Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de nieuwe strategische samenwerking Air France- KLM
31 936 Luchtvaartbeleid
Nr. 664
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 25 september 2019
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Minister van Financiën over de brief van 28 juli 2017 over de nieuwe strategische
samenwerking van Air France-KLM (Kamerstuk 31 936, nr. 392).
De vragen en opmerkingen zijn op 28 september 2017 aan de Minister van Financiën voorgelegd.
Bij brief van 24 september 2019 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Anne Mulder
De griffier van de commissie, Weeber
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief van 28 juli 2017 over
de nieuwe strategische samenwerking van Air France-KLM (Kamerstuk 31 936, nr. 392). Zij hebben hierover een aantal vragen.
De leden van de VVD-fractie vernemen graag wat de gevolgen zijn van de nieuwe strategische
samenwerking Air France-KLM voor het onderdeel KLM. Tevens willen deze leden weten
wat de gevolgen zijn voor Schiphol en Nederland en in het bijzonder de gevolgen voor
de netwerkkwaliteit van KLM en Schiphol. Op welke wijze draagt deze samenwerking bij
aan het verbeteren van de netwerkkwaliteit? Welke afspraken zijn hierover gemaakt?
Op welke wijze draagt het bij aan de versterking van de concurrentiepositie?
Welke invloed heeft de nieuwe strategische samenwerking Air France-KLM op de eerder
gemaakte afspraken tussen de Nederlandse regering en Air France-KLM? Kunt u hierbij
ingaan op de gevolgen voor de Nederlandse governance-structuur en cultuur? De leden
van de VVD-fractie hechten zeer aan het in stand houden van de eerdere afspraken over
zeggenschap en zelfstandigheid van de KLM in de holding. Kunt u bevestigen dat door
deze samenwerking hieraan niet zal worden getornd? Zo nee, waarom niet? Zijn er consequenties
voor het zogenoemde two-tier model? Zo ja, welke?
Kan het gevolgen hebben voor de bestaande afspraken qua werkgelegenheid, landingsrechten,
centralisatie van activiteiten, zelfstandigheid en de zogenoemde productiebalans binnen
de holding tussen de onderdelen Air France en KLM? Zo ja, welke?
Hoe moet de nieuwe strategische samenwerking die Air France-KLM is aangegaan gezien
worden in relatie tot het bericht, dat de integratie tussen Air France en KLM mislukt
zou zijn door onoverbrugbare cultuurverschillen, hetgeen zou blijken uit een intern
onderzoek dat gedaan is door de organisatiedeskundigen Philippe d’Iribarne van het
Franse Instituut voor wetenschappen en Niels Noorderhaven van de Universiteit van
Tilburg onder werknemers van Air France en KLM?
Welke gevolgen heeft de nieuwe strategische samenwerking voor het aantal Nederlandse
boardleden van Air France-KLM en hun zeggenschap c.q. voor de directie en Raad van
Commissarissen (RvC) van KLM? Welke afspraken zijn hierover gemaakt?
Welke gevolgen heeft de nieuwe strategische samenwerking voor Nederland als aandeelhouder
van KLM qua zeggenschap c.q. welke invloed heeft het daarop? In uw brief d.d. 28 juli
2017 wordt gesteld dat het kabinet op basis van de huidige informatie positief is
over de plannen. Bent u dat nog steeds en zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Heeft u inmiddels meer informatie ontvangen van Air France-KLM over de verdere uitwerking
en de consequenties voor KLM? Zo ja, wilt u dit met de Kamer delen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister en hebben
nog enkele vragen.
Klopt het dat de afspraken zoals gemaakt in oktober 2016 met de nieuwe CEO van Air
France-KLM nog steeds staan als een huis, te weten: geen verdere centralisatie van
KLM activiteiten en bedrijfsonderdelen naar de Air France-KLM holding in Parijs, geen
banen overhevelen van het KLM hoofdkantoor naar de hoofdvestiging van Air France-KLM
in Parijs, het zelfstandig financieel beheer voor KLM en de Nederlandse stichtingen
Stichting Administratiekantoor I en Stichting Administratiekantoor II en de in 2010
verlengde staatsgaranties blijven in stand?
Voorts vragen de leden van de CDA-fractie of u de eerdere uitspraak nogmaals kunt
bevestigen, gedaan in het algemeen overleg Luchtvaart van 23 februari jl. (Kamerstuk
31 936, nr. 387), waarin werd gezegd dat het kabinet geen voorstander ervan is dat de bestuursvoorzitter
van Air France-KLM in de RvC van KLM komt. Het citaat in het algemeen overleg was
destijds als volgt: «Zoals bekend – de heer Dijsselbloem heeft het hierover in een
debat met mij en de Kamer eerder gesproken – is het kabinet er geen voorstander van
dat bijvoorbeeld de CEO (chief executive officer) van Air France-KLM weer in de RvC
van KLM komt te zitten. Dit standpunt is al eerder overgedragen en dat blijft zo.»
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief van de
Minister over de nieuwe strategische samenwerking Air France-KLM en nemen nota van
het feit dat de Nederlandse Staat geen aandeelhouder is in Air France-KLM en op dit
punt geen zeggenschap heeft. Desalniettemin vragen de voorgenoemde leden of de Minister
kan reageren op een aantal vragen.
Kan de Minister bevestigen dat Air France-KLM door het toetreden van Virgin sterker
staat in de strijd tegen opkomende concurrenten tussen Europa en de VS en budgetvliegers
als Norwegian, WOW Air en Level. Zo nee, waarom niet?
Betekent deze nieuwe strategische samenwerking daarnaast dat Air France-KLM een deel
van de schuld kan aflossen, wat de groep beter positioneert voor toekomstige groei?
Zo nee, waarom niet?
De leden van de D66-fractie vragen of de Minister een appreciatie kan geven van de
mogelijk veranderende machtsverhoudingen in de RvC, nu er twee zetels bezet worden
door vertegenwoordigers van Delta en China Eastern. Deze leden vragen of dit reden
geeft tot zorgen. Zo nee, waarom niet?
II Reactie van de Minister
De vaste commissie voor Financiën heeft op 28 september 2017 in een schriftelijke
overleg een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de toenmalig Minister van
Financiën over zijn brief van 28 juli 2017 over de nieuwe strategische samenwerking
die Air France-KLM in de zomer van 2017 is aangegaan (Kamerstuk 31 936, nr. 392). Na vragen door derden heb ik recent geconstateerd dat de Kamer nooit een beantwoording
is toegestuurd. Middels deze brief wil ik u daarvoor mijn excuses aanbieden en, hoewel
veel vragen inmiddels mogelijk al beantwoord zijn middels de Kamerbrief van 26 februari
2019 betreffende de aandelenaankoop in Air France – KLM (Kamerstuk 31 936, nr. 579), wil ik met de huidige kennis van zaken alsnog ingaan op uw vragen uit het schriftelijk
overleg.
Zoals in de Kamerbrief van 28 juli 2017 is aangegeven, is het doel van de samenwerking
om de Trans-Atlantische alliantie en de positie naar het Verre Oosten te versterken
en zo de concurrentiepositie te verbeteren. In de praktijk betekent dit een verdere
afstemming van het routenetwerk van de verschillende partijen. Dit komt het marktaandeel
en de winstgevendheid op deze routes ten goede, waardoor de positie ten opzichte van
concurrenten verbetert. Dit heeft dus een positief effect op het netwerk van KLM op
deze gebieden en is daarmee goed voor de netwerkkwaliteit van Schiphol en de bereikbaarheid
van Nederland.
Onderdeel van de strategische samenwerking was dat Delta Airlines en China Eastern
een aandelenbelang van 10% hebben genomen in Air France – KLM (inmiddels is dit verwaterd
tot 8,8%). Met Delta Airlines en China Eastern is afgesproken dat zij ieder één lid
in de one-tier board van Air France-KLM voordragen. Verder heeft de strategische samenwerking
geen invloed op de governance van Air France – KLM of op bestaande afspraken die de
onderneming intern, met KLM of met de Nederlandse staat heeft. Zoals ook in de Kamerbrief
van 26 februari jl. betreffende de aandelenaankoop genoemd staat, was het de verwachting
van het kabinet dat met de toetreding van Delta Airlines en China Eastern Airlines
de strategie en de besluiten over KLM en het Nederlands publieke belang steeds meer
op holdingniveau gecentreerd zouden worden. Zoals u weet is dit een van de redenen
geweest dat het kabinet besloten heeft zelf ook een belang te verwerven in de holding
Air France – KLM.
In augustus 2019 heeft ook de Amerikaanse autoriteit de strategische samenwerking
met Delta Airlines goedgekeurd, nadat eerder al goedkeuring was verleend door de autoriteiten
van de EU. Zowel vanuit Air France – KLM als de partners krijg ik positieve signalen
over de samenwerking. Daarnaast heeft de samenwerking een positieve impact op de financiële
positie van de onderneming gehad, wat eraan bij heeft gedragen dat Air France – KLM
de netto schuld de afgelopen twee jaar heeft kunnen verlagen van 8,8 miljard euro
(31/12/2016) naar 5,7 miljard euro (31/06/2019).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. (Anne) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
A.H.M. Weeber, griffier