Voorstel van wet : Voorstel van wet
35 298 Wijziging van de Gemeentewet, de Provinciewet en de Comptabiliteitswet 2016 in verband met het afschaffen van de decentrale rekenkamerfunctie en het uitbreiden van de bevoegdheden van de rekenkamers (Wet versterking decentrale rekenkamers)
ARTIKEL I
ARTIKEL II
ARTIKEL III
ARTIKEL IV
ARTIKEL V
ARTIKEL VI
Nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het voor de versterking van het decentrale
rekenkameronderzoek wenselijk is de rekenkamerfunctie voor gemeenten en provincies
af te schaffen en de bevoegdheden van de rekenkamers uit te breiden met betrekking
tot overheidsdeelnemingen en inkooprelaties die goederen en diensten leveren die betrekking
hebben op de uitvoering van een publieke taak en daartoe de Gemeentewet, de Provinciewet
en de Comptabiliteitswet 2016 te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 81a komt te luiden:
Artikel 81a
De raad stelt een rekenkamer in.
B
In artikel 81j, derde lid, wordt na «een ander orgaan van de gemeente» ingevoegd «, met
uitzondering van de op de griffie werkzame ambtenaren».
C
Hoofdstuk IVb vervalt.
D
In artikel 155b, eerste lid, vervalt «, personen die de rekenkamerfunctie uitoefenen».
E
In artikel 156, tweede lid, onderdeel a, vervalt «, of het bij verordening stellen
van regels voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie, bedoeld in artikel 81oa».
F
Aan artikel 182 worden een lid toegevoegd, luidende:
3. Bij het uitvoeren van haar taken kan de rekenkamer gebruik maken van de resultaten
van door anderen verrichte controles, onverminderd haar bevoegdheid tot het verrichten
van onderzoek.
G
Artikel 184 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid
waarvan de gemeente meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houdt en naamloze
vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, waarin
de eerstgenoemde naamloze en besloten vennootschappen middellijk of onmiddellijk meer
dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houden, over de jaren dat de gemeente
het geplaatste aandelenkapitaal houdt;.
2. Het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:
c. naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid
waarvan de gemeente samen met andere gemeenten, een of meer provincies of de Staat
meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houdt, over de jaren dat de gemeente
het geplaatste aandelenkapitaal houdt;.
3. Aan het eerste lid worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
d. rechtspersonen, commanditaire vennootschappen, vennootschappen onder firma en natuurlijke
personen die een beroep of bedrijf uitoefenen waaraan de gemeente of een of meer derden
voor rekening en risico van de gemeente rechtstreeks of middellijk een subsidie, lening
of garantie heeft verstrekt ten laste van de gemeentebegroting, over de jaren waarop
deze subsidie, lening of garantie betrekking heeft;
e. rechtspersonen, commanditaire vennootschappen, vennootschappen onder firma en natuurlijke
personen die een beroep of bedrijf uitoefenen die goederen en diensten leveren die
betrekking hebben op de uitvoering van een publieke taak waarvan de betaling ten laste
van de gemeentebegroting komt en waarbij de gemeente zich het recht heeft voorbehouden
bij de betreffende rechtspersoon, vennootschap of natuurlijke persoon controles uit
te voeren ten aanzien van de geleverde goederen of diensten, over de jaren waarin
de betaling ten laste komt van de gemeentebegroting.
4. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot het derde en vierde lid, wordt
een lid toegevoegd, luidende:
2. De rekenkamer maakt bij het onderzoek ten aanzien van de in het eerste lid genoemde
instellingen zoveel mogelijk gebruik van door anderen verrichte controles.
5. In het vierde lid (nieuw) wordt «tweede lid» vervangen door «derde lid».
6. Na het vierde lid (nieuw) worden twee leden toegevoegd, luidende:
5. Indien de rekenkamer voornemens is onderzoek in te stellen bij een in het eerste
lid, onderdeel c genoemde instelling, stelt zij, onverminderd het vierde lid, de colleges
van de andere deelnemende gemeenten, de gedeputeerde staten van de deelnemende provincies
of Onze Minister die het aangaat in het geval van deelneming van de Staat van haar
voornemen een dergelijk onderzoek in te stellen in kennis.
6. Dit artikel is niet van toepassing op financiële ondernemingen en elektronischgeldinstellingen
als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht.
H
Artikel 185 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot derde tot en met zesde
lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Voordat de rekenkamer een rapport, bedoeld in het eerste lid, vaststelt, stelt zij
in elk geval het onderzochte orgaan in de gelegenheid binnen redelijke termijn te
reageren op haar bevindingen en voorlopige conclusies.
2. Het derde lid (nieuw) komt te luiden:
3. Na de vaststelling van het rapport, deelt de rekenkamer aan de raad, aan het college
en, indien van toepassing, aan de betrokken instelling, de opmerkingen en bedenkingen
mee die zij naar aanleiding van haar bevindingen van belang acht. Aan de raad of het
college kan zij ter zake voorstellen doen. Mededelingen aan de raad, die gegevens
of bevindingen bevatten die naar hun aard vertrouwelijk zijn, kan de rekenkamer ter
vertrouwelijke kennisneming verstrekken.
3. Aan het vijfde lid (nieuw) wordt toegevoegd «Indien de rekenkamer een onderzoek heeft
ingesteld bij een vennootschap als bedoeld in artikel 184, eerste lid, onderdeel c,
zendt zij tevens een afschrift ter kennisneming van het rapport aan de colleges van
de andere deelnemende gemeenten, de gedeputeerde staten van de deelnemende provincies
of Onze Minister die het aangaat in het geval van deelneming van de Staat.».
I
In artikel 213a, derde lid, vervallen «of, indien geen rekenkamer is ingesteld, personen
die de rekenkamerfunctie uitoefenen,» en «, onderscheidenlijk hen,».
ARTIKEL II
De Provinciewet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 79a komt te luiden:
Artikel 79a
Provinciale staten stellen een rekenkamer in.
B
In artikel 79j, derde lid, wordt na «een ander orgaan van de provincie» ingevoegd
«, met uitzondering van de op de griffie werkzame ambtenaren».
C
Hoofdstuk IVB vervalt.
D
Aan artikel 183 worden een lid toegevoegd, luidende:
3. Bij het uitvoeren van haar taken kan de rekenkamer gebruik maken van de resultaten
van door anderen verrichte controles, onverminderd haar bevoegdheid tot het verrichten
van onderzoek.
E
Artikel 185, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel b komt te luiden:
b. naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid
waarvan de provincie meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houdt en naamloze
vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid waarin
de eerstgenoemde naamloze en besloten vennootschappen middellijk of onmiddellijk meer
dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houden, over de jaren dat de provincie
het geplaatste aandelenkapitaal houdt;.
2. Onderdeel c komt te luiden:
c. naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid
waarvan de provincie samen met andere provincies, een of meer gemeenten of de Staat
meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houdt, over de jaren dat de provincie
het geplaatste aandelenkapitaal houdt;.
3. Aan het eerste lid worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
d. rechtspersonen, commanditaire vennootschappen, vennootschappen onder firma en natuurlijke
personen die een beroep of bedrijf uitoefenen waaraan de provincie of een of meer
derden voor rekening en risico van de provincie rechtstreeks of middellijk een subsidie,
lening of garantie heeft verstrekt ten laste van de provinciebegroting, over de jaren
waarop deze subsidie, lening of garantie betrekking heeft;.
e. rechtspersonen, commanditaire vennootschappen, vennootschappen onder firma en natuurlijke
personen die een beroep of bedrijf uitoefenen die goederen en diensten leveren die
betrekking hebben op de uitvoering van een publieke taak waarvan de betaling ten laste
van de provinciebegroting komt en waarbij de provincie zich het recht heeft voorbehouden
bij de betreffende rechtspersoon, vennootschap of natuurlijke persoon controles uit
te voeren ten aanzien van de geleverde goederen of diensten, over de jaren waarin
de betaling ten laste komt van de provinciebegroting.
4. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot het derde en vierde lid, wordt
een lid toegevoegd, luidende:
2. De rekenkamer maakt bij het onderzoek ten aanzien van de in het eerste lid genoemde
instellingen zoveel mogelijk gebruik van door anderen verrichte controles.
5. In het vierde lid (nieuw) wordt «tweede lid» vervangen door «derde lid».
6. Na het vierde lid (nieuw) worden twee leden toegevoegd, luidende:
5. Indien de rekenkamer voornemens is onderzoek in te stellen bij een in het eerste
lid, onderdeel c, genoemde instelling, stelt zij, onverminderd het vierde lid, de
gedeputeerde staten van de andere deelnemende provincies, de colleges van de deelnemende
gemeenten of Onze Minister die het aangaat in het geval van deelneming van de Staat
van haar voornemen een dergelijk onderzoek in te stellen in kennis.
6. Dit artikel is niet van toepassing op financiële ondernemingen en elektronischgeldinstellingen
als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht.
F
Artikel 186 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot derde tot en met zesde
lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Voordat de rekenkamer een rapport, bedoeld in het eerste lid, vaststelt, stelt zij
in elk geval het onderzochte orgaan in de gelegenheid binnen redelijke termijn te
reageren op haar bevindingen en voorlopige conclusies.
2. Het derde lid (nieuw) komt te luiden:
3. Na de vaststelling van het rapport, deelt de rekenkamer aan provinciale staten, aan
gedeputeerde staten en, indien van toepassing, aan de betrokken instelling, de opmerkingen
en bedenkingen mee die zij naar aanleiding van haar bevindingen van belang acht. Aan
provinciale staten of gedeputeerde staten kan zij ter zake voorstellen doen. Mededelingen
aan de provinciale staten, die gegevens of bevindingen bevatten die naar hun aard
vertrouwelijk zijn, kan de rekenkamer ter vertrouwelijke kennisneming verstrekken.
3. Aan het vijfde lid (nieuw) wordt toegevoegd «Indien de rekenkamer een onderzoek heeft
ingesteld bij een vennootschap als bedoeld in artikel 185, eerste lid, onderdeel c,
zendt zij tevens een afschrift van het rapport ter kennisneming aan de gedeputeerde
staten van de andere deelnemende provincies, de colleges van de deelnemende gemeenten
of Onze Minister die het aangaat in het geval van deelneming van de Staat.»
ARTIKEL III
De Comptabiliteitswet 2016 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 7.24 wordt de punt aan het slot van onderdeel e vervangen door een puntkomma
en wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
f. naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid
waarvan de Staat samen met een of meer gemeenten, een of meer provincies of een of
meer gemeenten en een of meer provincies tezamen meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal
houdt.
B
In artikel 7.27 wordt «bedoeld in artikel 7.24, aanhef en onderdeel e» vervangen door
«bedoeld in artikel 7.24, aanhef en onderdelen e en f».
C
In artikel 7.30 wordt onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde respectievelijk
vijfde lid een lid ingevoegd, luidende:
3. Indien de Algemene Rekenkamer een onderzoek heeft ingesteld ten aanzien van een naamloze
vennootschap of besloten vennootschap als bedoeld in artikel 7.24, aanhef en onderdeel
f, zendt zij tevens een afschrift van het rapport ter kennisneming aan het betreffende
gemeentebestuur of provinciebestuur.
D
Aan artikel 7.35 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Ten aanzien van de naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen, bedoeld
in artikel 7.24, aanhef en onderdeel f, is artikel 7.34, eerste tot en met zevende
lid, van overeenkomstige toepassing. Artikel 7.34, negende lid, is van overeenkomstige
toepassing met dien verstande dat de Algemene Rekenkamer mede het betreffende gemeentebestuur
of provinciebestuur inlicht.
ARTIKEL IV
1. Indien in een gemeente op een datum voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze
wet een verordening gold als bedoeld in artikel 81oa van de Gemeentewet, zoals dat
luidde op die datum, behoudt deze verordening haar rechtskracht tot uiterlijk een
jaar na die datum of bij eerdere intrekking van de verordening, tot de datum van intrekking.
2. Artikel 81a en Hoofstuk IVb van de Gemeentewet, zoals deze luidden op de datum voorafgaand
aan de inwerkingtreding van deze wet, blijven in een gemeente waarin een in het eerste
lid bedoelde verordening geldt van kracht voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie
tot die verordening haar rechtskracht verliest.
ARTIKEL V
Deze wet wordt aangehaald als: Wet versterking decentrale rekenkamers.
ARTIKEL VI
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
De Minister van Financiën,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.