Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Gijs van Dijk over de berichten dat er opnieuw chroom-6 is gevonden op trams in Amsterdam en Utrecht
Vragen van het lid Gijs vanDijk (PvdA) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de berichten dat er opnieuw chroom-6 is gevonden op trams in Amsterdam en Utrecht (ingezonden 13 september 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
30 oktober 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met de artikelen «Chroom-6 vrijgekomen in werkplaats vervoersbedrijf
GVB Diemen»1 en «Ook chroom-6 gevonden in verf van Utrechtse trams»?2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Zijn er direct, naar aanleiding van dit bericht, inspecteurs van de Inspectie SZW
naar Amsterdam en Utrecht gegaan? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom wel?
Antwoord 2
Naar aanleiding van de berichten over de mogelijke blootstelling aan chroom-6 bij
onderhoud aan trams en metro zijn inspecties gestart bij de vervoersbedrijven in Amsterdam,
Den Haag, Rotterdam en Utrecht. De resultaten hiervan worden verwacht voor het einde
van het jaar.
De Inspectie SZW voert dit jaar in het kader van haar meerjarenprogramma «Bedrijven
met gevaarlijke stoffen» inspectieprojecten uit bij complexe chemische bedrijven en
bij bedrijven waar metaalbewerking plaatsvindt. De focus daarbij ligt op de beheersing
van de blootstelling aan CMR-stoffen (Carcinogene, Mutagene en Reproductietoxische
stoffen), waaronder chroom-6. Daarnaast is de inzet op het onderzoeken van klachten
en signalen over gevaarlijke stoffen verder geïntensiveerd. Ook in 2020 blijft de
Inspectie SZW aandacht besteden aan chroom-6 en andere CMR-stoffen. Er is een inspectieproject
in voorbereiding dat zich specifiek richt op bedrijven die onderhoudswerkzaamheden
verrichten aan materialen die mogelijk chroom-6 houdend zijn.
Vraag 3
Deelt u de mening dat een mobiele brigade vanuit de Inspectie in dergelijke gevallen
zeer effectief kan zijn?
Antwoord 3
De Inspectie SZW werkt aan de verdere opbouw van een gespecialiseerd, en dedicated,
team van inspecteurs, specialisten en onderzoekers voor het toezicht op werksituaties
waar blootstelling aan gevaarlijke stoffen een risico vormt voor werknemers. Het team
gaat op 1 januari 2020 officieel van start. De inzet van het team zal naar verwachting
in combinatie met het informatie gestuurd werken waar de Inspectie momenteel eveneens
op investeert, leiden tot meer effect in het toezicht op gevaarlijke stoffen.
Vraag 4
Hoeveel werknemers zijn mogelijk blootgesteld aan chroom-6? Welke maatregelen worden
er door de verantwoordelijke bedrijven genomen om deze werknemers te beschermen tegen
deze kankerverwekkende stof?
Antwoord 4
Als het gaat om de hoeveelheid werknemers van de vervoersbedrijven in Amsterdam en
Utrecht die mogelijk zijn blootgesteld aan chroom-6 moet ik u doorverwijzen naar de
betrokken werkgevers.
Ik heb begrepen dat in beide steden de werkzaamheden waarbij blootstelling kan plaatsvinden
op dit moment stilliggen en dat de medewerkers geïnformeerd zijn. In beide steden
moet aanvullend onderzoek uitwijzen of en in welke mate blootstelling heeft plaatsgevonden
en hoe groot de mogelijke gezondheidsrisico’s zijn. Dit hangt onder meer af van de
duur, mate en ernst van de blootstelling. Ik heb tevens begrepen dat er in Amsterdam
gewerkt is met beschermingsmiddelen zoals ademhalingsmaskers, overalls en handschoenen,
maar dat nog niet duidelijk is of deze voldoende bescherming hebben geboden. Ook in
Utrecht is gewerkt met persoonlijke beschermingsmiddelen. Ik kan niet vooruitlopen
op de uitkomsten van de onderzoeken. Dit is in eerste instantie een kwestie tussen
de werkgever en de betrokken werknemers.
Vraag 5
Waar kunnen bezorgde werknemers die mogelijk met chroom-6 hebben gewerkt terecht?
Deelt u de mening dat werknemers zeker willen zijn van een veilige werkplek?
Antwoord 5
Ik deel uw mening op dit punt zeker. Niemand zou ziek mogen worden door het doen van
zijn of haar werk. Werknemers moeten er op kunnen vertrouwen dat de werkgever de risico’s
in kaart heeft gebracht en adequate maatregelen heeft getroffen.
Werknemers van de betrokken vervoersbedrijven, maar ook andere werknemers die zich
zorgen maken over mogelijke blootstelling aan gevaarlijke stoffen, wil ik in eerste
instantie aanraden hun zorgen te bespreken met de werkgever of bedrijfsarts. Bij concrete
zorgen of vragen met betrekking tot de eigen gezondheid adviseer ik daarnaast ook
om naar de huisarts te gaan. Indien zij verdere stappen willen ondernemen kunnen zij
zich richten tot de ondernemingsraad of vakbond, die hiervan melding kan maken bij
de Inspectie SZW. Er volgt altijd onderzoek op signalen van ondernemingsraden en vakbonden.
Vraag 6
Beschikken de betrokken en verantwoordelijke bedrijven over een Risico-inventarisatie
& -evaluatie (RI&E) waarin het risico van chroom-6 blootstelling is omschreven? Hebben
GVB en Stadler zich aan de registratieverplichtingen uit het Arbobesluit gehouden,
zodat aan de hand van een dergelijke registratie snel duidelijk kan worden welke werknemers
met chroom-6 hebben gewerkt?
Antwoord 6
De werkgever is verantwoordelijk voor het in kaart brengen van de risico’s van de
werkzaamheden en het beheersen ervan. Hij moet deze risico’s in kaart brengen in de
Risico inventarisatie- en evaluatie (RI&E) en aangeven hoe hij deze gaat beheersen.
De werkgever moet een deskundige, zoals een arbeidshygiënist, inschakelen om de RI&E
te toetsen.
Of de in dit geval betrokken werkgevers beschikken over een RI&E, of mogelijke blootstelling
aan chroom-6 hier een onderdeel van is en of ze zich aan de registratieverplichtingen
uit het Arbobesluit hebben gehouden, zal duidelijk moeten worden uit de inspecties
bij de vervoersbedrijven. Indien niet aan de wettelijke verlichtingen is voldaan,
vindt handhaving plaats.
Vraag 7
Deelt u de mening dat als een dergelijke registratie ontbreekt, deze bedrijven de
wet hebben overtreden?
Antwoord 7
Een werkgever is op grond van artikel 4.15 van het Arbobesluit verplicht een register
van blootgestelde werknemers bij te houden. Indien de werkgever dit niet doet dan
is deze in overtreding van de wet- en regelgeving. Of dat in dit geval zo is zullen
de nadere inspecties bij de vervoersbedrijven moeten uitwijzen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.