Schriftelijke vragen : Het versterken van woningen in Groningen
Vragen van het lid Nijboer (PvdA) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het versterken van woningen in Groningen (ingezonden 11 oktober 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met de uitzending van EenVandaag op 1 oktober 2019 over gedupeerden
in Loppersum die onzeker zijn of hun huis wel wordt versterkt?1
Vraag 2
Klopt het dat deze groep mensen wel versterking is beloofd, maar dat die afspraak
niet wordt nagekomen?
Vraag 3
Bent u bereid gemaakte afspraken na te komen?
Vraag 4
Wanneer komt er eindelijk duidelijkheid voor deze groep mensen? Deelt u de mening
dat dit nooit zo lang had mogen voortsloffen?
Vraag 5
Aangezien sinds het advies van de Mijnraad het Hazard and Risk Assessment (HRA)-model
de basis is geworden voor analyses over de veiligheid van gebouwen, wat betekent de
destijds gemaakte inschatting van 1.500 gebouwen waarvoor de veiligheidsnorm niet
gehaald werd op dit moment nog? Wat is dit aantal nu? Op basis van welke analyses?
Vraag 6
Hoe vaak is de oorspronkelijke lijst met onveilige gebouwen aangepast? Op welk moment
en op basis van welke argumentatie? Wilt u dit heel precies uiteenzetten?
Vraag 7
Hoeveel gebouwen zijn naast het HRA-model vanwege acute onveiligheid, nadere inspecties
of anderszins opgenomen in de lijst met onveilige gebouwen (dus zonder dat zij als
p50 of p90 woningen zijn aangemerkt)? Kunt u hiervan een overzicht geven? Welk deel
van die woningen ligt buiten de eerder toegepaste contouren?
Vraag 8
Hoeveel gebouwen worden op basis van het HRA-model beoordeeld als «laag risico», terwijl
in de praktijk sprake blijkt van een onveilig huis? Denkt u dat, daar waar in Woltersum
een huis dat in de stutten staat, op de lijst van onveilige panden is gezet ondanks
het eerdere oordeel, dit ook was gebeurd als mensen niet mondig genoeg waren geweest?
Vraag 9
Hoe staat u in voor de veiligheid van de huizen van iedereen, ook de mensen die een
brief kregen dat hun huis is beoordeeld als laag risico door het HRA-model? Het mag
toch niet afhankelijk zijn van de mondigheid en assertiviteit van de Groningers of
hun huis wordt versterkt en op de lijst komt?
Vraag 10
Deelt u de conclusie dat de inschatting destijds onjuist was en geen enkele verhouding
heeft met de huidige praktijk en realiteit?
Vraag 11
Hoeveel acuut onveilige situaties zijn er tot nu toe in totaal geweest? Hoeveel van
die situaties zijn opgelost en hoeveel daarvan zijn er versterkt? In hoeveel gevallen
was er sprake van sloop/nieuwbouw en hoeveel moeten nog worden opgelost?
Vraag 12
Welk deel van de acuut onveilige situaties volgt uit de eerste inschatting op basis
van het HRA-model (de 1.500 huizen met het grootste risico) en welke uit meldingen?
Wat zegt dit over de (on)betrouwbaarheid van het HRA-model?
Vraag 13
Is het HRA-model daarmee niet eerder een obstakel dan behulpzaam bij de aanpak van
schrijnende situaties die niet door het model worden herkend?
Toelichting
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Beckerman,
ingezonden 2 oktober 2019 (vraagnummer 2019Z18627).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H. Nijboer, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.