Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over het niet controleren van diplomaten op alcoholgebruik na ongevallen
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Buitenlandse Zaken over het niet controleren van diplomaten op alcoholgebruik na ongevallen (ingezonden 6 augustus 2019).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken), mede namens de Minister van Justitie
en Veiligheid (ontvangen 3 oktober 2019) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2018–2019, nr. 3832
Vraag 1
Kent u het bericht «Bestuurder van «diplomatenauto» die vijf voertuigen ramde, hoefde
niet te blazen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het, dat een diplomaat die tegen vijf auto’s aanreed geen blaastest af hoefde
te leggen omdat dit wegens zijn onschendbaarheid toch geen zin zou hebben? Wat is
hierin nu precies het beleid?
Antwoord 2
Diplomaten, en vaak ook medewerkers van internationale organisaties met een vergelijkbare
rang, beschikken in verband met het effectief en onafhankelijk kunnen functioneren
over immuniteit voor de Nederlandse rechter. Dat betekent dat in veel gevallen immuniteit
ook geldt bij verkeersovertredingen. In een voorkomend geval gaat de politie na of
er sprake is van immuniteit, onder meer door advies in te winnen bij het Ministerie
van Buitenlandse Zaken. Dit beleid is in uitgebreide vorm opgenomen in de Handleiding
immuniteit van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
De politie heeft de bevoegdheid om iedere bestuurder te vorderen mee te werken aan
een voorlopig ademonderzoek, tenzij sprake is van internationaalrechtelijk vastgelegde
immuniteit. Het is daarbij niet noodzakelijk dat er een verdenking voor alcoholgebruik
is. Dit geldt dus ook voor bestuurders betrokken bij een aanrijding, ongeacht of er
wel of geen sprake is van schuld aan de aanrijding.
Indien er met een hoge mate van waarschijnlijkheid sprake is van een vorm van immuniteit
en als betrokkene aangeeft hier niet aan mee te willen werken, wordt geen voorlopig
ademonderzoek afgenomen aangezien afdwingen mogelijk in strijd is met de toepasselijke
verdragen. Wel wordt wanneer sprake is van immuniteit proces-verbaal opgemaakt. Zeker
indien de politie vermoedt dat alcohol van invloed is geweest op het rijgedrag van
betrokkene, zal de kwestie op passende wijze door politie, justitie en het Ministerie
van Buitenlandse Zaken worden opgevolgd binnen de kaders van de verdragen, veelal
in samenspraak met de ambassade of internationale organisatie.
Voor dit concrete incident is later vastgesteld dat de verdachte geen immuniteit genoot.
Het ingezette opsporingsonderzoek zal dan ook worden voortgezet en het Openbaar Ministerie
zal aan de hand van de resultaten beoordelen of vervolging aangewezen is. Ook zal
worden bezien of maatregelen nodig zijn in het kader van de verkeersveiligheid, zoals
bijvoorbeeld invordering van het rijbewijs en ontzegging van de rijbevoegdheid.
Vraag 3
Is het waar dat gewone mensen, die niet in een diplomatenauto met CD-kenteken rijden,
in soortgelijke gevallen wél gecontroleerd worden op alcoholgebruik?
Antwoord 3
Ik verwijs naar het antwoord op vraag 2. Uit de Instructie afhandeling verkeersongevallen van het Openbaar Ministerie volgt dat de politieambtenaar, indien mogelijk, bij ieder
verkeersongeval waarvoor zijn assistentie is ingeroepen, met een sniffer en ademtester
of uitsluitend een ademtester dient te controleren of bij de betrokken bestuurders
sprake is van mogelijk strafbaar gebruik van rijden onder invloed van alcohol.
Vraag 4
Deelt u de mening dat dit verschil in behandeling onterecht en niet gerechtvaardigd
is?
Antwoord 4
De afspraken over de immuniteit van diplomaten zijn internationaalrechtelijk vastgelegd
en waarborgen het onafhankelijk functioneren van diplomaten in het gastland. Dit is
voor Nederlandse diplomaten in het buitenland ook van belang. Zie ook mijn antwoord
op vraag 2 en 6.
Vraag 5
Kunt u zich daarnaast de onvrede hierover bij verzekeraars voorstellen omdat de schade
nu niet te verhalen zou zijn?
Antwoord 5
Buitenlandse diplomaten en medewerkers van internationale organisaties hebben de Nederlandse
wet- en regelgeving te respecteren, inclusief de verzekeringsplicht. Mij is geen onvrede
bij de verzekeraars bekend.
Vraag 6
Wat gaat u er aan doen dit verschil in behandeling, geheel of in ieder geval zoveel
mogelijk, op te heffen?
Antwoord 6
Naast de mogelijkheid om bij zware verkeersovertredingen (de internationale organisatie)
te verzoeken de immuniteit van personen geheel of gedeeltelijk op te heffen, zijn
er ook met immuniteit mogelijkheden om personen aan te spreken op verkeersovertredingen.
Ik verwijs met name naar de nota van de Minister van Justitie en Veiligheid aan uw
Kamer naar aanleiding van het verslag «Wijziging van de Wet administratiefrechtelijke
handhaving verkeersvoorschriften en de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens
in verband met het verstrekken van gegevens over personen met diplomatieke immuniteit
die verkeersovertredingen hebben begaan» (34 918, nr. 6, 18 juni 2018). Deze wet maakt mogelijk dat het Centraal Justitieel Incassobureau
(CJIB) namens het Openbaar Ministerie gegevens verstrekt aan de Minister van Buitenlandse
Zaken over personen met immuniteit op grond van internationaal recht, die verkeersovertredingen
hebben begaan. Het CJIB stuurt deze personen, namens de Minister van Buitenlandse
Zaken, een notificatiebrief waarin wordt gewezen op de overtreding en wordt verzocht
tot betaling overeenkomstig een boete over te gaan. Zo nodig worden onbetaalde notificaties
onder de aandacht gebracht van de ambassade of internationale organisatie. De maatregelen
zijn per 1 mei 2019 ingegaan. Zie aanvullend de beantwoording van vraag 2.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.