Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over wijziging van het Bouwbesluit 2012 en van enkele andere besluiten inzake de implementatie van de tweede herziening van de richtlijn energieprestatie gebouwen (Kamerstuk 32757-156)
2019D43763 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft enkele vragen en opmerkingen over
de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 10 oktober
2019 over het ontwerpbesluit houdende Wijziging van het Bouwbesluit 2012 en van enkele
andere besluiten inzake de implementatie van de tweede herziening van de richtlijn
energieprestatie gebouwen. (Kamerstuk 32 757, nr. 156).
De voorzitter van de commissie, Ziengs
De griffier van de commissie, Roovers
Wijziging van het Bouwbesluit 2012 en van enkele andere besluiten inzake de implementatie
van de tweede herziening van de richtlijn energieprestatie gebouwen (Kamerstuk 32 757, nr. 156)
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Wijziging
van het Bouwbesluit 2012 en van enkele andere besluiten inzake de implementatie van
de tweede herziening van de richtlijn energieprestatie gebouwen. Zij hebben nog enkele
vragen
De leden van de VVD-fractie zien dat inzake het aanscherpen van bestaande eisen de
betaalbaarheid voor gebouweigenaren één van de randvoorwaarden is. Deze leden willen
graag weten hoe deze «betaalbaarheid» is gedefinieerd en hoe deze randvoorwaarde in
verhouding staat tot de aangescherpte eisen.
De leden van de VVD-fractie zien dat voor de definitie van een «ingrijpende renovatie»
wordt verwezen naar het tweede artikel van de herziene richtlijn energieprestatie
gebouwen. Zij vragen hoe dit precies is gedefinieerd, aangezien dit artikel in de
richtlijn twee opties voor de lidstaat geeft. De leden van de VVD-fractie vragen hierbij
welke specifieke definitie is omgezet naar nationale wetgeving en waarom in de voorgenomen
wijziging van het Bouwbesluit 2012 niet naar die specifieke definitie is verwezen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat zelfregulerende apparatuur wordt verplicht,
waarmee de temperatuur per verblijfsgebied of verblijfsruimte kan worden gereguleerd.
Deze leden merken op dat in de nota van toelichting zowel over een kamer, een zone,
als een thermisch gebied wordt gesproken. Zij vragen om een nadere toelichting wat
binnen de definitie van een verblijfsgebied of verblijfsruimte valt en hoe dit in
de praktijk wordt vastgesteld. Voorts lezen de leden van de VVD-fractie in het voorgenomen
artikel 6.55a, zesde lid, van het Bouwbesluit 2012 dat de verplichting vervalt wanneer
de zelfregulerende apparatuur meer dan 20% van de kosten van het technisch bouwsysteem
bedraagt. Deze leden vragen hierbij om een nadere toelichting waarom voor deze grens
gekozen is en in welke orde van bedragen deze kosten gemiddeld vallen om voor de uitzondering
in aanmerking te komen.
De leden van de VVD-fractie vragen waar het voorstel voor een keuringstermijn van
vier jaar op gebaseerd is in het voorgenomen artikel 6.61 van het Bouwbesluit 2012.
Welke eisen gaan hierbij gelden voor de kwalificatie van deskundigen en hoe hangt
dit samen met de aangekondigde wettelijke certificering van werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties?
De leden van de VVD-fractie lezen in het beoogde artikel 6.64 van het Bouwbesluit
2012 en in de beoogde artikelen 3.146 en 4.160d van het Besluit bouwwerken leefomgeving
dat de systemen «in staat moeten» zijn tot een aantal eisen, waaronder interoperabiliteit
met andere technische systemen. Deze leden wijzen erop dat in de herziene richtlijn
energieprestatie gebouwen de term «kunnen» gehanteerd wordt. Zij menen dat de term
«in staat moeten» verstrekkender is, waardoor de eis op bijvoorbeeld interoperabiliteit
van technische systemen praktisch onbedoelde implicaties kan hebben. Zij vragen om
een nadere toelichting op de strekking van de beoogde artikelen en indien nodig een
technische aanpassing in de voorgenomen besluiten.
De leden van de VVD-fractie vragen om een nadere toelichting op de reikwijde van de
voorgenomen artikelen 4.160a en 4.160b van het Besluit bouwwerken leefomgeving. Specifiek
zien zij graag nader toegelicht of deze voorgenomen artikelen van toepassing zijn
op alle bestaande bouwwerken onder het Besluit bouwwerken leefomgeving en hoe die
reikwijdte zich verhoudt tot de eisen in de herziene richtlijn energieprestatie gebouwen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de nieuwe systeemeisen met de sector uitgewerkt
worden in vrijwillige kwaliteitssystemen en andere sectorspecifieke richtlijnen. Deze
leden vragen hierbij een nadere toelichting hoe deze vrijwillige invulling vorm krijgt
en hoe dit zich verhoudt tot de kwalificatie eisen die aan deskundigen worden gesteld.
De leden van de VVD-fractie lezen dat geen gebruik gemaakt wordt van de uitzonderingsmogelijkheden
voor systeemeisen, omdat de verwachting is dat de eisen in alle gevallen haalbaar
zijn. Zij merken hierbij op dat regelgeving met enige regelmaat onvoorziene gevolgen
blijkt te hebben. Zij vragen om een nadere toelichting op basis waarvan de aanname
gedaan is dat de eisen in alle gevallen haalbaar zijn, welke zekerheidsmarge daarbij
gehanteerd is en waarom het logisch is om zelfs niet voor een geconditioneerde uitzonderingsgrond
voor bijzondere gevallen te kiezen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat geen gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid
voor uitstel van bouwaanvragen tot 10 maart 2021. Zij vragen om een nadere toelichting
op de stelling dat hiervoor geen noodzaak gebleken is en in hoeverre overleg heeft
plaatsgevonden met de sector over deze stelling. Voorts vragen deze leden wat de implicatie
van het afzien van deze uitzonderingsmogelijkheid is voor de vraag of bedrijven en
particulieren voldoende tijd hebben om zich voor te bereiden op de nieuwe regelgeving.
De leden van de VVD-fractie lezen dat geen gebruik gemaakt wordt van de uitzonderingsmogelijkheden
voor het installeren van GACS wanneer dit technisch en economisch niet haalbaar is,
omdat de verwachting is dat de eisen in alle gevallen haalbaar zijn. Deze leden vragen
om een nadere toelichting op basis waarvan de aanname gedaan is dat de eisen in alle
gevallen technisch en economisch haalbaar zijn, welke zekerheidsmarge daarbij gehanteerd
is en waarom het logisch is zelfs niet voor een geconditioneerde uitzonderingsgrond
voor bijzondere gevallen te kiezen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat geen gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden
om het midden- en kleinbedrijf (mkb) uit te zonderen van de verplichting voor laadinfrastructuur
voor elektrische voertuigen. Deze leden vragen om een heldere toelichting op basis
waarvan deze opvallende afweging is gemaakt. Ook willen zij een toelichting of en
wanneer deze keuze expliciet is besproken met vertegenwoordigers van het mkb. Daarnaast
willen zij weten of er voor het mkb voldoende subsidie- en financieringsmogelijkheden
zijn om de extra investeringen die hiervoor nodig zijn te doen. Wederom vragen deze
leden waarom bij deze uitzonderingsgrond niet voor een geconditioneerde invulling
is gekozen voor bijzondere gevallen. Tot slot vragen deze leden waarom niet is gekozen
voor een invulling door middel van verleiding in plaats van verplichting, bijvoorbeeld
door te faciliteren dat mkb’ers extra inkomsten kunnen genereren via een laadpaal
op hun parkeerterrein.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de uitwerking van de energieprestatiebepalingsmethode
wordt opgenomen in andere, nader vorm te geven, wijzigingsregelgeving. Deze leden
vragen wanneer de regering deze wijzigingsregelgeving in voorhang naar de Tweede Kamer
stuurt.
De leden van de VVD-fractie lezen ook dat de MKB-toets niet kon worden uitgevoerd.
Zij vragen zich af of dat alsnog gedaan kan worden. Als dat niet kan, vragen deze
leden zich af welke ruimte er is om EPBD III later in te voeren.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de wijziging
van het Bouwbesluit 2012 en van enkele andere besluiten inzake de implementatie van
de tweede herziening van de richtlijn energieprestatie gebouwen. Zij hebben nog enkele
vragen.
De leden van de CDA-fractie staan positief tegenover het opnemen van een verplichting
om de energieprestatie van technische bouwsystemen te documenteren en overhandigen
aan de gebouweigenaar omdat daarmee de informatiepositie van de eigenaar van het gebouw
wordt verbeterd.
De leden van de CDA-fractie zien dat de richtlijn de verplichting bevat om bij nieuwe
woningen zelfregulerende apparatuur te installeren die de temperatuur in elke kamer
regelt. Dat zal extra kosten met zich meebrengen zodat het wenselijke is om ook een
vrijstelling van deze verplichting op te nemen. Graag vernemen zij waarom gekozen
is voor een vrijstelling indien de meerkosten voor het aanbrengen van zelfregulerende
apparatuur meer dan 20% van de totale installatiekosten zijn.
De leden van de CDA-fractie waarderen het dat de bepalingen met betrekking tot laadinfrastructuur
niet strenger zijn dan de EU-richtlijn voorschrijft.
De leden van de CDA-fractie vragen of het mogelijk is dat uitstel wordt gegeven voor
bouwaanvragen tot 10 maart 2021. Voor vergunningsaanvragen die rond de transpositiedeadline
ingediend zullen worden geldt immers dat de ontwerpen momenteel gemaakt worden. Een
overgangsperiode van een jaar is dan ook wenselijk, zo menen zij.
De leden van de CDA-fractie delen de visie om een verplichte monitoring van installaties
in woongebouwen en de smart readiness indicator (SRI) niet verplicht te stellen. Dat
zal immers tot extra lasten leiden voor gebouweigenaren zonder dat daar duidelijke
voordelen tegenover staan.
De leden van de CDA-fractie vernemen graag of bij het bepalen van het potentieel van
energiebesparing, de kosteneffectieve energiebesparende technieken verplicht gesteld
gaan worden via de Erkende Maatregelenlijsten Informatieplicht Energiebesparing (EML).
De leden van de D66-fractie constateren dat de EPBD III voorschrijft dat wanneer bouwsystemen
die nieuw worden geïnstalleerd of vervangen, vergezeld gaan van documentatie over
de energieprestatie van de betreffende installatie. Kan de regering nader duiden op
welke wijze deze documentatie ingepast wordt in het woningdossier dat volgens de WkbB
voor iedere woning beschikbaar moet komen bij oplevering?
De leden van de D66-fractie lezen dat de regering beoogt invulling te geven aan de
langetermijn renovatiestrategie op basis van de plannen uit het Regeerakkoord en het
Klimaatakkoord. Deze leden vragen of de regering nader kan duiden of voor deze strategie
slechts wordt geput uit bestaande voorstellen uit het Klimaatakkoord en het Regeerakkoord,
of dat hier ook andere maatregelen worden betrokken? Zij vragen tot slot of deze strategie
met de Kamer wordt gedeeld voordat deze met de Commissie wordt gedeeld?
De leden van de D66-fractie vernemen dat de Unieregelgeving voor de smart readiness
indicator nog niet is vastgesteld, en dat implementatie optioneel is. Zij vragen de
regering wat de Nederlandse inzet op dit thema zal zijn en op welke termijn de regering
eventueel tot implementatie over streeft te gaan?
De leden van de D66-fractie lezen dat volgens het lastenonderzoek de lasten met betrekking
tot Energieprestatie en systeemeisen voor technische bouwsystemen naar aanleiding
van het voorstel eenmalig en structureel stijgen voor burgers en bedrijven. Deze leden
vragen de regering of zij nader kan uiteenzetten op welke wijze is getracht deze lastenverzwaring
zo laag mogelijk te houden? Zij vragen de regering tot slot of zij uiteen kan zetten
op welke wijze een goede uitvoering van deze werkzaamheden wordt geborgd en gemonitord?
De leden van de fractie van GroenLinks hebben met interesse kennisgenomen van de voorgenomen
wijziging van het Bouwbesluit. Zij hebben hierover nog enkele specifieke vragen aan
de regering.
De aan het woord zijnde leden constateren dat er normen worden gesteld voor het aantal
laadpalen voor elektrische voertuigen. Deze leden zijn hier blij mee. Zij zouden echter
liever een ambitieuzere norm hiervoor zien. Zij willen de regering vragen om nader
toe te lichten hoe de normen die nu in het Bouwbesluit worden opgenomen tot stand
zijn gekomen en of de regering mogelijkheden ziet om de normen aan te passen? En zo
nee, waarom is de regering hiertoe niet bereid? Kan nader worden aangegeven hoe de
normen in het Bouwbesluit zich verhouden tot de cijfermatige ontwikkelingen in de
markt van elektrisch vervoer?
De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van de wijziging van het Bouwbesluit
2012 en van enkele andere besluiten inzake de implementatie van de tweede herziening
van de richtlijn energieprestatie gebouwen. Hieronder zullen zij vragen stellen over
verschillende onduidelijkheden.
Systeemeisen voor technische bouwsystemen
De leden van de SP-fractie vragen welke eisen precies in ons land gelden voor de ventilatie
van woningen, en of deze afwijken van Europese richtlijnen.
Ook vragen de leden van de SP-fractie of de eisen die nu worden gesteld voldoende
zijn met het oog op de verduurzamingsslag die gemaakt gaat worden en waar isolatie
een groot onderdeel van is. Goede isolatie behoeft ook goede ventilatie om een gezond
binnenklimaat te kunnen hebben. De leden van de SP-fractie vragen naar de wet- en
regelgeving hierover.
Waarom kiest de regering ervoor om de eisen uit te laten werken door de sector zelf,
vragen de leden van de SP-fractie. Hoe wordt voorkomen dat er sprake is van een slager
die zijn eigen vlees keurt?
Zelfregulerende apparatuur voor reguleren temperatuur
De leden van de SP-fractie lezen dat het verplicht wordt om bij nieuwe woningen zelfregulerende
apparatuur te installeren die de temperatuur in elke kamer of zone regelt. De leden
van de SP-fractie vragen wat er onder een «zone» wordt verstaan.
Daarnaast vragen de leden van de SP-fractie wat deze verplichting in de praktijk betekent
en welke kosten voor bewoners daarmee gemoeid zijn. Wanneer huishoudens van het gas
af gaan en bijvoorbeeld kiezen voor andere verwarmingssystemen zijn zij dan verplicht
om per kamer een zelfregulering van de warmte te (laten) installeren? De leden van
de SP-fractie vragen om een uitgebreidere toelichting wat de onderhavige verplichting
betekent:
– in een kantorenpand dat wordt verbouwd, en welke kosten hier gemiddeld mee zijn gemoeid;
– in een bestaande eengezinswoning in de koopsector die van het gas af wil of moet,
en welke kosten hier gemiddeld mee zijn gemoeid;
– in een sociale huurwoning, welke kosten hier gemiddeld mee zijn gemoeid en voor wiens
rekening deze kosten komen.
De leden van de SP-fractie lezen dat eigenaren van gebouwen die op stadsverwarming
zijn aangesloten zelfregulerende apparatuur moeten installeren als de aflever-set
moet worden vervangen. De leden van de SP-fractie willen graag weten hoe lang de levensduur
is van een aflever-set in verband met vervanging en welke kosten er gemoeid zijn met
de zelfregulerende apparatuur.
Laadinfrastructuur elektrisch vervoer
De leden van de SP-fractie lezen dat bij nieuwe gebouwen en gebouwen die ingrijpend
worden gerenoveerd laadinfrastructuur moet worden aangelegd. De vraag is wat wordt
verstaan onder een «ingrijpende renovatie»? Hoe wordt voorkomen dat ontwikkelaars
of gemeenten onder de verplichting van laadinfrastructuur uit kunnen komen door een
renovatie wel grootschalig aan te pakken maar niet ingrijpend te noemen? De leden
van de SP-fractie willen graag nadere uitleg hierover.
Daarnaast vragen de leden van de SP-fractie waarom er een uitzondering gemaakt wordt
als de kosten voor de laadinfrastructuur meer dan 7% van de kosten van de renovatie
zijn. Geldt dit ook voor het midden- en kleinbedrijf, aangezien de regering geen uitzondering
wil maken voor het MKB hoewel dit volgens de EU-richtlijn wel kan. Kan dit worden
toegelicht, zo vragen de leden van de SP-fractie.
De leden van de SP-fractie vragen of het mogelijk zal zijn om elektrisch vervoer overal
in Nederland en in Europa op te kunnen laden. Sluiten de systemen nu en in de toekomst
op elkaar aan, zodat er geen problemen (zullen) zijn voor het opladen? Zo nee waarom
niet? Daarnaast vragen de leden van de SP-fractie of de laadinfrastructuur open is
en zal blijven.
Keuringen
De grens voor verplichte keuringen voor verwarmings- en airconditioningsystemen verschuift
van 20 en 12 kW naar 70kW. Dat roept bij de leden van de SP-fractie de vraag op waarom
voor deze versoepeling wordt gekozen. Juist oudere apparatuur heeft een lagere kW
en is in de praktijk minder betrouwbaar. Kan de regering haar keuze daarom toelichten?
De leden van de SP-fractie vinden het goed dat keuringen niet meer alleen van toepassing
zijn op stookinstallaties maar op alle verwarmingssystemen. Deze leden hebben echter
wel de vraag wie keurt en hoe vaak deze keuringen plaats moeten vinden. Daarnaast
luidt de vraag in hoeverre het verplicht is voor alle verwarmings-, airconditioning-
en ventilatiesystemen?
De leden van de SP-fractie pleiten al jaren voor een periodieke keuring van wooninstallaties
zoals verwarmingssystemen. Is de regering bereid een vorm van een periodieke keuring
op te nemen in het Bouwbesluit, vragen de leden van de SP-fractie.
Energieprestatiebepalingsmethode
Hoe zullen de energielabels eruit komen te zien en zijn deze dan meer betrouwbaar
dan de huidige, zo vragen de leden van de SP-fractie. Daarnaast vragen de leden van
de SP-fractie wanneer de Kamer verder geïnformeerd wordt over de nieuwe regelgeving
hierover.
Financiële gevolgen
De leden van de SP-fractie hebben zorgen over de kosten die deze wijziging in het
Bouwbesluit met zich meebrengen voor gewone huishoudens. De kosten voor huishoudens
door eisen aan zelfregulerende apparatuur zijn tussen de 36 en 48 miljoen euro structureel.
De leden van de SP-fractie vragen of deze kosten kunnen worden gedekt uit het aangekondigde
Warmtefonds, en zo nee waarom niet?
Daarnaast vragen de leden van de SP-fractie of de regering het rechtvaardig vindt
dat de kosten voor burgers stijgen en voor bedrijven dalen. Kan de regering toelichten
waarom hiervoor is gekozen en waarom de regering dit niet omdraait?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Ziengs, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
C.J.M. Roovers, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.