Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Raak over het bericht dat een uitvaartverzekeraar mensen met een psychische aandoening weigert
Vragen van het lid Van Raak (SP) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht dat een uitvaartverzekeraar mensen met een psychische aandoening weigert (ingezonden 10 september 2019).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën) (ontvangen 7 november 2019). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 123.
Vraag 1 t/m 3
Bent u ervan op de hoogte dat uitvaartverzekeringen naast mensen met een psychische
aandoening ook mensen weigeren met een hartaandoening, kanker of andere ziekten, of
omdat mensen bepaalde medicijnen gebruiken?
Bent u ervan op de hoogte dat uitvaartverzekeringen ook mensen weigeren die gezond
zijn, maar ooit ziek zijn geweest?
Bent u ervan op de hoogte dat ook uitvaartverzekeringen worden geweigerd voor baby’s
die bij geboorte niet gezond zijn?
Antwoord 1 t/m 3
Ja
Vraag 4 en 5
Bent u ervan op de hoogte dat bepaalde uitvaartverzekeringen soms mensen met de in
vraag 1 tot en met 3 genoemde problemen wel accepteren, maar alleen tegen een veel
hogere premie of zelfs een dubbeltarief rekenen?
Deelt u de opvatting dat dit soort weigeringsgronden voor uitvaartverzekeraars niet
zouden moeten worden toegestaan? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke maatregelen gaat
u nemen om dit in de toekomst te voorkomen?
Antwoord 4 en 5
Mensen met gezondheidsproblemen of een psychische aandoening kunnen in veel gevallen
wel zonder premieopslag verzekerd worden. Sommige uitvaartverzekeraars maken het mogelijk
om een kind mee te verzekeren met ouders, ongeacht de gezondheidstoestand van het
kind. Het is mij bekend dat uitvaartverzekeraars criteria hanteren op basis waarvan
mensen met een verhoogd sterfterisico worden geweigerd of een hogere premie krijgen
opgelegd. Deze criteria kunnen verschillen per verzekeraar. In beginsel zijn verzekeraars
vrij om hun eigen acceptatiebeleid te voeren en te bepalen welke criteria zij hanteren
om een verzekeringsaanvraag af te wijzen. In algemene zin geldt dat verzekeraars een
risico dekken als er sprake is van een potentieel onzeker voorval en de premie afstemmen
op de kans dat en de verwachte termijn waarbinnen dat voorval zich voordoet. Ook uitvaartverzekeraars
werken op deze wijze. Zoals ook aangegeven in het antwoord op de vragen hierboven
(2019Z16530) vind ik het onwenselijk en heel naar voor de betrokkenen als een dierbare overlijdt
en onvoldoende financiële middelen beschikbaar zijn om de uitvaart te bekostigen.
Om die reden vind ik toegankelijke en betaalbare uitvaartverzekeringen van groot belang.
Ook verzekeraars zijn zich van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid hiervoor
bewust. In de Gedragscode verzekeraars is als gedragsregel opgenomen dat verzekeraars
zich inspannen om voor zoveel mogelijk (potentiële) klanten risico’s financieel af
te dekken en te voorkomen dat mensen tegen hun wil onverzekerd zijn. In het acceptatiebeleid
van verzekeraars worden daarmee niet uitsluitend commerciële afwegingen betrokken,
maar ook hun maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Sinds 14 juni 2016 is er op grond van de Wet gelijke behandeling reeds een verbod
van toepassing op het maken van direct onderscheid op basis van handicap of chronische
ziekte bij het verlenen van toegang tot diensten in de uitoefening van een beroep
of bedrijf (zoals het verzekeringsbedrijf). Het is verzekeraars bijvoorbeeld niet
toegestaan een risicoselectie te hanteren waarbij vooraf al is aangegeven dat mensen
met een bepaalde handicap of chronische ziekte een bepaalde verzekering geheel of
gedeeltelijk wordt geweigerd of alleen tegen een bepaalde hoge premie te verkrijgen
is. Het maken van indirect onderscheid is uitsluitend toegestaan indien dat objectief
gerechtvaardigd is door een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van dat
doel passend en noodzakelijk zijn. Bij de verstrekking van financiële diensten, waaronder
verzekeringen, kan dus rekening worden gehouden met (gezondheids)risico’s. Indien
consumenten van mening zijn dat het acceptatiebeleid van uitvaartverzekeraars in individuele
gevallen strijdig is met de wet, dan kunnen zij dit voorleggen aan het College voor
de rechten van de mens of de rechter.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.