Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Wassenberg over het bericht dat straaljagers van Defensie zonder vergunning boven het Wad vliegen
Vragen van het lid Wassenberg (PvdD) aan de Staatssecretaris van Defensie en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht dat straaljagers van Defensie zonder vergunning boven het Wad vliegen (ingezonden 4 september 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Visser (Defensie), mede namens de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit (ontvangen 31 oktober 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2019–2020, nr. 120.
Vraag 1
Kent u het bericht «Botsende belangen boven het beschermde wad: Defensie vliegt er
al jaren zonder natuurvergunning?»1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe is het mogelijk dat er, ondanks toezeggingen door uw ambtsvoorgangers, nog altijd
zonder natuurvergunning met straaljagers boven het Wad gevlogen wordt?
Antwoord 2
De vergunningaanvragen betreffen verschillende categorieën van militaire vliegactiviteiten
en een variëteit aan beschermde Natura 2000-gebieden. Omdat regulier militair vliegverkeer
op basis van de Wet luchtvaart is gebonden aan een minimum vlieghoogte (zie ook het
antwoord op vraag 4) en van het laagvliegen door helikopters de meest verstorende
effecten werden verwacht, is destijds besloten eerst voor het laagvliegen door helikopters
een vergunning aan te vragen. Die vergunning is in 2012 door de Staatssecretaris van
Economische Zaken verleend aan de Minister van Defensie (Kamerstuk 33 400 X, nr. 6). Na een bezwaar- en beroepsprocedure is het vergunningtraject voor de helikopterlaagvlieggebieden
met de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak voltooid op 17 september 2014.
Na de voltooiing van deze vergunningprocedure voor de helikopterlaagvlieggebieden
kon worden aangevangen met de vergunningaanvraag voor de overige militaire vliegactiviteiten
boven of nabij Nederlandse Natura 2000-gebieden, waaronder die voor de militaire vliegactiviteiten
boven of nabij het Natura 2000-gebied de Waddenzee. Deze vergunningaanvraag is momenteel
in voorbereiding. In maart 2018 is door het Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit
(LNV) een, in opdracht van het Ministerie van Defensie opgestelde, voortoets voor
verschillende categorieën militaire vliegactiviteiten akkoord bevonden. Het Ministerie
van Defensie heeft op basis van de uitkomsten van deze voortoets aan een onderzoeksbureau
opdracht gegeven om vervolgonderzoek uit te voeren. Met de uitkomsten van deze effectenanalyse
vraagt het Ministerie van Defensie in het eerste kwartaal van 2020 voor de verschillende
activiteiten een vergunning aan bij het Ministerie van LNV.
Vraag 3, 4
Kunt u aangeven om hoeveel vlieguren en om welke gebieden het precies gaat? Kunt u
ook aangeven op welke hoogte gevlogen wordt?
Kunt u aangeven wat momenteel gedaan wordt om overlast te beperken en om verstoring
van natuur en dieren te voorkomen?
Antwoord 3, 4
De overlast voor mens en natuur wordt zoveel mogelijk beperkt door hier in de naderingsroutes
en de vlieghoogte rekening mee te houden. De oefenlocatie De Vliehors wordt bijvoorbeeld
zoveel mogelijk via de Noordzee benaderd, wat de overlast verminderd. Bovendien is,
nadat de omgeving hierover contact had opgenomen met Defensie, de vliegroute boven
Ameland aangepast (zie ook het antwoord op vraag 7). De minimum vlieghoogte (Wet Luchtvaart)
in Nederland bedraagt 1.200 voet (ongeveer 365 meter) voor jachtvliegtuigen. Boven
de Waddenzee is de vlieghoogte hoger, namelijk 1.500 voet (ongeveer 450 meter). Deze
vlieghoogte komt overeen met de minimum vlieghoogte boven de Waddenzee voor civiel
luchtverkeer. In het Natura 2000-beheerplan Waddenzee 2016–2022 wordt geconcludeerd
dat de reguliere luchtvaart, die boven de gestelde minimum vlieghoogte blijft, geen
effect heeft op de instandhoudingsdoelstellingen. In een door een onderzoeksbureau
uitgevoerde voortoets voor verschillende categorieën militaire vliegactiviteiten is
geconcludeerd dat voor militaire vliegactiviteiten op reguliere vlieghoogten geen
verdere beoordeling en daarmee geen vergunningaanvraag nodig is. Het lopende onderzoek
naar effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden, dat ten
grondslag zal liggen aan de bij onder vraag 2 genoemde vergunningaanvraag voor de
militaire vliegactiviteiten, moet uitwijzen of aanvullende maatregelen nodig zijn
in die delen van het luchtruim waar op lagere hoogten wordt gevlogen, bijvoorbeeld
in naderingsgebieden van de militaire luchthavens, schietrange De Vliehors, of helikopterlandingsplaatsen.
Voor de militaire vliegactiviteiten die momenteel in het vervolgonderzoek zijn betrokken,
gaat het om eenenvijftig verschillende Natura 2000-gebieden. Het aantal vlieguren
en de vlieghoogten boven deze gebieden zijn per militaire vliegactiviteit gedocumenteerd
en worden betrokken in het onderzoek. Het ontwerpbesluit op de aanvraag zal met toepassing
van de uitgebreide uniforme voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene
wet bestuursrecht ter inzage worden gelegd, waardoor een ieder een zienswijze kan
geven op het ontwerpbesluit en de daarop betrekking hebbende stukken, waaronder de
onderzoeksrapporten.
Vraag 5
Kunt u aangeven of er in het verleden onafhankelijk onderzoek is uitgevoerd naar de
effecten van de vliegoefeningen op de natuur en de dieren? Zo ja, wat waren daarvan
de bevindingen en welke conclusies zijn eruit getrokken? Zo nee, bent u bereid alsnog
een dergelijk onderzoek in te stellen? Zo ja, hoe zal dit worden vormgegeven?
Antwoord 5
Sinds de jaren 80 zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd naar de effecten van civiele
en/of militaire vliegactiviteiten op de natuur en de dieren. Het onderzoeksbureau
dat het thans lopende onderzoek uitvoert, betrekt hierbij de conclusies uit relevant
voorgaand onderzoek.
Vraag 6
Is het juist dat het aantal vliegbewegingen dit voorjaar vanaf de vliegbasis Leeuwarden
naar de oefengebieden boven de Waddenzee en de Noordzee, met 350 procent gegroeid
is naar 23 overvliegende straaljagers per dag? Kunt u de redenen voor deze toename
toelichten?
Antwoord 6
Tussen mei en eind juli dit jaar vonden gemiddeld 23 vliegbewegingen met jachtvliegtuigen
per dag plaats vanaf vliegbasis Leeuwarden naar de oefengebieden boven de Wadden-
en Noordzee. Dit in verband met een Fighter Weapons Instructor Training (FWIT), een oefening die vrijwel jaarlijks plaatsvindt. Dit is een training waarbij
het operationele F-16 squadron op Vliegbasis Leeuwarden de opleiding tot wapeninstructeur
organiseert voor de beste F-16-vliegers van verschillende Europese landen. De ligging
van Vliegbasis Leeuwarden ten opzichte van de oefengebieden is bij deze opleiding
van belang. Zonder een dergelijke oefening zijn er gemiddeld 3 vliegbewegingen per
dag.
Vraag 7
Waarom is ervoor gekozen deze vliegbewegingen om te leiden tussen Ameland en Schiermonnikoog
door, recht boven de Engelsmanplaat? Is daarbij rekening gehouden met het effect op
de natuur en in het wild levende dieren, zoals de vogels en zeehonden?
Antwoord 7
Naar aanleiding van klachten van een provinciale vereniging voor natuurbescherming,
mede namens vele toeristen die verbleven op Ameland, is er voor gekozen om Ameland
te ontzien door een andere vliegroute te hanteren. Hierdoor is dichter langs de Engelsmanplaat
gevlogen. De gehanteerde vlieghoogte was hierbij boven de 1.500 voet (ongeveer 450
meter). Zie ook antwoord op vraag 4.
Vraag 8, 9
Klopt het dat natuurorganisaties een jaar geleden al bij Defensie aanklopten met het
verzoek te voldoen aan de Wet natuurbescherming en een vergunning te regelen?
Vindt u het wenselijk dat natuurorganisaties u eraan moeten herinneren zich aan de
wet te houden, tien jaar nadat de toenmalige Staatssecretaris van Defensie toezegde
de natuurvergunning in orde te maken? Kunt u dat toelichten?
Antwoord 8, 9
Bij de totstandkoming van de vergunningaanvraag voor de militaire vliegactiviteiten
consulteert Defensie een klankbordgroep van natuurorganisaties. Dit overleg acht ik
waardevol en draagt bij aan de totstandkoming van de onderzoeken die nodig zijn voor
de vergunningaanvraag. Daarbij wordt ook gesproken over de planning en voortgang.
Vraag 10
Welke stappen heeft Defensie gezet om de in vraag 9 genoemde toezegging om te zetten
in beleid? Kunt u een tijdsoverzicht geven van deze stappen?
Antwoord 10
Zie het antwoord op vraag 2.
Vraag 11
Bent u bereid deze vergunning zo snel mogelijk in orde te maken?
Antwoord 11
Ja.
Vraag 12
Bent u bereid het recente onderzoek door de universiteit Leiden te betrekken bij de
natuurtoets die nodig is voor de vergunning?2
Antwoord 12
De natuurtoets wordt opgesteld door een onafhankelijk onderzoeksbureau. Zie ook het
antwoord op vraag 5.
Vraag 13
Bent u bereid dergelijke oefeningen boven de Wadden geheel op te schorten in het belang
van het beschermen van de kwetsbare natuur?
Antwoord 13
Dit is niet nodig, zie ook het antwoord op vraag 4.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Visser, staatssecretaris van Defensie -
Mede namens
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.