Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Slootweg over het manifest van Ieder(in) en de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) over de toegang tot huisartsenzorg voor mensen met een beperking
Vragen van het lid Slootweg (CDA) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor Medische Zorg over het manifest van Ieder(in) en de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland over de toegang tot huisartsenzorg voor mensen met een beperking (ingezonden 2 oktober 2019).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Minister voor Medische Zorg (ontvangen 31 oktober 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2019–2020, nr. 444.
Vraag 1
Heeft u kennis genomen van het Manifest van Ieder(in) en de Vereniging Gehandicaptenzorg
Nederland (VGN), waarin staat dat: «duizenden mensen met een beperking verstoken blijven
van noodzakelijke huisartsenzorg»?1
2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen «dat steeds meer huisartsen en huisartsenposten weigeren om algemene
medische zorg te bieden aan mensen met een beperking die zijn aangewezen op zorg vanuit
de Wet Langdurige zorg (Wlz-zorg») dan wel voor Wlz-zorg een indicatie hebben gekregen?
Antwoord 2
Ik krijg in toenemende mate signalen over opzeggingen van zorgverlening van huisartsenposten
aan patiënten met een Wlz-indicatie. Daarnaast zijn er signalen over het niet inschrijven
door huisartspraktijken van patiënten met een Wlz-indicatie. Van huisartsen en huisartsenposten
ontvang ik signalen dat deze zorg de competentie van huisartsen te boven gaat, dat
beschikbaarheid van of bekendheid met de consultfunctie van de Arts voor Verstandelijk
Gehandicapten (AVG) een probleem is en over het ontbreken van een verpleegkundige
voorwacht met goede triage bij zorginstellingen.
Vraag 3
Kunt u tevens de uitkomsten uit een onderzoek onder VGN-leden bevestigen: «dat de
huisartsenzorg in de avonden, nachten en weekeinden nu al voor zo’n 13.000 cliënten
een knelpunt is» en daarnaast «dat inmiddels al voor ruim 5.000 cliënten opzeggingen
van huisartsen zijn ontvangen»?
Antwoord 3
Ik heb de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) eind augustus een opdracht gegeven om onderzoek
te doen naar de signalen over afnemende toegankelijkheid van de medisch-generalistische
zorg (de zorg zoals huisartsen, specialisten ouderengeneeskunde en artsen voor verstandelijk
gehandicapten plegen te bieden) voor deze patiëntgroep. De NZa is gevraagd de bevindingen
van de VGN, alsmede signalen van huisartsen, patiënten en zorgkantoren, mee te nemen
in dit onderzoek. Begin 2020 verschijnen de uitkomsten van dit onderzoek.
Vraag 4, 6
Is in de leidraad «Algemeen medische zorg voor verstandelijk gehandicapten in VG-zorginstellingen»
van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) gesteld: «dat zorg voor cliënten die
in een Wlz-instelling of een geclusterde woonvorm verblijven niet onder het basisaanbod
van de huisarts valt», dat onder voorwaarden die zorg desgewenst wel geleverd kan
worden, maar dat voor de LHV uitgangspunt is «dat dit niet hoeft»?
Wat is uw oordeel over de inhoud van deze leidraad van de LHV en, in het verlengde
daarvan, over het uitgangspunt, zoals dat door de LHV is gekozen, mede gezien in het
licht van het feit dat een ieder in ons land in beginsel toegang moet hebben tot huisartsenzorg?
Antwoord 4, 6
Ja, in de leidraad Algemeen medische zorg voor verstandelijk gehandicapten in VG-instellingen stelt de LHV dat verstandelijk gehandicapten met een Wlz-indicatie, die verblijven
in een geclusterde woonvorm of instellingsterrein, niet vallen onder het basisaanbod
huisartsgeneeskundige zorg dat de huisarts in de thuissituatie levert.
De LHV benoemt in haar leidraad randvoorwaarden waaraan moet zijn voldaan om huisartsenzorg
te kunnen (blijven) verlenen. De LHV noemt daarbij bijvoorbeeld dat zorgaanbieders
moeten zorgdragen voor (telefonische) beschikbaarheid van de AVG, goede triage, deskundig
personeel en digitale gegevensuitwisseling. Ik begrijp dat huisartsen randvoorwaarden
stellen aan zorgaanbieders voor het kunnen leveren van goede zorg.
Ik zet mij ervoor in dat mensen met een verstandelijke beperking de zorg ontvangen
die ze nodig hebben. Ik vind het dan ook onwenselijk als er problemen ontstaan in
de beschikbaarheid en toegankelijkheid van medisch-generalistische zorg. Iedereen
in Nederland moet, als dat nodig is, 24 uur per dag terecht kunnen voor medisch-generalistische
zorg.
Vraag 5
Erkent u dat een Arts Verstandelijk Gehandicapten (AVG) een zelfstandig specialist
is, niet is opgeleid tot huisarts en dan ook niet de algemeen medische zorg over kan
nemen van de huisarts? Vindt u ook dat in dat licht gezien de huisarts en de AVG complementair
aan elkaar zijn? Zo neen, wat is dan uw opvatting?
Antwoord 5
Ja, huisartsen enerzijds en AVG’s anderzijds zijn complementair aan elkaar en hebben
elkaar nodig om medisch-generalistische zorg te verlenen. De zorg die de AVG levert,
kenschetst het Zorginstituut als «generalistisch geneeskundige zorg». Huisartsen en
AVG’s leveren geen medisch-specialistische zorg. Het Zorginstituut heeft aangegeven
dat de AVG’s zich van hetzelfde professionele arsenaal bedienen als de huisartsen.
Tegelijkertijd heeft de AVG specifieke deskundigheid binnen de generalistisch geneeskundige
zorg en hebben zij ieder een erkend specialisme op grond van artikel 14 van de Wet
op de beroepen in de individuele gezondheidzorg. Deze specifieke deskundigheid verrijkt
het technische, professionele arsenaal van de AVG. Er zijn circa 230 AVG’s werkzaam
in Nederland. De AVG is dus geen huisarts voor mensen met een verstandelijke beperking,
maar richt zich op de complexe gezondheidsproblematiek van deze kwetsbare groep.
Vraag 7, 8, 9, 10
Hoe is deze gang van zaken te rijmen met artikel 25 van het VN-verdrag inzake de rechten
van personen met een handicap én met het Programma «Onbeperkt meedoen! – implementatie
VN-verdrag inzake de rechten van mensen met een handicap»?
Wat is uw oordeel over het feit dat een groeiend aantal mensen met een beperking als
gevolg van deze ontwikkeling verstoken blijft van de invulling van hun recht op noodzakelijke
huisartsenzorg?
Vindt u dat de huisartsenzorg en de toegang daartoe, zeker ook voor mensen met een
beperking die zijn aangewezen op Wlz-zorg, te allen tijde gegarandeerd moet zijn?
Zo neen, waarom niet?
Zo ja, wat vindt u in dat licht van de opvatting van de LHV dat de algemeen medische
zorg voor álle Wlz-cliënten die in een instelling verblijven niet tot het basisaanbod
van de huisarts(enpost) behoort?
Antwoord 7, 8, 9, 10
In artikel 25 van het VN-verdrag is opgenomen dat voor mensen met een beperking geen
onderscheid gemaakt mag worden bij de aanspraak op gezondheidszorg. Er mag uitsluitend
op medisch inhoudelijke gronden worden vastgesteld of aanspraak bestaat. In juli 2018
is de initiële rapportage over de implementatie van het VN-verdrag inzake de rechten
van personen met een handicap verzonden naar het VN-comité in Geneve (de Tweede Kamer
heeft op 13 juli 2018 een afschrift van die rapportage ontvangen, Kamerstuk 33 990, nr. 65). In die rapportage is ingegaan op de wijze waarop Nederland invulling geeft aan
artikel 25 van het Verdrag. Daarbij is onder meer opgenomen dat het recht op zorg
is geborgd in de Grondwet en het gezondheidszorgsysteem de gelijke toegang tot zorg
voor elke verzekerde borgt.
Ik benadruk nogmaals dat ik het onwenselijk vind als er problemen ontstaan in de beschikbaarheid
en toegankelijkheid van medisch-generalistische zorg. Iedereen in Nederland moet,
als dat nodig is, 24 uur per dag terecht kunnen voor medisch-generalistische zorg.
Ik begrijp daarbij goed dat artsen randvoorwaarden stellen aan zorgaanbieders voor
het kunnen leveren van goede zorg.
Door zorgkantoren en zorgverzekeraars moet in de regio het gesprek worden gevoerd
over de manier waarop huisartsen, huisartsenposten en AVG’s gezamenlijk met zorgaanbieders
kunnen borgen dat iedereen de medisch, generalistische zorg krijgt die hij of zij
nodig heeft, zowel overdag als in de avond-, nacht- en weekenden. In deze gesprekken
moeten afspraken worden gemaakt om op korte en langere termijn zichtbare stappen te
maken om de juiste medisch-generalistische zorg op de juiste plek in de regio te bieden.
Zorgaanbieders dienen daarbij te zorgen voor optimale randvoorwaarden waaronder huisartsen
en AVG’s hun werk kunnen doen.
Vraag 11, 13
Zult u zeer binnenkort het initiatief nemen tot een overleg met de LHV over hun opvatting
en bewerkstelligen dat de toegang tot huisartsenzorg voor mensen met een beperking
die zijn aangewezen op Wlz-zorg gegarandeerd en verzekerd blijft? Zo neen, waarom
niet?
Wilt u tevens de Tweede Kamer informeren over de uitkomsten van uw gesprek(ken) met
de LHV en over de afgesproken stappen in dit dossier?
Antwoord 11, 13
Op 15 oktober 2019 heeft op initiatief van de VGN een constructieve bestuurdersbijeenkomst
plaatsgevonden over de toegang tot medisch generalistische zorg voor mensen met een
beperking. Bij dit overleg waren Ieder(in), IGJ, Ineen, KansPlus, LHV, NVAVG, NZa,
V&VN, VGN, VWS, ZN en Zorginstituut aanwezig. Daarbij zijn door partijen gezamenlijk
acties benoemd voor de korte en lange termijn. Die afspraken zijn erop gericht dat
alle mensen met een beperking de medisch-generalistische zorg krijgen die zij nodig
hebben, zowel overdag als in de avond-, nacht- en weekenden. Deze acties worden nu
verder uitgewerkt. In het overleg van 15 oktober zijn de LHV en Ineen opgeroepen aan
hun leden te vragen om geen overeenkomsten op te zeggen en reeds gedane opzeggingen
op te schorten. Er is benadrukt dat zich terugtrekken uit overleggen en overeenkomsten
niet bijdraagt aan duurzame oplossingen in de regio. Ik ga ervan uit dat de uitkomsten
van dit overleg en de uitwerking die hieraan de komende periode samen wordt gegeven
de leden van LHV en Ineen het vertrouwen geeft om de zorg aan mensen met een beperking
te continueren.
Ik heb eerder toegezegd aan de Tweede Kamer dat ik eind dit jaar kom met een aanpak
voor toekomstbestendige medisch-generalistische zorg aan patiënten met een Wlz-indicatie.
In die brief zal ik ook ingaan op de uitwerking van de afspraken gemaakt op 15 oktober.
Vraag 12
Wilt u deze vragen beantwoorden uiterlijk een week voor de start van de plenaire behandeling
van de begroting van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor het jaar 2020 in de Tweede
Kamer?
Antwoord 12
U ontvangt deze antwoorden nu pas omdat ik de positieve uitkomsten van de bestuurdersbijeenkomst
op 15 oktober 2019 wilde verwerken bij de beantwoording.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.