Amendement : Amendement van het lid Van Otterloo over minder belasting voor kleine vermogens
35 302 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2020)
Nr. 32
AMENDEMENT VAN HET LID VAN OTTERLOO
Ontvangen 12 november 2019
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Aan artikel I wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
D
In artikel 5.2, eerste lid, wordt in de tabel «67%» vervangen door «100%» en wordt
«33%» vervangen door «0%».
II
In artikel XXI, onderdeel A, wordt in de tarieftabel, kolom IV, «25%» vervangen door
«25,9%».
III
In artikel XXI, onderdeel B, wordt in de tarieftabel, kolom IV, «21,7%» vervangen
door «22,55%».
Toelichting
De in dit amendement opgenomen wijziging van artikel 5.2 van de Wet inkomstenbelasting
2001 (Wet IB 2001) regelt dat over het gedeelte van de grondslag sparen en beleggen
dat meer bedraagt dan € 0 maar niet meer dan € 71.650 (de eerste schijf van Box 3)
voor 100% wordt toegerekend aan rendementsklasse I (het spaardeel).
Tezamen met het heffingsvrij vermogen van bijna 30.846 euro, leidt dit amendement
er toe dat vermogen tot ruim 100.000 euro op een realistische wijze wordt belast als
spaargeld. De toerekening van de grondslag aan het spaardeel en het beleggingsdeel
in de 2e en 3e schijf blijft ongewijzigd.
Ter dekking voorziet hiervan voorziet dit amendement in een verhoging van het in het
wetsvoorstel opgenomen tarief in de tweede tariefschijf van de vennootschapsbelasting
(voor het deel van de winst boven € 200.000) met 0,9%-punt (van 25% naar 25,9%) in
2020 en met 0,85%-punt (van 21,7% naar 22,55%) vanaf 2021.
Van Otterloo
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
G.J.P. van Otterloo, Tweede Kamerlid