Schriftelijke vragen : Het voornemen van de Nationale Politie tot sluiting van de arrestantencomplexen van de politiebureaus van Deventer, Doetinchem, Ede en Tiel
Vragen van de leden Van der Graaf (ChristenUnie) en Van Dam (CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het voornemen van de nationale politie tot sluiting van de arrestantencomplexen van de politiebureaus van Deventer, Doetinchem, Ede en Tiel (ingezonden 30 oktober 2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het voornemen van de nationale politie de arrestantencomplexen
van de politiebureaus in Deventer, Doetinchem, Ede en Tiel te sluiten?1
Vraag 2
Bent u bekend met de zorgen van de burgemeesters in de regio Oost-Nederland aangaande
de nadelige gevolgen van een dergelijke sluiting van arrestantencomplexen voor onder
andere de beschikbare politiecapaciteit, aangezien agenten soms meer dan een uur onderweg
zullen zijn om een arrestant naar een arrestantencel te brengen? Erkent u dat hierdoor
te weinig politiecapaciteit in de regio beschikbaar zal zijn?
Vraag 3
Hoe verhoudt dit zich tot de aangenomen Kamermotie Van Toorenburg/Kooiman waarin expliciet
werd opgeroepen de korpsleiding opdracht te geven niet over te gaan tot sluiting van
het cellencomplex in Deventer?2
Vraag 4
Kunt u aangeven hoe het besluitvormingsproces rondom een besluit, zoals het onderhavige
besluit tot sluiting van de arrestantencomplexen van diverse politiebureaus, plaatsvindt?
Vraag 5
Deelt u de waarneming dat een besluit, als het besluit tot sluiting van de arrestantencomplexen
van de politiebureaus van Deventer, Doetinchem, Ede en Tiel genomen wordt door de
nationale politie, de lokale bestuurders pas in het eindstadium van de besluitvorming
betrokken worden?
Vraag 6
Waar eindigt de verantwoordelijkheid van de politie voor de eigen bedrijfsvoering
en waar begint het gezag op de openbare orde en veiligheid van de burgemeester? Hoe
is bij dergelijke besluiten de beslisbevoegdheid tussen politie enerzijds en lokale
besturen anderzijds verdeeld?
Vraag 7
Bent u op de hoogte van de mogelijke nadelige gevolgen van een dergelijke sluiting
vanwege de te verwachten extra reistijd van rechercheurs, advocaten, hulpverleners
en forensisch artsen?
Vraag 8
In hoeverre is in de besluitvormingsprocedure omtrent de voorgenomen sluiting van
arrestantencomplexen onderzoek gedaan naar de mogelijke nadelige gevolgen van dit
besluit? In hoeverre zijn hierbij mogelijke alternatieve oplossingen voor de problematiek
rond de arrestantencellen afgewogen?
Vraag 9
Bent u bereid te zoeken naar een oplossing die ervoor zorgt dat de basispolitiezorg
in de hele regio Oost-Nederland op orde blijft?
Vraag 10
Bent u op de hoogte van alternatieven voor de sluiting van de arrestantencomplexen
zoals de oplossing van een arrestantencomplex «light» in Deventer, waar gewerkt wordt
met beperktere openingstijden en minder personeel? Bent u bereid te onderzoeken of
het mogelijk is om dit alternatief niet slechts als tijdelijke oplossing tot de sluiting
van de arrestantencomplexen in 2022, maar ook op permanente basis mogelijk te maken?
Vraag 11
Bent u op de hoogte van mogelijke alternatieven voor het voorgestelde arrestantenvervoer,
zoals het arrestantenvervoer opgezet door het politieteam Maas en Leijgraaf, actief
in de driehoek tussen Boxmeer, Cuijk en Uden? Hoe denkt u over het genoemde alternatief?
Vraag 12
Bent u bekend met de oproep van de burgemeesters van de Achterhoek om een aparte vervoerdienst
op te richten om het arrestantenvervoer uit te voeren? Hoe denkt u over deze oproep?
Vraag 13
Bent u bereid om in te gaan op verschillende mogelijkheden om een aparte arrestantenvervoersdienst
gestalte te geven, zoals een vervoersdienst vormgegeven naar het idee van de Dienst
Vervoer & Ondersteuning (DV&O) van de Dienst Justitiële Inrichtingen of de optie om
de werkzaamheden van de DV&O uit te breiden met het arrestantenvervoer?
Vraag 14
Bent u bereid om samen met politie en lokale bestuurders naar genoemde en andere mogelijkheden
te kijken om sluiting van de arrestantencomplexen van de politiebureaus in Deventer,
Doetinchem, Ede en Tiel te voorkomen en de Kamer hierover te informeren?
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Kuiken (PvdA),
ingezonden 30 oktober 2019 (vraagnummer 2019Z20673).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.J.F. van der Graaf, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
C.J.L. van Dam, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.