Voorstel van wet : Voorstel van wet
35 294 Wijziging van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen in verband met het verlengen van de werkingsduur van die wet en het verhogen van de toetredingsleeftijd
ARTIKEL I WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE WERKLOZEN
ARTIKEL II INWERKINGTREDINGSBEPALING
Nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de werkingsduur van de
Wet inkomensvoorziening oudere werklozen te verlengen om de inkomenszekerheid van
oudere werklozen te vergroten en de toetredingsleeftijd vast te stellen op 60 jaar
en 4 maanden;
Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE WERKLOZEN
De Wet inkomensvoorziening oudere werklozen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «1 januari 2020» vervangen door «1 januari 2024».
2. In onderdeel b wordt «60 jaar of ouder» vervangen door «60 jaar en 4 maanden of ouder».
B
Artikel 3a, wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «1 januari 2020» vervangen door «1 januari
2024».
2. In het eerste lid, onderdeel b, en het derde lid wordt «60 jaar of ouder» vervangen
door «60 jaar en 4 maanden of ouder».
C
In artikel 50, tweede lid, wordt «1 januari 2030» vervangen door «1 januari 2034».
D
Na artikel 48 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 48a. Overgangsbepaling in verband met het verhogen van de toetredingsleeftijd
1. Ten aanzien van de persoon wiens eerste dag van werkloosheid is gelegen voor de inwerkingtreding
van de Wet van PM tot wijziging van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen in verband met het
verlengen van de werkingsduur van die wet en het verhogen van de toetredingsleeftijd
(Stb. PM), blijft artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van toepassing zoals dat luidde op de
dag voor die inwerkingtreding.
2. Ten aanzien van de persoon wiens recht op uitkering op grond van de Wet werk en inkomen
naar arbeidsvermogen is ontstaan voor de inwerkingtreding van de Wet van PM tot wijziging van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen in verband met het
verlengen van de werkingsduur van die wet en het verhogen van de toetredingsleeftijd
(Stb. PM) blijft artikel 3a, eerste lid, onderdeel b, en derde lid, van toepassing zoals dat
luidde op de dag voor die inwerkingtreding.
ARTIKEL II INWERKINGTREDINGSBEPALING
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.