gebruik van regelingen? Kunnen bijvoorbeeld
keukentafelgesprekken helpen om mensen wel de weg naar voorzieningen te laten vinden?
Antwoord 18
Juist omdat ouderen actieve ondersteuning nodig hebben zet de RCN-unit in op communicatie
over de beschikbare voorzieningen via verschillende kanalen. Los van voorlichtingsbijeenkomsten
maakt de RCN-unit SZW gebruik van folders, radiospotjes, interviews op lokale radio-
en tv stations, krantenadvertenties en sociale media om ouderen over beschikbare voorzieningen
te informeren. Dit zijn de betreffende kanalen waar in de brief met reactie op het
rapport van de Nationale ombudsman aan gerefereerd wordt.
De inzet van de RCN-unit is niet alleen gericht op het informeren van ouderen. De
RCN-unit SZW biedt actieve ondersteuning bij bijvoorbeeld het indienen van een aanvraag
voor voorzieningen. Hiertoe legt de RCN-unit ook huisbezoeken af en vinden spreekuren
op Bonaire niet alleen plaats in Kralendijk maar ook in Rincon. Ook werkt de RCN-unit
SZW samen met de openbare lichamen om een zo groot mogelijk deel van de doelgroep
in beeld te hebben en te krijgen. Ook heeft de RCN-unit SZW over recente wijzigingen
verschillende voorlichtingsbijeenkomsten gehouden. Bijvoorbeeld voorlichtingsbijeenkomsten
voor sociale organisaties die met ouderen werken en voor thuiszorgmedewerkers.
Vraag 19
Deze leden vragen ook naar de voortgang van de dagopvang voor ouderen. Aangegeven
wordt dat het Ministerie van VWS en het openbaar lichaam in gesprek gaan over de dagopvang
en de mogelijkheid om dit op korte termijn op te lossen. Wanneer wordt de Kamer hierover
verder geïnformeerd?
Antwoord 19
In het eerste kwartaal van 2020 rond het Ministerie van VWS een plan af ter versterking
van de ouderenzorg. Per eiland wordt daarbij maatwerk toegepast. De Tweede Kamer wordt
geïnformeerd over de uitkomsten.
Vraag 20
De leden van de D66-fractie vragen daarnaast naar de aanvullende pensioenen op de
BES-eilanden. De Staatssecretaris geeft aan dat de inschatting is dat er een beperkt
aantal mensen is dat een aanvullend pensioen heeft op de BES-eilanden. Heeft u stappen
ondernomen om het afnemen van aanvullend pensioen te bevorderen?
Antwoord 20
Ambtenaren hebben een aanvullend pensioen via het Pensioenfonds Caribisch Nederland
(PCN). Het vraagstuk van aanvullend pensioen speelt daarmee alleen in de private sector
van Caribisch Nederland. Het thema is inmiddels geagendeerd in de Centraal Dialoog
op Bonaire (het overlegorgaan van werkgevers, vakbonden, lokale overheid en de Kamer
van Koophandel). Vanuit het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is dat
initiatief gesteund door het beantwoorden van een aantal vanuit de Centraal Dialoog
gestelde technische vragen. De Centraal Dialoog heeft de bespreking van dit thema
nog niet heeft afgerond. Gelet op het uitgangspunt dat aanvullend pensioen een verantwoordelijkheid
van sociale partners zelf is, wacht het kabinet op de uitkomst van de bespreking af
en beraadt zich daarna over eventuele betrokkenheid. Dat geldt ook voor als op Sint
Eustatius en Saba hiertoe het initiatief wordt genomen.
Vraag 21
Deze leden vragen tot slot naar de voortgang van de versterking van het openbaar vervoer.
Aangegeven wordt dat Bonaire beziet welke mogelijkheden er zijn voor het bevorderen
van het openbaar vervoer. Gaat dit over het bevorderen van het OV op Bonaire of is
Bonaire woordvoerder voor alle BES-eilanden? Welke actieplannen zijn hier tot op heden
uit voortgekomen en kunt u meer informatie geven over de staat van mogelijke actieplannen?
Antwoord 21
Bonaire is geen woordvoerder namens de andere eilanden. Bonaire werkt aan pilot openbaar
vervoer. De intentie van Bonaire is kleine bussen in te zetten en te kijken of er
vraag naar is. Bonaire wordt geadviseerd door Europees Nederlandse gemeenten. Het
kabinet kijkt met belangstelling uit naar de eerste resultaten van de pilot en zal
bezien of iets vergelijkbaars ook werkzaam is voor Sint Eustatius. Sint Eustatius
lijkt namelijk ook belangstelling te hebben voor een pilot met kleine bussen.
Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de
beantwoording van gestelde commissievragen over de voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid
Caribisch Nederland. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.
Vraag 22
De leden van de GroenLinks-fractie zijn blij dat de noodzaak van het verbeteren van
de leefomstandigheden wordt erkend. Zij vragen zich af in hoeverre de bevindingen
van het rapport Oog voor ouderen in Caribisch Nederland van de Nationale ombudsman nopen tot een intensivering van de inzet van het kabinet
om de inkomenspositie van inwoners van Caribisch Nederland te verbeteren en de kosten
van levensonderhoud te verlagen. Kan worden voorzien in een precies overzicht, waarin
de effecten van de maatregelen op de inkomenspositie enerzijds en de verlaging van
de kosten voor levensonderhoud anderzijds tot nu toe inzichtelijk worden gemaakt?
Noopt het voortschrijdend inzicht niet tot het overnemen van de in het onderzoek van
Regioplan genoemde bedragen? En bent u het, gezien de constatering dat sociale voorzieningen
in Caribisch Nederland (denk aan mantelzorg, dubbele kinderbijslag voor kinderen met
een beperking enz.) met de leden van de GroenLinks-fractie eens dat onderzocht moet
worden of, en zo ja hoe verschillen in sociale voorzieningen in Europees en in Caribisch
Nederland kunnen worden tegengegaan? Hoe gaat u precies de bekendheid van bestaande
sociale voorzieningen in Caribisch Nederland vergroten en de aanvraagmogelijkheid
voor bijvoorbeeld ouderen vergemakkelijken?
Antwoord 22
In de voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid van 27 juni 2019 is een ijkpunt
voor het sociaal minimum vastgesteld met bijbehorende maatregelen. Het rapport van
de Nationale ombudsman bevestigt de noodzaak van de aangekondigde maatregelen. De
maatregelen gaan gepaard met de nodige intensiveringen. Zo worden het wettelijk minimumloon
en de uitkeringen per 1 januari 2020 verhoogd, kunnen AOV-gerechtigden vanaf 1 januari
2020 in aanmerking komen voor een aanvulling vanuit de onderstand en zet het Ministerie
van Binnenlandse Zaken zich in om de kosten van wonen te verlagen.
De Tweede Kamer wordt voor het zomerreces 2020 geïnformeerd over de voortgang van
de inzet van het kabinet om de inkomenspositie van inwoners in Caribisch Nederland
te verbeteren en de kosten van levensonderhoud te verlagen. Aangezien een deel van
de aangekondigde maatregelen per 1 januari 2020 in werking treedt is het te vroeg
om hierop vooruit te lopen. Het terugbrengen van de kosten tot een redelijk niveau
gaat gepaard met structurele wijzigingen. Bijvoorbeeld als het gaat om het verbeteren
van de financiële toegankelijkheid van de kinderopvang en het terugbrengen van de
kosten van wonen. Ook verschilt de termijn per kostenpost.
Voor kinderopvang en wonen zijn in het ijkpunt voor het sociaal minimum bedragen opgenomen
die afwijken van de werkelijke kosten. Voor kinderopvang is een van de uitgangspunten
in het programma dat de kinderopvang voor alle ouders financieel toegankelijk moet
zijn. Met de openbare lichamen is afgesproken dat we samen de komende maanden een
financiële regeling zullen uitwerken om al in 2020 de eerste stappen te zetten om
de kosten van kinderopvang voor ouders te verlagen. In het eerste kwartaal van 2020
wordt uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van het programma, de stand van
zaken van de financiële regeling en het tijdpad voor het realiseren de financiële
regeling zal hier onderdeel van zijn.
Voor het verlagen van woonkosten is het streven om tot een verlaging van de gemiddelde
huurlasten met 50 procent te komen in de periode 2020–2025. De gemiddelde huurlasten
komen dan overeen met de bedragen zoals opgenomen in het ijkpunt sociaal minimum,
te weten 33 procent van het huidig wettelijk minimumloon. Om de beoogde verlaging
van de kosten van wonen te realiseren, wordt gewerkt aan een tijdpad.
De sociale voorzieningen in Caribisch Nederland zijn anders dan in Europees Nederland.
De inhoudelijke verschillen, waaronder verschillen in het voorzieningenniveau, hebben
onder meer te maken met de eigen ontstaansgeschiedenis van de regelingen in Caribisch
Nederland. Ook spelen de economische- en sociale omstandigheden, het absorptievermogen
en de draagkracht van de economie en de arbeidsmarkt hierin een rol. Alleen al vanwege
de context waarin de sociale voorzieningen uitgevoerd worden, zullen de sociale voorzieningen
in Europees Nederland en Caribisch Nederland inhoudelijk moeten verschillen. Het wegnemen
van verschillen tussen sociale voorzieningen in Europees Nederland en Caribisch Nederland
is dan ook geen doel op zich. Zoals het kabinet heeft gezegd in de reactie op de voorlichting
van de Raad van State is het doel om een gelijkwaardig voorzieningenniveau binnen
de mogelijkheden van de Caribische context te bereiken.
De bekendheid van bestaande voorzieningen wordt vergroot doordat de inzet van de RCN-unit
SZW om ouderen te informeren over de beschikbare voorzieningen en de voorwaarden die
hiermee gepaard gaan. Om het aanvraagproces te vergemakkelijken biedt de RCN-unit
SZW actieve ondersteuning bij het indienen van een aanvraag.
Vraag 23
Deze leden hebben tevens kennisgenomen van de brief van de gezamenlijke eilanden van
Caribisch Nederland d.d. 16 september jl. De BES-eilanden vragen allereerst méér inzicht
in het proces dat tot de totstandkoming van de ijkpunten moet leiden. Wat vindt u
van de opvatting van de eilandraden van Saba en Bonaire dat realisatie van de lagere
ijkpunten nu nog te onzeker is om ze als beleidsnorm voor bestaansminima te hanteren,
omdat ze te ver af liggen van de dagelijkse situatie van te hoge kosten van levensonderhoud?
En wat vindt u van het voorstel van Caribisch Nederland dat genoemde ijkpunten regelmatig,
maar ten minste jaarlijks, zouden moeten worden herijkt?
Antwoord 23
Het kabinet heeft begrip voor het standpunt van de eilandbesturen dat het op dit moment
ingewikkeld is om voor beleid uit te gaan van een norm die nog niet gerealiseerd is.
Het ijkpunt voor het sociaal minimum is een doelstelling waar stap voor stap naar
toe wordt gewerkt. Dit is ook opgenomen in onze reactie op de brief van de eilanden
over de voortgangsrapportage, waarvan de afschriften zijn bijgevoegd.
Het kabinet onderschrijft het voorstel van de eilandbesturen om het ijkpunt te monitoren
en waar nodig te herijken. Zoals toegezegd in de voortgangsrapportage zal de Tweede
Kamer de komende vijf jaar jaarlijks geïnformeerd worden over de voortgang. Het ijkpunt
voor het sociaal minimum zal jaarlijks worden geïndexeerd op basis van de relevante
consumentenprijsindex cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Daarnaast worden de ontwikkelingen gemonitord om te bezien in welke mate beleid heeft
bijgedragen aan een verlaging van de kosten en of het bedrag voor de kostenposten
in het ijkpunt voor het sociaal minimum bijgesteld moet worden. Ook zal hierbij telkens
worden bezien of en zo ja welke aanvullende stappen gezet kunnen worden om de situatie
voor inwoners in Caribisch Nederland te verbeteren.
Vraag 24
Ten aanzien van de maatregelen die moeten leiden tot kostenverlaging vragen de leden
van de GroenLinks-fractie zich af of de impact van de voorgestelde maatregelen op
dit moment voldoende kan worden ingeschat. Wat vindt u van het pleidooi vanuit Bonaire
om te komen tot een solidair tariefstelsel voor nutsvoorzieningen? Bent u het met
deze leden eens dat, gezien de relatief geringe omvang van Caribisch Nederland, een
weerspiegeling in de tarieven van de gemaakte kosten en een redelijke winstmarge voor
nutsbedrijven eigenlijk altijd zal leiden tot disproportioneel hoge consumentenprijzen?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke verdere maatregelen neemt u zich voor om betaalbare
tarieven te bereiken en vindt u dat Economische Zaken momenteel voldoende doet om
dat te bereiken?
Antwoord 24
Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat verstrekt alle drie eilanden subsidie
zodat het consumententarief voor het netbeheer (vast tarief) gelijk is aan het tarief
in Europees Nederland. Voor elektriciteit zijn de tarieven op Bonaire iets hoger dan
in Europees Nederland. Er zijn mogelijkheden voor verduurzaming op Bonaire waardoor
de elektriciteitsvoorziening verduurzaamt en het consumententarief kan zakken tot
onder het Europees-Nederlandse niveau.
Op Saba en Sint Eustatius dreigde de consumentenprijs van elektriciteit te stijgen
doordat de kruissubsidiëring vanuit Sint Maarten na de opsplitsing van het Gemeenschappelijk
Elektriciteitsbedrijf der Bovenwindse Eilanden NV (GEBE) verviel. In overleg met Saba
en Sint Eustatius is de betaalbaarheid geborgd doordat het Rijk de aanleg van duurzame
elektriciteitsproductiecapaciteit op Saba en Sint Eustatius financieel heeft ondersteund
tot het punt dat de tarieven niet stegen na verzelfstandiging van GEBE.
Recent, 4 oktober, heeft het kabinet haar standpunt naar aanleiding van het Interdepartementaal
Beleidsonderzoek Koninkrijksrelaties en het RvS advies over de coördinatie en de taken
rond Caribisch Nederland aan uw Kamer gezonden7. Daarin is aangegeven dat het kabinet gaat bezien of sommige taken die nu op eilandelijk
niveau liggen vanwege hun complexiteit of vanwege hun vitale functie niet beter (deels)
bij het Rijk belegd kunnen worden. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de brandstofvoorziening
en nutsvoorzieningen op Bonaire en Sint Eustatius. Dit is maatwerk, per taak en per
eiland wordt in de herijking bezien waar de taak het beste past. Differentiatie moet
hierbij mogelijk zijn. Dit zou ook een bijdrage kunnen leveren aan een efficiëntere
en betaalbaardere energievoorziening.
Voor de telecomvoorziening is nu sprake van het sturen op de dienstverlening door
uitgifte van en toezicht op een concessie. De aanbieder bepaalt zelf de tarieven en
er kan worden ingegrepen indien deze niet in lijn zijn met de kosten. Er vindt echter
geen structurele subsidiering plaats van de aanbieders en dit zou wel nodig zijn indien
overgestapt zou worden naar een veel lagere tariefstelling. Op dit moment zijn hier
geen middelen voor beschikbaar. Wel zal worden gekeken hoe de tarieven op andere wijze
te verlagen. Gezien de relatief kleine omvang van Caribisch Nederland is dit inderdaad
een uitdaging. Het onderzoek van de ACM zal inzicht bieden in de tariefstellingen
en op basis daarvan kan worden bepaald welke volgende stappen ondernomen worden. Zoals
in de eerdere antwoorden aangegeven, blijkt dat de prijs – kwaliteitverhouding de
afgelopen tijd wel aanzienlijk verbeterd is.
Een solidair tariefstelsel voor drinkwater is eerder onderzocht en bleek niet uitvoerbaar.
De Europees Nederlandse drinkwaterbedrijven stellen zeer hoge eisen aan de drinkwaterbedrijven
in Caribisch Nederland en eisen dat deze «state of the art» zijn. Zo lang de drinkwaterbedrijven
in Caribisch Nederland daar niet aan voldoen zijn Europees Nederlandse drinkwaterbedrijven
niet bereid een rol in de drinkwatervoorziening in Caribisch Nederland te nemen.
Gezien de eilandelijke structuur, de kleinschaligheid van de drinkwatervoorziening
en de ontzilting van zeewater zal het drinkwater in Caribisch Nederland altijd duurder
zijn dan in Europees Nederland. Met gerichte subsidie zorgt het Ministerie van IenW
ervoor dat drinkwater in Caribisch Nederland toch betaalbaar en voor iedereen toegankelijk
is.
Vraag 25
De BES-eilanden noemen het voorbeeld van de verlaging van de elektriciteitstarieven,
die ondanks de doorberekening van de elektriciteitssubsidies nog steeds hoog zijn.
Één van de door het kabinet genomen maatregelen is het verhogen van de tarieven voor
grootgebruikers. De eilanden verwachten, naar het oordeel van deze leden niet ten
onrechte, dat deze grootverbruikers de kostenverhogingen zullen doorberekenen in hun
eigen prijzen. De leden van de GroenLinks-fractie verwachten kortom alsnog een negatief
effect voor de kosten van levensonderhoud. Graag een reactie op dit punt.
Antwoord 25
Het openbaar lichaam Bonaire heeft verzocht om een wetswijziging waarbij het vaste
tarief lager wordt, deze wijziging is in voorbereiding. De kosten moeten wel gedekt
worden, conform de werkwijze van de tariefregulering, dus er is een verschuiving van
de lasten tussen verschillende categorieën van klanten. Dit betekent dat de variabele
tarieven stijgen en er dus een prikkel komt om het verbruik terug te dringen.
In het wetsvoorstel wordt het mogelijk gemaakt om een deel van de kosten te verschuiven
van kleinverbruikers of huishoudens naar grootverbruikers of zakelijke klanten. Het
wetsvoorstel biedt hier de flexibiliteit aan het openbaar lichaam om naar eigen inzicht
gebruik te maken van deze mogelijkheid. Dit wordt met de voorgenomen wetswijziging
dus niet verplicht. Het is aan het eiland en het elektriciteitsbedrijf om te bezien
welke kostenverdeling redelijk en nodig is. De voorgenomen wetswijziging is tot 1 oktober
2019 in consultatie geweest, de wetswijziging is nog in voorbereiding.
Vraag 26
Daarnaast vragen deze leden of het werkelijk de veronderstelling is dat inzake telecommunicatievoorzieningen
een verbreding van de aangeboden datastroom (dit is de internetsnelheid) een geschikt
alternatief is voor een tariefverlaging.
Antwoord 26
Het is een positieve ontwikkeling dat de dienstverlening wordt verbeterd in Caribisch
Nederland. Internetgebruik gaat gepaard met toenemende datastromen; webpagina’s van
nu vergen een grotere bandbreedte dan enkele jaren geleden. Ook is er een toenemende
behoefte aan het kijken van videobeelden via het internet dat gepaard gaat met hogere
noodzakelijke bandbreedte. De vraag naar data neemt dus toe en de abonnementen volgen
die trend. Hiervoor zijn echter wel investeringen nodig en naast de hoge tarieven
voor internet is de kwaliteit (en continuïteit) van de netwerken en dienstverlening
in Caribisch Nederland een aandachtspunt. Doordat de aanbieders de laatste jaren hebben
gekozen om in hun netwerk te investeren is de kwaliteit verbeterd zonder dat de prijzen
zijn verhoogd. Dit is een welkome verbetering van de prijs-kwaliteit verhouding.
Inbreng van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met zeer veel interesse kennisgenomen
van de door het kabinet aangeboden antwoorden op vragen aangaande de voortgangsrapportage
ijkpunt bestaanszekerheid Caribisch Nederland. Zij hechten er zeer aan dat in heel
Nederland kinderen, ouderen en andere kwetsbare groepen kunnen rondkomen van het inkomen
dat zij krijgen. Ook de recente berichtgeving laat zien dat dit op de BES-eilanden
nog niet vanzelfsprekend is. De leden moedigen het kabinet daarom ook van harte aan
ambitieus en voortvarend te werk te gaan.
Vraag 27
In het verslag lezen deze leden dat het kabinet terecht stelt dat niet elke wet die
geldt in Europees Nederland, direct aansluit op de context van de BES-eilanden. Tegelijkertijd
mag dit, in de ogen van de leden van de ChristenUnie-fractie, geen reden zijn om niet
te zoeken naar manieren om de uitgangspunten die ten grondslag liggen aan de sociale
standaarden die in Europees Nederland gelden, ook naar de BES te vertalen. Deelt het
kabinet deze visie, zo vragen deze leden. Kunt u voorts een overzicht geven van welke
wetgeving op het gebied van sociaal welzijn en op het gebied van jeugd in Europees
Nederland van kracht is maar niet op de BES-eilanden?
Antwoord 27
De sociale voorzieningen in Caribisch Nederland zijn anders dan in Europees Nederland.
In Caribisch Nederland is ten opzichte van Europees
Nederland onder meer geen sprake van een Werkloosheidswet en van de toeslagen zoals
Europees Nederland die kent (zorgtoeslag, huurtoeslag, kinderopvangtoeslag, kindgebonden
budget). De inhoudelijke verschillen, waaronder verschillen in het voorzieningenniveau,
hebben onder meer te maken met de eigen ontstaansgeschiedenis van de regelingen in
Caribisch Nederland. Ook spelen de economische- en sociale omstandigheden, het absorptievermogen
en de draagkracht van de economie en de arbeidsmarkt hierin een rol. Alleen al vanwege
de context waarin de sociale voorzieningen uitgevoerd worden, zullen de sociale voorzieningen
in Europees Nederland en Caribisch Nederland inhoudelijk moeten verschillen. Het wegnemen
van verschillen tussen sociale voorzieningen in Europees Nederland en Caribisch Nederland
is dan ook geen doel op zich.
Zoals het kabinet heeft gezegd in de reactie op de voorlichting van de Raad van State
is het doel om een gelijkwaardig voorzieningenniveau binnen de mogelijkheden van de
Caribische context te bereiken. Met het ijkpunt voor het sociaal minimum wordt hier
bijvoorbeeld op ingezet, Ook bij nieuwe wet- en regelgeving en aanpassing van bestaande
wet- en regelgeving moet steeds worden bezien of en hoe deze wetgeving van toepassing
kan worden verklaard in Caribisch Nederland én of differentiatie nodig en wenselijk
is. Hierbij heeft het kabinet aangekondigd om in lijn met de aanbeveling van de Raad
van State nadere heldere, eenduidige criteria op te stellen wanneer differentiatie
kan of moet worden toegepast.
De Jeugdwet zoals die geldt in Europees Nederland is niet van toepassing in Caribisch
Nederland. Bij de invoering van de Jeugdwet in Nederland per 1 januari 2015 heeft
de regering, in verband met de nog in ontwikkeling zijnde uitvoerings- en bestuurskracht
van de openbare lichamen, besloten jeugdzorg vooralsnog onder directe verantwoordelijkheid
van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) te laten uitvoeren.
Wel onderzoekt VWS welke wettelijke basis wenselijk is voor het laten uitvoeren van
jeugdzorg op de eilanden. Zo is in het voorjaar van 2016 de Invoeringswet openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba zodanig gewijzigd dat de Inspectie Gezondheidszorg
en Jeugd in oprichting toezicht houdt op de aanbieders van jeugdzorg en de gezinsvoogdijinstelling
in Caribisch Nederland. En, in 2019 is een pleegzorgkader opgesteld waar uw Kamer
eerder over is geïnformeerd8. Vooruitlopend op de wettelijke grondslag per AMvB wordt al sinds 1 september 2019
volgens dit kader gewerkt. VWS onderzoekt voor welke andere onderdelen van de Jeugdwet
een wettelijke grondslag gewenst is, hierbij rekening houdend met het absorptievermogen
van de eilanden.
Caribisch Nederland kent geen Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) of Wet Langdurige
zorg (Wlz). Wel is in de Regeling aanspraken zorgverzekering BES een artikel opgenomen
voor de langdurige zorg. Belangrijke onderdelen van de Wmo, gericht om inwoners te
ondersteunen bij problemen rondom zelfredzaamheid en participatie, worden in Caribisch
Nederland geïmplementeerd. De Staatssecretaris van VWS heeft dit in eerdere brieven
aan uw Kamer gemeld9. Op alle eilanden zijn hierop al vergaande stappen gezet.
Vraag 28
De leden van de fractie van de ChristenUnie zijn verheugd dat vanaf 1 januari 2020
het wettelijk minimumloon wordt verhoogd, alsook de onderstand, AOV, AWW, uitkeringen
en de kinderbijslag, zij waarderen tevens de inzet om de kinderopvang op de eilanden
betaalbaarder te maken. Deze leden vinden het voorts van belang dat goed wordt gemonitord
wat de effecten zijn van de gedane interventies in de concrete leefsituaties van kwetsbare
groepen. Zij zijn bezorgd dat de huidige data-infrastructuur op de eilanden op dat
gebied momenteel nog niet volledig is en wijzen derhalve op de aangenomen motie van
het lid Van der Graaf c.s. (Kamerstuk 35 300 IV, nr. 28) die bij de begrotingsbehandeling van de begroting Koninkrijksrelaties is ingediend.
Onderschrijft het kabinet dat verbetering van de data-infrastructuur meer zicht geeft
op de effecten van beleidsinterventies en mogelijk nieuwe beleidsinterventies? Op
welke termijn verwacht u wezenlijke stappen te kunnen zetten om deze motie ten uitvoer
te kunnen brengen? Deze leden verwachten dat in elk geval verbetering van de data-verzameling
ten aanzien van sociale zekerheid, armoede, kosten voor levensonderhoud, kinderrechten
en jeugdzorg hierin een plek krijgt en vragen of dit het geval zal zijn.
Antwoord 28
Het kabinet staat positief tegenover de intentie van de aangenomen motie van het lid
Van der Graaf c.s., die ertoe noopt om de data-infrastructuur Caribisch Nederland
nader te analyseren en waar nodig en mogelijk met verbetervoorstellen te komen. Het
beter inzichtelijk maken van de huidige data-verzameling vormt dus de basis. Dit betreft
met name de vaste statistieken van het CBS, zoals die op het vlak van demografie,
arbeid, prijzen, onderwijs en toerisme, met daarnaast een aantal zogeheten «aanvullende»
statistieken die buiten het reguliere werkprogramma vallen. Ter uitvoering van de
motie zal e.e.a. nader worden geïnventariseerd, met aandacht voor «witte vlekken».
Het ontbreekt momenteel onder meer aan gestructureerde data op het gebied van jeugd.
In dat verband heeft de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
in zijn schriftelijke beantwoording van de begrotingsbehandeling al aangegeven dat
het nieuwe programma van UNICEF in Caribisch Nederland 2019–2022 toe ziet op ondersteuning
aan het CBS in het ontwikkelen en uitbreiden van de jeugdmonitor, in samenwerking
met de openbare lichamen. Voor wat betreft de data verzameling in den brede, onder
meer op thema’s als levensonderhoud en armoede, zal ook aandacht moeten worden besteed
aan de mogelijke risico’s in geval van een intensivering van onderzoek bij de kleine
groepen respondenten. In lijn met de motie is het streven erop gericht om de Kamer
hierover vóór 1 maart 2020 inhoudelijk te informeren.
Vraag 29
Concreet vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie verder wat de verwachte
impact is van deze tranche van maatregelen voor de inwoners van de eilanden en op
welke manier deze impact gemeten zal worden. Verwacht het kabinet dat de voorgestelde
maatregelen voldoende zullen zijn om ook tegemoet te komen aan de zorgen die zijn
geuit door de Nationale ombudsman in het rapport Oog voor ouderen in Caribisch Nederland? Ziet u in de aansporing van de Nationale ombudsman aanleiding om met aanvullende
maatregelen te komen? Voorts vragen zij, in lijn met het rapport, bij wie de regiefunctie
belegd is en welke mogelijkheden het kabinet ziet om deze regiefunctie te versterken.
Antwoord 29
In de voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid van 27 juni 201910 is een ijkpunt voor het sociaal minimum vastgesteld met bijbehorende maatregelen.
Het rapport van de Nationale ombudsman bevestigt de noodzaak van de aangekondigde
maatregelen. De maatregelen gaan gepaard met de nodige intensiveringen. Zo worden
het wettelijk minimumloon en de uitkeringen per 1 januari 2020 verhoogd, kunnen AOV-gerechtigden
vanaf 1 januari 2020 in aanmerking komen voor een aanvulling vanuit de onderstand
en zet het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zich in om de
kosten van wonen te verlagen.
De Tweede Kamer wordt voor het zomerreces 2020 geïnformeerd over de voortgang van
de inzet van het kabinet om de inkomenspositie van inwoners in Caribisch Nederland
te verbeteren en de kosten van levensonderhoud te verlagen. In deze voortgangsrapportage
zal worden ingegaan op het effect van de maatregelen. Hierbij dient wel opgemerkt
te worden dat de effecten van ingezet beleid niet altijd direct zichtbaar zijn. Bij
de voortgangsrapportage 2020 zal worden bezien of en zo ja welke aanvullende stappen
gezet kunnen worden om de situatie voor inwoners in Caribisch Nederland te verbeteren.
De verantwoordelijkheid voor het verbeteren van de situatie van ouderen in Caribisch
Nederland ligt bij verschillende partijen, zoals de openbare lichamen (o.a. armoedebestrijding),
de sociale partners (o.a. pensioenvoorziening) en verschillende ministeries (van AOV
tot dagopvang voor ouderen), terwijl de problematiek bij ouderen ook een meer integrale
benadering vraagt. De Minister van BZK en Staatssecretaris van SZW zijn – met in achtneming
van de verschillende verantwoordelijkheden – bereid de regierol op zich te nemen,
onder meer door het onderwerp ouderen aan de orde te stellen in de hoog ambtelijke
stuurgroep.
Vraag 30
Ook blijven de leden van de fractie van de ChristenUnie zich enigszins zorgen maken
dat de bedragen in het ijkpunt lager zijn dan de bedragen zoals vastgesteld door Regioplan.
Waarom is niet gekozen voor een ijkpunt op basis van de op dit moment reële kosten,
dat bij eventuele kostenoptimalisatie kon worden bijgesteld. Creëert dit niet onbedoeld
een foutief beeld dat mensen die op dit moment boven het door u geformuleerde ijkpunt
leven, maar onder het ijkpunt van regioplan, bestaanszekerheid kennen?
Antwoord 30
De bedragen voor het ijkpunt sociaal minimum Caribisch Nederland zijn tot stand gekomen
op basis van de bedragen uit het rapport van Regioplan (2018). Regioplan heeft in
2018 de noodzakelijke kosten van levensonderhoud op Bonaire, Sint Eustatius en Saba
in kaart gebracht. Hieruit is gebleken dat de kosten van basale uitgaven nu voor veel
mensen hoog zijn. De kosten moeten worden teruggebracht tot een redelijk niveau. Voor
een aantal kostenposten waar van (ingezet) beleid een verlaging van de kosten wordt
verwacht, is in het ijkpunt voor het sociaal minimum daarom een bedrag opgenomen dat
afwijkt van het door Regioplan waargenomen bedrag voor de betreffende kostenpost.
De bedragen uit het rapport van Regioplan als uitgangspunt nemen voor het ijkpunt
voor het sociaal minimum zou betekenen dat het wettelijk minimumloon en de uitkeringen
substantieel verhoogd moeten worden. Alvorens deze keuze te maken, die al naar gelang
de hoogte van het bedrag risico’s voor de economie en arbeidsmarkt met zich meebrengt,
wordt eerst ingezet op het verlagen van de kosten van levensonderhoud. Het doel is
dat de kosten worden teruggebracht tot een redelijk niveau zodat alle inwoners van
Caribisch Nederland in de minimale kosten van levensonderhoud kunnen voorzien.
Vraag 31
Tot slot vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie op welke termijn het kabinet
verwacht wel met een daadwerkelijk tijdpad te komen. Zij hechten grote waarde aan
een tijdspad dat houvast biedt voor inwoners van de BES, betrokken overheidsorganen
en Kamer. Zij geven daarbij de suggestie mee, een afgebakende periode te hanteren
waarbinnen het kabinet beoogt tot het ijkpunt te zijn gekomen. Hierin kan worden gewerkt
met een zo vroegst als mogelijk realiseerbare termijn, en een zo laat alsnog wenselijk
realiseerbare termijn.
Antwoord 31
Het kabinet heeft begrip voor de wens van zowel de eilanden als uw Kamer aan houvast.
Aan de inkomenskant geldt dat verdere verhogingen van de onderstand en het wettelijk
minimumloon afhankelijk zijn van de verdere ruimte om het wettelijk minimumloon te
verhogen. Dat het van belang is om zorgvuldig om te gaan met verdere verhogingen van
het wettelijk minimumloon hebben de partijen in de Centraal Dialoog in de overleggen
met de staatsecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onderschreven. In de voortgangsrapportage
is daarom aangekondigd om onafhankelijk onderzoek te laten doen naar de ruimte om
het wettelijk minimumloon in de toekomst verder te verhogen en hierover met de partijen
in de Centraal dialoog in gesprek te gaan. Door het opnemen van een tijdpad zou het
kabinet vooruitlopen op dit onderzoek. In de voortgangsrapportage voor de zomer van
2020 wordt uw Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek.
Het terugbrengen van de kosten van levensonderhoud tot een redelijk niveau gaat gepaard
gaat met structurele wijzigingen. Ook verschilt de termijn per kostenpost. Voor kinderopvang
en wonen zijn in het ijkpunt voor het sociaal minimum bedragen opgenomen die afwijken
van de werkelijke kosten. Voor kinderopvang is een van de uitgangspunten in het programma
dat de kinderopvang voor alle ouders financieel toegankelijk moet zijn. Met de openbare
lichamen is afgesproken dat we samen de komende maanden een financiële regeling zullen
uitwerken om al in 2020 de eerste stappen te zetten om de kosten van kinderopvang
voor ouders te verlagen. In het eerste kwartaal van 2020 wordt uw Kamer geïnformeerd
over de stand van zaken van het programma, de stand van zaken van de financiële regeling
en het tijdpad voor het realiseren de financiële regeling zal hier onderdeel van zijn.
Voor het verlagen van woonkosten is het streven om tot een verlaging van de gemiddelde
huurlasten met 50 procent te komen in de periode 2020–2025. De gemiddelde huurlasten
komen dan overeen met de bedragen zoals opgenomen in het ijkpunt sociaal minimum,
te weten 33 procent van het huidig wettelijk minimumloon. Om de beoogde verlaging
van de kosten van wonen te realiseren, wordt gewerkt aan een tijdpad.
BIJLAGE: VERSLAG REIS STAATSSECRETARIS SZW NAAR BONAIRE
Algemeen
Het werkbezoek dat ik van 1 tot 5 oktober heb afgelegd aan Bonaire was primair ingegeven
door de uitnodiging van de Centraal Dialoog Bonaire om deel te nemen aan een vergadering
van de Centraal Dialoog en in gesprek te gaan met haar leden. Ik heb deze uitnodiging
aanvaard, omdat de Centraal Dialoog een belangrijke (gespreks)partner is bij de totstandkoming
en uitvoering van het SZW-beleid ten aanzien van het openbaar lichaam.
De Centraal Dialoog, die met steun van SZW vanaf november 2018 een nieuwe start heeft
gemaakt, is een lokaal overlegorgaan van werkgevers, vakbonden, lokale overheid en
Kamer van Koophandel onder het q.q. voorzitterschap van de gezaghebber. Het doel van
de Centraal Dialoog is om door consensus en zonder te raken aan de eigen (bestuurlijke)
verantwoordelijkheden van de deelnemende partijen, bij te dragen aan een sociaal,
economisch en ecologisch duurzaam Bonaire. In dat kader kan de Centraal Dialoog Bonaire
het Rijk gevraagd en ongevraagd adviseren.
Woensdag 2 oktober 2019
Deze dag stond in het teken van voorgesprekken met de partijen die deel uit maken
van de Centraal Dialoog. Er is gesproken met elk van de deelnemers afzonderlijk, met
inbegrip van de gezaghebber in zijn rol als voorzitter. De gesprekken waren verkennend
ter voorbereiding van de buitengewone vergadering van de Centraal Dialoog op 3 oktober
2019 (zie hierna). Het zoeken naar «partnerschap» was een belangrijke rode draad in
de gesprekken, waarbij van beide kanten positieve intenties zijn uitgesproken. Ik
heb onder meer aangekondigd dat de Centraal Dialoog betrokken wordt bij thema’s zoals
het sociaal minimum, de wetgeving op het gebied van arbeidsomstandigheden en de wetgeving
voor arbeidsongeschikte werknemers. Mijn gesprekspartners hebben aandacht gevraagd
voor onder meer kinderopvang, tewerkstellingsvergunningen en maatregelen om de kosten
van levensonderhoud te verlagen. Vanuit de partijen is aangegeven dat de Centraal
Dialoog voornemens is een «brede visie» op te stellen. Het gaat om een gezamenlijke
visie over de volle breedte van het sociaal en sociaaleconomisch domein, met als doel
om te werken aan een beter Bonaire.
Het bestuurscollege en ik hebben het voorgesprek daarnaast benut om de voortgang rond
het ijkpunt sociaal minimum te bespreken. In deze context heeft het bestuurscollege
gevraagd de mogelijkheid van dubbele kinderbijslag voor gehandicapte kinderen te onderzoeken,
dat ik heb toegezegd.
Donderdag 3 oktober 2019
Na een bezoek aan de lokale RCN-unit SZW, die namens mij met de SZW-uitvoering in
Caribisch Nederland is belast, ben ik aangeschoven bij de Centraal Dialoog Bonaire.
Het overleg, zonder inhoudelijke agenda, bood de mogelijkheid tot een open uitwisseling
van ideeën, waarbij partijen onder meer aandacht hebben gevraagd voor thema’s als
armoedebestrijding en het niveau van het wettelijk minimumloon. In het kader van het
streven naar een goede verstandhouding heb ik met de partijen in de Centraal Dialoog
een gezamenlijke verklaring11 getekend. In deze verklaring zijn afspraken opgenomen over onder meer de frequentie
van overleg en het belang van betrokkenheid van de Centraal Dialoog bij het ontwikkelen
van beleid.
Vrijdag 4 oktober 2019
Op vrijdag 4 oktober heb ik een bezoek gebracht aan de instelling voor kinderopvang
«Hardin Tia Sus» en Krusada (in het kader van beschut werk). Daarnaast heb ik een
bezoek gebracht aan de directie Samenleving en Zorg van het openbaar lichaam Bonaire,
waar een presentatie over de ontwikkeling van het zogeheten «jobcentrum» is gegeven.
De bezoeken sluiten aan op belangrijke beleidsprioriteiten in mijn portefeuille ten
aanzien van Caribisch Nederland. De dag is afgesloten met een persconferentie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.M. Paternotte, voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties -
Mede ondertekenaar
A.C.W. de Vos, adjunct-griffier
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.