Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van den Hul, Bergkamp en Özütok over een slachtoffer van homofobe bedreigingen dat zelf de dader moest opsporen
Vragen van de leden Van den Hul (PvdA), Bergkamp (D66) en Özütok (GroenLinks) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over een slachtoffer van homofobe bedreigingen dat zelf de dader moest opsporen maar de politie vervolgens de zaak niet in behandeling wilde nemen (ingezonden 5 augustus 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 24 september
2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 16.
Vraag 1
Hoe beoordeelt u het bericht dat de politie niets deed bij een geval van langdurige
homofobe bedreigingen, zelfs nadat het slachtoffer een dossier overhandigde met alle
informatie over de dader, inclusief naam, adresgegevens en een duidelijk portret,
en dat de politie pas in actie is gekomen nadat het openbaar ministerie daartoe heeft
moeten sommeren?1
Antwoord 1
Ik ben van mening dat deze zaak zorgvuldiger had moeten worden behandeld, de politie
deelt deze mening. De politie heeft het slachtoffer uitgenodigd voor een gesprek,
het netwerk Roze in Blauw is hier ook bij betrokken. Zoals bekend kan ik verder niet
ingaan op individuele zaken.
Vraag 2 en 3
Wat is uw beleid om de aangiftebereidheid bij discriminatie te verhogen?
Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat aangifte van discriminatie vaker leidt tot
een veroordeling?
Antwoorden 2 en 3
Geweld tegen LHBTI-personen mag niet worden geaccepteerd. De aanpak van discriminatie
is wezenlijk voor het functioneren van en het vertrouwen in onze samenleving en haar
instituties. Het aanpakken van iedere vorm van discriminatie heeft derhalve prioriteit,
ook voor de politie en het OM. Belangrijke kaders voor de landelijke aanpak van discriminatie
zijn het Nationaal Actieprogramma Discriminatie 2016–2020 en de Veiligheidsagenda
2019–2022. Hiermee onderstreept het kabinet het belang van bestrijding van discriminatie.
Met het Actieplan Veiligheid LHBTI dat in april jl. aan uw Kamer is gezonden zet ik
in op een verhoging van de meldings- en aangiftebereidheid, verbetering van de registratie,
het vergroten van kennis en expertise bij politiemedewerkers, de zorg voor slachtoffers,
het monitoren van discriminatiezaken en uitbreiding van de capaciteit bij het Landelijk
Expertise Centrum Discriminatie van het OM2.
Het uitgangspunt van de politie is en blijft dat de politie van en voor iedereen is
en dat iedereen bij elke politiemedewerker terecht kan en goed geholpen wordt. In
het Actieplan noemde ik al de App «Meld Discriminatie Nu». Deze app vergroot de bekendheid
van de mogelijkheden om te melden. Daarnaast heb ik onderzoek aangekondigd naar de
werkwijze omtrent de strafverhoging bij commune delicten met een discriminatoir aspect.
Al deze maatregelen zullen bijdragen aan een verbetering van de behandeling van aangiftes
van discriminatie en daarmee van de opsporing en vervolging van discriminatie-incidenten.
In het voorjaar van 2020 zal uw Kamer in de periodieke voortgangsrapportage over het
Nationaal actieprogramma tegen discriminatie worden bericht over de voortgang van
de maatregelen in het Actieplan.
Vraag 4
Op welke wijze gaat u de positie van Roze in Blauw versterken, waar de Kamer met de
motie Özütok c.s. om heeft gevraagd?3
Antwoord 4
In het Halfjaarbericht politie van 4 juli jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de
wijze waarop de positie van Roze in Blauw binnen de politieorganisatie wordt versterkt4. De kennis en expertise van dit netwerk worden ingezet waar nodig, het uitgangspunt
is dat iedereen bij elke politiemedewerker terecht kan en daar goed geholpen wordt.
De inzet van specialistische expertise wordt in de politieorganisatie geborgd met
de Netwerken Divers Vakmanschap. Deze netwerken zijn verspreid over de eenheden en
staan onderling met elkaar in verbinding, waardoor de kennis en expertise actief kunnen
worden ingezet in het operationele politiewerk. Op deze wijze wordt het bevorderen
van diversiteit integraal opgepakt.
Vraag 5
Klopt het dat u naar aanleiding van de motie Bergkamp c.s. geen apart onderzoek gaat
uitvoeren naar gespecialiseerde rechercheurs?5 Zo ja, waarom en op welke wijze gaat u dan wel de motie uitvoeren? Zo nee, op welke
wijze moeten we uw brief van 31 juli 2019 dan interpreteren?6
Antwoord 5
In de beleidsreactie op het WODC-onderzoek naar de mogelijke speciale behoeften van
slachtoffers van commune delicten met een discriminatoir aspect (zogeheten hate crimes) ten aanzien van het strafproces en de slachtofferhulp, die ik u gezamenlijk met
de Minister voor Rechtsbescherming naar verwachting in het najaar zal doen toekomen,
zal worden ingegaan op de motie Bergkamp.
Vraag 6
Welke vraagstelling heeft het onderzoek van het WODC naar hate crime? Klopt het dat
dit onderzoek al klaar is en zo ja, sinds wanneer?
Antwoord 6
Met dit onderzoek wordt onder meer beoogd na te gaan wat Nederland kan leren van buitenlandse
voorbeelden van opvang die is afgestemd op de slachtoffers van commune delicten met
een discriminatoir aspect. Ook wordt onderzocht wat de behoeften zijn van de verschillende
te onderscheiden slachtoffergroepen van «hate crime» in Nederland: in hoeverre stelt
dit bijzondere eisen aan de opvang van deze slachtoffers bij het melden c.q. doen
van aangifte en daarna bij het bieden van slachtofferhulp? In hoeverre worden de mogelijkheden
voor het bieden van bescherming en wegnemen van angst als toereikend ervaren? Het
WODC heeft mij bericht dat het onderzoek zijn afronding nadert.
Vraag 7
Gaat dit onderzoek over hate crimes ook over gespecialiseerde rechercheurs? Zo ja,
op welke wijze en in welke vraagstelling is deze onderzoeksvraag dan meegenomen? Zo
nee, hoe moeten we de brief dan interpreteren?
Antwoord 7
Ja. Er is onderzocht wat de behoeften zijn van de verschillende te onderscheiden slachtoffergroepen
van hate crime ten aanzien van de strafprocedure en slachtofferhulp en in hoeverre
dit bijzondere eisen stelt aan bijvoorbeeld de opvang van deze slachtoffers bij het
melden c.q. doen van aangifte en daarna bij het bieden van slachtofferhulp. Ook is
er gekeken naar buitenlandse voorbeelden, zoals het werken met gespecialiseerde agenten.
Vraag 8
Hoe gaat u de motie Van den Hul c.s. over ontwikkeling van een leerlijn (lhbti)-discriminatie
te ontwikkelen als vast onderdeel binnen de politieacademie uitvoeren?7
Antwoord 8
In het Halfjaarbericht politie van 4 juli jl. ben ik hierop ingegaan8. In de basispolitieopleiding, die iedere politiemedewerker moet volgen, is er aandacht
voor LHBTI. Om kennis en expertise over de verschillende groepen in de organisatie
te borgen, worden politiemedewerkers getraind op divers vakmanschap, zowel in de basis
als in de voortgezette opleidingen. Het curriculum voor de voortgezette opleiding
wordt op dit moment geactualiseerd. Daarnaast komt er binnen het basispolitieonderwijs
meer aandacht voor het thema discriminatie, zowel vanuit strafvorderlijk perspectief
als vanuit het perspectief van het slachtoffer. Het netwerk Roze in Blauw wordt regelmatig
ingeschakeld om in het kader van dit thema gastcolleges te geven. Ook zal de Politieacademie
een voorlichtingsfilm over transgenders gaan gebruiken in de opleiding, die in samenwerking
met het Transgendernetwerk Nederland (TNN) tot stand is gebracht. Deze voorlichtingsfilm
instrueert over een professionele bejegening van transgender-personen bij het opnemen
van aangiften en bij fouilleren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.