Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Beckerman over het NRC-artikel ‘De weerbarstige realiteit van Wiebes’ beloftes’
Vragen van lid Beckerman (SP) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over Groningen dat ten onder dreigt te gaan aan Haagse belangen (ingezonden 10 juli 2019).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 11 september
2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3720.
Vraag 1
Kent u het artikel «De weerbarstige realiteit van Wiebes» beloftes»?1 Wat is daarop uw reactie?
Antwoord 1
Met het artikel van de NRC, dat onder andere ingaat op de voortgang van de versterkingsoperatie,
ben ik bekend. Het tempo van de versterkingsopgave heeft mijn topprioriteit. De stelling
dat de versterkingsopgave stillag klopt niet, eveneens neem ik afstand van de suggesties
dat er allerlei beloftes zijn gedaan die niet zijn nagekomen. De versterking is onverminderd
doorgegaan tijdens het werken aan het plan van aanpak. De nieuwe aanpak die op basis
van het Mijnraad advies gekozen is, waarbij de hoogste prioriteit wordt gegeven aan
de versterking van de meest risicovolle woningen, moet juist leiden tot een flinke
versnelling in de uitvoering van de versterking.
Het eerste half jaar van 2019 heeft in het teken gestaan van het verder versnellen
van het versterkingsproces en de randvoorwaarden hiervoor te optimaliseren. Zo heb
ik gezorgd voor duidelijke kaders waarbij versterking onder de publieke vlag is gestart
met het Besluit Versterken gebouwen Groningen. Daarnaast is een samenwerkingsovereenkomst
tussen de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) en het Centrum Veilig Wonen (CVW)
gesloten (Kamerstuk 33 529, nr. 609) en heb ik de NCG mandaat gegeven om alles ten behoeve van de veiligheid te kunnen
ter uitvoering van het Besluit versterking gebouwen Groningen (Kamerstuk 33 529, nr. 664).
De Boston Consulting Group heb ik gevraagd een capaciteitsanalyse te maken over het
opname- en beoordelingsproces en aanbevelingen te geven2. Tevens heb ik aanvullend om een assessment gevraagd om precies in kaart te brengen
wat de stand van zaken is en hoe de oorspronkelijke doelstellingen kunnen worden waargemaakt.
Op basis van deze analyses zijn bestuurlijk, met de provincie, regionale overheden
en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), maatregelen genomen
om de versterking verder te versnellen.3
Vraag 2
Waarom heeft u genoemde vertrouwelijke documenten achtergehouden? Gaat u de Kamer
daar nog van voorzien? Zo ja, wanneer? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Allereerst wil ik benadrukken dat het geen vertrouwelijke documenten betreft. De aankondiging
van deze onderzoeken is onderdeel van de afspraken in het Bestuurlijk Overleg van
11 maart jl., waarover uw Kamer is geïnformeerd (Kamerstuk 33 529, nr. 587). Het betreft de analyse van Boston Consulting Group en een rapportage van WING over
een versnellingsaanpak. Deze onderzoeken hebben als grondslag gediend om maatregelen
te treffen in het Bestuurlijk Overleg van 5 juni jl. om de versterkingsoperatie te
versnellen (Kamerstuk 33 529, nr. 664). Deze twee onderzoeken zijn met de verschillende partijen uit dit overleg, waaronder
de NCG, provincie Groningen, de aardbevingsgemeenten en de maatschappelijke organisaties,
gedeeld. De aanbevelingen uit de onderzoeken zijn opgenomen in de geaccordeerde actielijst
van het overleg.
Vraag 3
Vindt u dat u de Kamer verkeerd hebt ingelicht? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 3
Zoals ik in de beantwoording van voorgaande vraag heb gesteld, heb ik uw Kamer geïnformeerd
over het bestaan van de documenten en de uitkomsten van het Bestuurlijk Overleg waar
de documenten als grondslag dienden. Volledigheidshalve heb ik de rapporten, die zoals
aangegeven zijn gedeeld met maatschappelijke organisaties en medeoverheden, bijgevoegd.
Vraag 4
Hoeveel van de genoemde 1.729 adressen zijn inmiddels, ruim acht maanden nadat u groen
licht gaf, geïnspecteerd en beoordeeld? Hoeveel adressen zijn er in die acht maanden
bijgekomen die nog geïnspecteerd en beoordeeld moeten worden?
Antwoord 4
Inzicht in de voortgang van de versterking is essentieel. Zoals ik uw Kamer eerder
heb geïnformeerd, is 5 juni jl. bestuurlijk afgesproken dat een publiek dashboard
voor de uitvoering van de versterking uiterlijk beschikbaar per 1 januari 2020. Dit
dashboard zal per gemeente inzichtelijk maken in welke fase de versterking zich bevindt
en zal daarmee ook aan bewoners duidelijkheid geven over de voortgang. Momenteel ontwikkelt
de Boston Consulting Group in samenwerking met de NCG dit dashboard met betrouwbare
en gevalideerde cijfers. Tevens heb ik uw Kamer toegezegd na de zomer met voorgangscijfers
te komen. Deze zal ik u sturen zodra deze cijfers beschikbaar zijn.
Vraag 5
Hoe is de aanbesteding van ingenieurs verlopen? Welke ingenieursbedrijven zijn aangesteld?
Hoeveel ingenieurs zijn er nu daadwerkelijk aan het werk?
Antwoord 5
De aanbestedingen voor de ingenieursbureaus vinden nu plaats. Het zijn meerdere aanbestedingen
voor onder meer P50, P50 noodverband en P90 (in meerdere batches). Momenteel zijn
er negen ingenieursbureaus aan het werk.
De te beoordelen adressen worden ingedeeld op basis van typologie (rijtjeshuis, twee
onder één kap, agro, vrijstaand etc.) Niet elk bureau kan elk type beoordelen, het
meest geschikte bureau wordt uitgezocht. Daarbij worden randvoorwaarden met betrekking
tot kwaliteit, planning en prijs meegegeven. Met de ingenieursbureaus worden verder
resultaatafspraken gemaakt zodat de NCG als opdrachtgever beter op de output kan sturen.
De NCG stelt alles in het werk om de capaciteit bij de ingenieursbureaus te vergroten.
Vraag 6
Hoeveel woningen zijn er dit kalenderjaar versterkt? Op hoeveel staat het totaal nu?
Antwoord 6
Zie mijn beantwoording op vraag 4. Zodra deze voortgangscijfers beschikbaar zijn zal
ik uw Kamer hierover informeren.
Vraag 7
Waarom hebben instanties te maken met veranderende opdrachten? Om welke instanties
gaat het? Hoe luiden de opdrachten nu? Hoe luidden de opdrachten voorheen? Waarom
verandert u de opdrachten steeds?
Antwoord 7
De omslag van de gebiedsgerichte aanpak naar de risicogerichte aanpak en de gezamenlijke
ambitie om NAM op afstand te zetten, betekende dat onder meer de ingenieursbureaus
hun werkwijze moesten herijken op de gewijzigde aanpak. Daar was tijd voor nodig,
maar inmiddels is duidelijk wat de uitvraag is richting de ingenieursbureaus. Dit
is tevens vastgelegd in gemeentelijke plannen. Deze plannen worden jaarlijks bijgesteld.
Het voornemen van de NCG is om richting de ingenieursbureaus nog meer duidelijkheid
te verschaffen door meerjarige contracten aan te gaan. Op deze wijze kunnen de bureaus
hun werk beter inplannen wat de effectiviteit ten goede komt.
Vraag 8
Waarom veranderen directies? Wie stelt nieuwe directies aan? Hoeveel mensen uit Groningen
nemen plaats in die directies?
Antwoord 8
In het NRC-artikel wordt met betrekking tot de voortgang van de versterkingsoperatie
onder meer ingegaan op een rapport van de Boston Consulting Group, daaruit haalt NRC
dat bij «verantwoordelijke organisaties (.) directies die worden vervangen (.)». Hetgeen
naar verwezen wordt is het vertrek van de toenmalige Nationaal Coördinator Groningen,
Hans Alders, en de aanstelling van een interim--directeur en daarna een nieuwe directeur
van de NCG. De directeur van de NCG wordt door de Minister van Economische Zaken en
Klimaat (EZK) aangesteld. De directeur NCG is evenwel verantwoordelijk voor de aanstelling
van zijn medewerkers en het merendeel van de NCG-medewerkers woont in de provincie
Groningen.
Vraag 9
Waarom wordt het toegezegde aantal inspecties niet gehaald? Wat gaat u daar concreet
aan doen?
Antwoord 9
Er zijn geen toezeggingen gedaan, Rijk en regio hebben voor 2019 en 2020 gezamenlijke
ambities geformuleerd. Deze ambities zijn vervolgens verwerkt in de lokale plannen
van aanpak en getoetst door Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) en de NCG op veiligheid
en uitvoerbaarheid. De voortgang van de opnames van de meest risicovolle adressen
heeft altijd de hoogste prioriteit gehad. Boston Consulting Group geeft in haar assessment
aan dat er bij het CVW vertraging is opgelopen in de aanbesteding van het opname-
en beoordelingsproces. In de eerste helft 2019 werd door het CVW niet conform verwachting
geleverd. Als reden stelt Boston Consulting Group dat de besluitvormings- en opdrachtgeversprocessen
niet eenduidig waren in deze periode. Sinds mei van dit jaar is de gehele uitvoeringsketen
onder publieke aansturing gekomen. De NCG stuurt momenteel het CVW operationeel aan.
NAM staat op dit onderwerp al op afstand en stuurt niet meer op de uitvoering. NCG
en CVW werken zeer nauw samen. De expertise van het CVW wordt onder leiding van de
NCG benut. Het CVW moet tot en met 31 december 2019 de gemaakte afspraken inzake de
versterkingsoperatie nakomen. Met de aandeelhouders van het CVW is afgesproken de
werkzaamheden conform afspraken alsnog uit te voeren en hierover te rapporteren aan
de NCG en EZK/BZK.
Er komt één publieke uitvoeringsorganisatie per 1 januari 2020. Ik zet daarbij in
op continuïteit en behoud van kennis, zodat het versterkingsproces hier zo weinig
mogelijk vertraging door oploopt.
Tijdens de verschillende bestuurlijke overleggen zijn onder andere afspraken gemaakt
over hoe de capaciteit kan worden verhoogd en de aanpak kan worden versneld. Dit om
alsnog te voldoen aan de ambities die de regio, de Minister van BZK en ik hebben geformuleerd
voor het opnemen en beoordelen van de mogelijk te versterken huizen in 2019 en 2020.
Vraag 10
Erkent u dat u verantwoordelijk bent voor de vertraging van de versterking? Zo nee,
waarom niet? Zo ja, wat gaat u concreet doen om dit te alsnog te versnellen?
Antwoord 10
Zie mijn beantwoording van vraag 9.
Vraag 11
Wat gaat u doen om mensen met een «oude schade» schadeloos te stellen en te ontlasten?
Antwoord 11
Mijn inspanning is erop gericht om oude schademeldingen voor 1 januari 2020 af te
handelen. Samen met de commissaris van de Koning van de provincie Groningen en andere
betrokken partijen zal ik de komende tijd in gesprek blijven met NAM om de tijdige
afhandeling van oude schademeldingen te monitoren. Ook heb ik samen met de commissaris
van de Koning via de krant een oproep gedaan aan bewoners die ontevreden zijn over
de afwikkeling van oude schademeldingen om zich te melden. Daarnaast heb ik met de
betrokken partijen besproken hoe de beschikbare 200.000 euro voor (juridische) ondersteuning
van gedupeerden het beste ingezet kan worden bij de arbiterprocedure.
Vraag 12
Gaat u er voor zorgen dat de NAM direct betaalt wanneer er een uitspraak ligt? Kunt
u uw antwoord toelichten?
Antwoord 12
Tijdens het AO op 27 jun jl. heb ik uw Kamer toegezegd om voor 1 oktober 2019 met
betrokken partijen te bepalen binnen welke termijn NAM over moet gaan tot uitbetaling
na een uitspraak van de arbiter. Voor 1 oktober a.s. zal ik uw Kamer hierover informeren.
Vraag 13
Vanaf welk moment kunnen gedupeerden gebruikmaken van de juridische ondersteuning
die voortvloeit uit het aangenomen amendement van de leden Van Tongeren/Ouwehand4 en de motie van het lid Van der Lee c.s?5
Antwoord 13
Zie antwoord vraag 11.
Vraag 14
Hoe gaat deze regeling voor juridische ondersteuning eruit zien? Geldt deze ondersteuning
alleen voor gedupeerden die een uitspraak hebben van de arbiter of ook voor gedupeerden
die een rechtszaak hebben lopen?
Antwoord 14
Zie antwoord vraag 11.
Vraag 15
Kunt u garanderen dat alle oude schadegevallen (behandeld bij de rechter en arbiter)
op 1 januari 2020 rechtvaardig zijn afgehandeld? Zo nee, bent u bereid zelf de schadeloosstelling
te regelen en het schadeloos gestelde bedrag achteraf te verhalen op de NAM? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 15
Ik zet mij in voor een snelle afronding van de openstaande oude schademeldingen en
voortvarende opvolging van de uitspraken bij Arbiter en rechter. Een vlotte afhandeling
is essentieel om een snelle en rechtvaardige schadeafhandeling te realiseren. Zoals
gezegd in mijn antwoord op vraag 11 is mijn inspanning erop gericht om oude schademeldingen
voor 1 januari 2020 af te handelen. Wanneer geschillen niet zijn opgelost tussen gedupeerde
en NAM op 1 januari 2020 zal ik bekijken wat nodig is om zorg te dragen voor de afronding.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.