Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Groothuizen en Verhoeven over het bericht ‘Polen sleept kritische juristen voor de rechter’
Vragen van de leden Groothuizen en Verhoeven (beiden D66) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Justitie en Veiligheid over het bericht «Polen sleept kritische juristen voor de rechter» (ingezonden 10 september 2019).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken), mede namens de ministers van Justitie
en Veiligheid en voor Rechtsbescherming (ontvangen 2 oktober 2019).
Vraag 1, 2 en 3
Herinnert u zich de beantwoording van de schriftelijke vragen over het bericht «Polen
sleept kritische juristen voor de rechter», ingezonden op 21 juni 2019?1
Herinnert u zich uw antwoord op vraag 2, waarin gevraagd werd hoe u het bericht duidt
dat de Poolse regering kritische academici, bijvoorbeeld de hoogleraar Wojciech Sadurski,
voor de rechter sleept (zoals genoemd in aangehaald artikel van Euractiv) en waarop
u antwoordde dat het Poolse Ministerie van Justitie deze aanklacht heeft afgezien?2
Herinnert u zich uw antwoord op vraag 5 en 7 dat u het niet opportuun achtte deze
specifieke casus op te brengen in de Raad Algemene Zaken, omdat de aanklacht was ingetrokken?
Antwoord 1, 2 en 3
Ja.
Vraag 4 t/m 9
Kunt u toelichten waarop u uw antwoorden baseerde, waarin u de indruk wekt dat er
geen procedures meer lopen tegen academici in Polen vanwege kritiek op de door Recht
en Rechtvaardigheid (PiS) geleide regering zoals tegen de genoemde hoogleraar Wojciech
Sadurski?
Klopt het dat u zich alleen baseerde op een enkele zaak tegen zes Poolse academici
die inderdaad is ingetrokken, maar dat u andere lopende zaken tegen academici vanwege
het bekritiseren van de regering (zoals Wojciech Sadurski) niet heeft meegenomen in
uw antwoord, ondanks dat deze hoogleraar specifiek is genoemd in de schriftelijke
vragen?
Bent u het ermee eens dat u met het antwoord op vraag 2, 5 en 7 de indruk wekt dat
er geen aanklachten meer lopen tegen academici vanwege het bekritiseren van de regering
en dat dit feitelijk onjuist is, aangezien er nog steeds drie zaken lopen tegen professor
Wojciech Sadurski, zoals hij zelf ook aangaf in zijn tweet van 25 augustus 2019?3
In hoeverre heeft het Nederlandse kabinet voldoende zicht op de realiteit in Polen
als het gaat om het vervolgen van kritische academici en intellectuelen vanwege hun
kritiek op de regering in Polen en het heersende klimaat als het gaat over de vrijheid
van meningsuiting?
Wat is uw reactie op het feit dat er nog steeds rechtszaken lopen tegen academici
vanwege hun kritiek op de PiS-regering in Polen en daarmee vrijheid van meningsuiting
onder druk staat? Deelt u de mening dat vrijheid van meningsuiting een hoeksteen is
van de democratische rechtsstaat en daarom te allen tijde gewaarborgd dient te worden?
Bent u bereid, nu duidelijk is dat er in Polen nog steeds wel degelijk academici vervolgd
worden vanwege hun kritiek op de PiS-regering, dit in Europees verband in de Raad
Algemene Zaken en in bilaterale contacten met uw Poolse collega aan te kaarten en
de Kamer te informeren over de reactie van de Poolse autoriteiten?
Antwoord 4 t/m 9
Hoewel professor Sadurski als voorbeeld in de eerder gestelde Kamervragen genoemd
is, zijn deze vragen opgevat als betrekking hebbende op het dreigement van de Poolse
regering om juristen aan te klagen die zich kritisch hadden uitgelaten over Poolse
wetgeving. Die indruk is ontstaan door het in de aanhef genoemde artikel «Polen sleept
kritische juristen voor de rechter», dat ook bij de Kamervragen was gevoegd.4 Ten tijde van de beantwoording zag het Poolse Ministerie van Justitie evenwel van
een aanklacht af, wat relevant was voor de beantwoording van de vragen.
Dat antwoord doet niets af aan de casus van professor Sadurski, die wat aanleiding,
grondslag en status los staat van het ingetrokken dreigement tegen genoemde kritische
juristen. Niet de Poolse regering wil professor Sadurski voor de rechter slepen, maar
de politieke partij Recht en Rechtvaardigheid (PiS) en andere organisaties. Een subtiel
– PiS is regeringspartij – maar juridisch verschil. Evenmin gaat het bij professor
Sadurski «slechts» om een dreigement, maar om bij de rechtbank ingediende aanklachten.
Ook de directe aanleiding voor het geschil is een andere. Niet academische kritiek
op wetgeving vormt de grondslag voor de aanklacht, maar o.a. een tweet waarin professor
Sadurski de regeringspartij PiS een «criminele organisatie» noemt en daarbij tevens
een verband legt met het fascisme. PiS, haar leider, een universiteit en een televisiestation
hebben daarop aanklachten ingediend vanwege – kort samengevat – belediging en laster.
Alleen de aanklachten van PiS en het televisiestation staan nog op de rol voor behandeling.
Afgewacht moet worden of professor Sadurski zich op grond van vigerende wetgeving
in Polen daadwerkelijk schuldig heeft gemaakt aan de zaken waarvan hij door o.a. PiS
wordt beschuldigd. Berichten over andere motieven achter de aanklachten bereiken ook
de Nederlandse regering, die daarvan voor nu kennis neemt.
Het is immers niet aan het kabinet, maar aan de Poolse rechter om in eerste instantie
over de aanklachten te oordelen. Het past Nederland niet om zich actief te mengen
in zaken die nog onder de rechter zijn en/of daarover uitspraken te doen.
Dat laat uiteraard onverlet dat het kabinet bezorgd is over de rechtsstaat in Polen
en in dat kader zich voortdurend een beeld vormt van de ontwikkelingen in Polen en
zaken volgt tegen academici, juristen en andere personen en organisaties die onder
druk staan. Dat is niet anders bij de casus van professor Sadurski. Na de uitspraak
van de rechter zal de regering dan ook bezien wat die betekent voor de academische
vrijheid en de vrijheid van meningsuiting in Polen. Het Nederlandse kabinet beschouwt
die vrijheden als hoekstenen van een vrije democratische samenleving waarin de rechtsstaat
wordt gehandhaafd en zal dat waar nodig en opportuun ook blijven uitdragen richting
Polen.
Die bereidheid kan niet los worden gezien van de actieve opstelling van Nederland
als het gaat om de democratische rechtsstaat in Europa. Daarvoor zet het kabinet zich
o.a. in EU-kader en via bilaterale contacten in. In bilateraal verband stellen leden
van het kabinet zorgen over rechtsstatelijkheid aan de orde, zoals recentelijk Minister
Dekker nog uitgebreid deed toen hij eind augustus Warschau bezocht. In EU-verband
doet Nederland dat onder meer door in gezamenlijkheid met andere landen rechtsstatelijkheid
op de agenda te houden, onder meer in de artikel 7-procedures jegens Polen en Hongarije.
Ook steunt Nederland de Europese Commissie als zij gebruik maakt van haar bevoegdheden
voor de naleving van voorschriften van het EU-recht inzake de rechtsstaat. Het kabinet
verwelkomt in dat licht het voornemen van de Commissie om een toetsingscyclus voor
de rechtsstaat voor alle lidstaten in het leven te roepen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.